Hemelse bescherming

Mensen die een hoge positie en veel vijanden hebben, laten zich graag omringen door een menselijk schild. Vroeger noemde men dat een lijfwacht, tegenwoordig spreken we van bodyguards. Zij moeten er voor zorgen dat de man of vrouw die zij dienen, geen kwaad overkomt. Ze moeten hen beschermen, desnoods met hun eigen lichaam en gevaar voor hun eigen leven.
Mensen die de Heere vrezen hebben ook een hoge positie en ze hebben ook veel vijanden. Ze hebben dan ook een hoge, een hemelse bescherming. David zingt ervan in Psalm 34.

In Psalm 34 kijkt David terug op één van de meest angstige momenten in de tijd dat hij moest vluchten voor koning Saul. Het opschrift van de Psalm herinnert eraan dat David in een wanhoopspoging om het vege lijf te redden de toevlucht had gezocht bij zijn aartsvijanden, de Filistijnen van Gath. Alleen al het feit dat hij dat probeert, is een teken dat David radeloos is en niet meer weet waar hij het zoeken moet. Nergens is hij veilig. Niemand zorgt voor zijn ziel.

Kunstdicht
De vorm van de psalm laat zien dat David dit lied niet gedicht heeft bij de poort van Gath. Psalm 34 is een kunstdicht. Na het opschrift begint bijna elk vers met een volgende letter van het Hebreeuwse alfabet. Toen de dichter later terugkeek heeft de Heilige Geest hem geleid bij het schrijven van dit lied. Maar hij weet nog precies hoe benauwd hij was, toen “de angst der hel hem alle troost deed missen”.
David kende de Heere wel. Vlak voor deze gebeurtenis heeft David het zwaard van Goliath gekregen, dat hem eraan herinnert Wie de Heere voor hem was geweest in de strijd met die reus. Dat was niet de eerste en de enige keer dat de Heere hem had bijgestaan en gered.
David wist ook van de belofte van de Heere. Hij wist zich de gezalfde des Heeren aan wie de Heere de troon van Israël beloofd had.

Toch staat David doodsangsten uit en hij is niet de enige. Denk aan de dichter van Psalm 116, die zingt van de angst der hel die hem alle troost deed missen. Zelfs mogen we met alle eerbied denken aan de Heere Jezus Die in alles verzocht is geweest gelijk als wij. Hij doorleefde die angst in Gethsémané. En dat terwijl Hij wist van die belofte in Psalm 34, die speciaal voor Hem was ( Joh. 19: 36): “Hij bewaart al Zijn beenderen; niet één van die wordt gebroken”.

Kent u die angst en benauwdheid? Alles wordt je uit handen geslagen. Je kunt het leven niet aan en loopt er steeds meer mee vast. De zonde benauwt je. De grote aanklager zegt dat jij geen heil vindt bij God. Je moet sterven en je kunt het niet. Je moet voor de Rechter verschijnen en je hebt geen Borg. Je hebt wel eens een tekst gehad, maar je kunt er nu niets mee. Een preek bemoedigde je, maar hij zegt je nu niets meer.

De vreze des HEEREN
Toch zegt deze psalm: “die de Heere vrezen hebben geen gebrek”. Wanneer u de Heere niet kent in diep ontzag en kinderlijke liefde, dan bent u inderdaad alleen en is er niemand die zorgt voor uw ziel. Dat moet u wel goed zien. Niet voor niets prijst de psalmist de vreze des Heeren zo krachtig aan. Voor hen biedt deze psalm een geweldige troost. De angst verandert in vreugde. Waardoor? “Ze hebben op Hem gezien, ja Hem als een waterstroom aangelopen”. Dat had ontbroken bij David. Hij had om zich heen gezien, maar hij had niet op Hèm, op God gezien. Achteraf belijdt David het met schaamte. Want toen hij als een ellendige naar Boven zag en de Heere als een waterstroom had aangelopen, had de Heere hem gehoord en verlost uit al zijn benauwdheden. Toen werd David uit al zijn vrezen gered.

Het is de boodschap van de psalm uit onze kinderjaren: “Al wat u ontbreekt, schenk Ik zo gij het smeekt”. We leren het onze kinderen. Kunnen we er bij vertellen dat het echt waar is? Mag u vertellen van die keer dat u Hem als een waterstroom aanliep? Dat er in die weg antwoord is op de schuld en de macht en de gevolgen van de zonde?

De Engel des HEEREN
Ja, Hij is het, Die David weer in het oog krijgt: Gods Vertegenwoordiger op aarde in het Oude Testament. Wij zien Hem in het Nieuwe Testament in Christus. Hij is de machtige Beschermer van Zijn volk. Wie Hem vrezen, zijn veilig in Zijn hoede. Hij legt Zijn arm beschermend om de Zijnen en belooft hen dat niemand hen uit Zijn hand zal rukken. Integendeel, Zijn hand redt hen uit alle gevaar. Waar Hij die hand uitsteekt, ziet u hoe die hand doorboord is. Hij toont de prijs die Hij betaald heeft om hen tot Zijn eigendom te maken. In Hem is God niet tegen maar voor hen die Hem vrezen. Wie zal er dan nog tegen hen zijn?

Hemelse bescherming is de rijkdom van allen die de Heere vrezen. Wanneer u daar niet bij hoort, hebt u de Heere tegen en wie zal er dan voor u zijn?

Maar wie de Heere vrezen, nee, ze hebben niet altijd een gemakkelijke weg. Het lijkt soms alsof alles tegen is. Maar kijk eens omhoog! Ziet u de Engel des HEEREN? Als Hij uw Schild en Hulp wil wezen – en dat wil Hij toch – , wat zal een nietig mens, wat zal de wereld, wat zal de kanker en de taliban, wat zal de satan en de dood u doen?

J. Westerink
(Ds. J. Westerink is emerituspredikant en woont op Urk.)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen