Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nogmaals: is er brood op de kansel? (De invulling van de tweede kerkdienst 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals: is er brood op de kansel? (De invulling van de tweede kerkdienst 3)

6 minuten leestijd

Eigenlijk heb ik spijt van de openingszinnen van mijn vorige artikel. Doordat ik inzette met de bakker die brood bakt, kon ik – uiteraard – verwachten dat dominee Van Langevelde daarop zou inhaken. Dat deed hij dus ook. Mogelijk blijft daardoor de essentie van mijn artikel wat in de schaduw. Het ging mij namelijk niet zozeer om het al of niet dialogisch preken. Daarin zijn we het namelijk volstrekt eens. Het ging me er ook niet om dat de dominee ‘alleen’ de waarheid in pacht heeft. Ik geloof daar namelijk door de jaren heen steeds minder in. Wat was mijn bedoeling dan wel?

De kern van de kwestie is volgens mij dat in discussies over de kloof die bestaat tussen de oude boodschap van de Bijbel en de (post)moderne hoorder de voorvragen al te weinig aan de orde komen. De eerste vraag is namelijk niet: ‘Hoe bereiken we de hoorder van vandaag?’, maar: ‘Wat zegt de Bijbel over de inhoud en de vorm van de verkondiging?’ Pas als die vraag beantwoord is kunnen de praktische vragen rond de manier waarop vandaag gepreekt moet worden aan de orde komen. Nu zal uit mijn vorige artikel duidelijk zijn dat ik geloof dat de preek wezenlijk is voor een Bijbelse, gereformeerde eredienst. Net zo min als we ons dagelijks brood kunnen missen, kunnen we ook niet zonder het zondagelijks voedsel voor ons hart en voor ons leven via de wekelijkse verkondiging.
Maar daarmee is natuurlijk niet alles gezegd.

Een gewaarschuwd man
Ik zou allereerst op het volgende willen wijzen. In de jaren 80 van de vorige eeuw was ik predikant in onze zusterkerken in Canada. Vlak bij ons huis was een prachtig klein presbyteriaans kerkje. Daar werd alleen op de zondagmorgen nog een dienst gehouden. Toen ik het daar ooit met de predikant van die gemeente over had, zei hij: ‘Weet je hoe dat zo gekomen is? We zijn gaan experimenteren met de tweede dienst. Het moest allemaal laagdrempeliger en aansprekender worden. Het resultaat was uiteindelijk dat de hele tweede dienst verdwenen is …!’ In diezelfde jaren ’80 schreef de destijds bekende Kamper professor Runia een boekje met als titel: Heeft preken nog zin? In het laatste deel daarvan gaat hij in op de vraag of de klassieke preekvorm zijn tijd niet gehad heeft. Hij noemt een groot aantal mogelijkheden die de klassieke preekvorm zouden kunnen vervangen, waaronder diensten met de mogelijkheden van discussie door de aanwezigen. Hij is daar bij voorbaat niet op tegen. Toch komt hij uiteindelijk terecht bij een pleidooi voor de klassieke leerdienst met een preek over een gedeelte van de Heidelbergse Catechismus. Blijkbaar heeft een dergelijke dienst toch iets onvervangbaars!

