Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Hoe om te gaan met de belijdenis?’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Hoe om te gaan met de belijdenis?’

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De redactie van De Wekker vroeg mij in te gaan op de vraag die boven dit artikel staat. De vraagstelling signaleert een zekere verlegen heid met de belijdenis. De redactie stuurde mij een toelichting hierbij. Om enkele zinsneden daaruit aan te halen: “In de kerken komt de catechismusprediking in het gedrang. Het wordt een steeds grotere opgave om de leer van de reformatie in haar breedte onder de aandacht van de gemeente te brengen. Met de waardering voor de belijdenisgeschriften staat het er slecht voor. Overdracht van geloofsinhoud wordt minder op prijs gesteld dan vroeger.” Hoe nu om te gaan met dit alles?

Misschien is het voor veel lezers overbodig, maar laat ik duidelijk mogen maken wat ik precies versta onder ‘de belijdenis’. Ik bedoel daarmee de belijdenisgeschriften zoals die van kracht zijn in (onder andere) de Christelijke Gereformeerde Kerken. Het gaat om de Nederlandse Geloofsbelijdenis, de Heidelbergse Catechismus en de Dordtse Leerregels. Ook de drie oud-kerkelijke belijdenisgeschriften horen erbij: de Apostolische geloofsbelijdenis, de geloofsbelijdenis van Nicea en die van Athanasius.

Belijdenis en gereformeerde identiteit
Wanneer ouderlingen en diakenen aantreden stemmen ze bij hun bevestiging in met de leer van de kerk, zoals die in de belijdenisgeschriften is vervat. Catechisanten doen dat wanneer ze geloofsbelijdenis doen. Hoogleraren van de Theologische Universiteit en dominees die in een nieuwe classis werkzaam worden, stemmen opnieuw in met de leer van de kerk. Elke ambtsdrager belooft niets te leren dat met de belijdenis in strijd is en, sterker nog, deze leer ‘ijverig’ voor te staan in woord en geschrift. Ook beloven ze niet alleen alles wat strijdt met de leer te ‘verwerpen’, maar datgene ook actief te ‘weerleggen’ en te ‘bestrijden’. In de kerkorde hebben de kerken bepaald dat er ‘in de regel’ elke zondag over een deel van de Heidelbergse Catechismus (of een ander belijdenisgeschrift) gepreekt wordt, zonder een gedeelte over te slaan. In de conceptberoepsbrief die als bijlage bij de kerkorde is gevoegd, staat de catechismusprediking ook uitdrukkelijk genoemd als één van de taken van de predikant. Volgens de vragenlijst bij de kerkvisitatie wordt daar ook naar geïnformeerd. Kortom, de belijdenisgeschriften komen we telkens weer tegen in de kerken. Ze zijn fundamenteel voor het werk van ambtsdragers, voor de prediking en voor het catechisatieonderwijs in de kerken. Ze markeren onze identiteit als Gereformeerde kerken, die willen leven uit het Woord van God zoals dat in Reformatie weer aan het licht is gekomen.

Verlies van relevantie
Maar we verkeren nu in een periode waarin gesignaleerd wordt dat de belijdenis niet meer zo leeft als vroeger het geval was. Verschillende oorzaken zouden, al tastend, te noemen zijn. Zo is er in onze tijd veel nadruk op gevoel en emotie. De belijdenis kan daarentegen gezien worden als abstract en verstandelijk. Er is, net als bij het gebruik van media en internet, behoefte aan ‘hapklare brokken’, terwijl de belijdenis aandachtige lezing vergt. Het is niet meer algemeen bekend, vermoed ik, wat het de kerk gekost heeft om in tijden van vervolging te komen tot de belijdenisgeschriften, zodat de waarde en relevantie ervan niet meer zo gezien worden. In het levensgevoel van nu, waardoor ook wij worden beïnvloed, zijn de vragen die in de belijdenis aan de orde zijn ook nauwelijks aan de orde. In het ‘christelijke Europa’ van de 16e eeuw werd het bestaan van God niet betwijfeld, noch ook de noodzaak om Hem te dienen en naar Zijn geboden te leven. De vraag waar roomsen en protestanten over twistten was hoe dat dan precies moest. In de 21e eeuw is dat alles niet meer aan de orde. Onze jongeren komen niet zelden met een ander type vragen dan in vroeger tijden aan de orde was: ‘Waar is God in deze wereld? Waar zie ik Hem aan het werk? Bestaat Hij wel? Komen alle religies niet op hetzelfde neer? Hoe weet ik dat de Bijbel waar is? Wat heeft de prediking van zondag nog te maken met mijn doordeweekse leven?’

Als complicerende factor komt daar bij dat in de huidige tijdgeest het niet meer past om je te laten gezeggen door een gezagsinstantie. Iedereen gelooft eigen-wijs, de waarheid is onderhandelbaar geworden. In de kerken werkt dat door waar men vindt dat de leer van de kerk moet passen bij het individuele levensproject waarin men ‘zichzelf moet kunnen zijn’. Zonde en genade zijn woorden die dan gaan wringen. Goed is wat ‘goed voelt’. Goed doen is doen wat bij ‘mijn eigen unieke ik past’. Waar is wat ‘ik als waar ervaar’. Dat ik zonde doe en zondaar ben, dat mijn gevoel niet meer betrouwbaar is sinds het paradijs en dat ik volledig afhankelijk ben