Dialogisch preken?
Maar betekent dit dat er geen plaats is voor een dialogisch element in de verkondiging? Ds. Van Langevelde wijst erop dat één van de Griekse woorden voor prediking (dialegesthai) het woord ‘dialoog’ in zich draagt. Paulus ging het getuigende gesprek aan met zijn hoorders en verdiepte zich grondig in de leefwereld van zijn hoorders. Dat is natuurlijk waar. Toch zou ik hierbij wel een aantal opmerkingen willen maken. In de eerste plaats zijn er natuurlijk verschillende woorden voor ‘preken’ in het Nieuwe Testament. Om recht te doen aan het Bijbelse spreken, zullen we al die woorden in onze bezinning moeten betrekken. Dan wordt duidelijk dat de belangrijkste woorden uit de Bijbel voor ‘preken’ etc. wijzen in de richting van het spreken met gezag (zie o.a. 2 Kor. 5). Dat is dan wel het gezag van het Woord. De dienaar van het Woord is zelf niet meer dan ‘een mensje uit het stof verrezen’, zoals ds. Van Langevelde terecht zegt. Dat betekent dat ik niet gemakkelijk een isgelijkteken zet tussen de prediking als aanzegging en toezegging van Godswege en de vorm waarin wij dominees daaraan in onze preken gestalte geven. Ik ben me al te zeer bewust van het beperkte van veel preken, zeker ook van mijn eigen preken. Tegelijkertijd geloof ik wel dat God dit zwakke middel wil gebruiken om Zijn gemeente te bouwen. Dat geeft me ook moed om zondag aan zondag in de diensten voor te gaan. Dat vraagt van een dienaar van het Woord wel dat hij zich grondig verdiept in zijn hoorders en dat hij zijn preken zoveel mogelijk op zijn hoorders afstemt. Met een variant op een titel van een bekend boek over de prediking zou je kunnen zeggen: ‘De prediking moet concreet en beeldend zijn en ook bevindelijk en dialogisch’. Als het goed is, is iedere predikant tijdens de preekvoorbereiding en tijdens het uitspreken van de preek in gesprek met zijn hoorders. Zo heeft ook Paulus gepreekt, zoals duidelijk wordt uit het boek Handelingen en uit zijn brieven. De vraag kan dan opkomen: Maar waarom dan de mensen geen gelegenheid geven om hun eigen vragen te stellen of een getuigenis af te leggen? Dat heeft alles te maken met het karakter van de bediening van het Woord. Als een dienaar van het Woord het Woord goed bedient, dan is dat het Woord van God, zo zegt een belijdenis uit de tijd van de reformatie. Dat vraagt gedegen en zorgvuldige voorbereiding. Daarin zie ik geen plaats voor spontane – en mogelijk zelfs wel ondoordachte – reacties uit de kerkzaal. Kort gezegd: ik zie binnen de preek alle ruimte voor een dialoog met de hoorder, maar we moeten niet – wellicht onbedoeld – de indruk wekken dat in de preek alles ter discussie staat.

Ambt van alle gelovigen
Ds. Van Langevelde verwijt mij ook dat ik een ‘te hoge’ ambtsopvatting heb. Het verstaan van Gods Woord is niet exclusief voorbehouden aan de predikant. Sinds de uitstorting van de Heilige Geest hebben alle gelovigen in de gemeente gaven ontvangen, zo schrijft hij. Eigenlijk is dat een nieuw thema dat om een uitvoeriger antwoord vraagt dan ik hier kan geven. Laat ik volstaan met de volgende opmerkingen.
Ds. Van Langevelde heeft gelijk als hij stelt dat we geen roomse ambtsopvatting hebben. Zoiets heb ik ook nooit beweerd. De onlangs overleden theoloog Rudolf Bohren heeft gezegd dat het de taak van de gemeente is om de gehouden preken te evalueren en kritisch te toetsen. Ik denk dat hij gelijk heeft. Het is naar mijn mening de kracht van de gereformeerde visie op het ambt van predikant dat hij zowel pastor als verkondiger van het evangelie is. Wat hij aan reacties op zijn preken hoort – of juist niet hoort – zal hij in zijn preekvoorbereiding meenemen. Op die manier werken prediking en pastorale zorg op elkaar in en houdt een predikant voeling met wat er werkelijk leeft onder zijn hoorders. Toch is het wel nodig dat iemand die wekelijks het evangelie verkondigt daarvoor ook is opgeleid en bijvoorbeeld ook in staat is de Bijbel in de brontalen te lezen. Als het goed is, zijn in de dienaar van het Woord vroomheid en wetenschap verenigd.

En tóch preken!
Daarmee raak ik aan de laatste vraag die ds. Van Langevelde stelt. Hij vraagt mij om tips voor bakkers die in hun winkel steeds vaker klanten tegenkomen die iets meer verwachten van zijn brood dan dat het alle noodzakelijke ingrediënten bevat. Laat duidelijk zijn dat alle noodzakelijke ingrediënten tezamen nog geen goede preek maken. Belangrijk is dat de verkondiger dichtbij het Woord leeft en geraakt is door de boodschap van de tekst. Bovendien is het van vitaal belang dat hij liefde heeft voor mensen. Het derde is dat hij een sterk vertrouwen heeft in de kracht van het Woord. God belooft immers dat Hij wil werken door het verkondigde Woord. En daarom moeten predikanten toch maar blijven preken.

A. Baars
Prof.dr. A. Baars is hoogleraar diaconiologische vakken en dogmageschiedenis aan de Theologische Universiteit te Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2010

De Wekker | 20 Pagina's

Nogmaals: is er brood op de kansel? (De invulling van de tweede kerkdienst 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 2010

De Wekker | 20 Pagina's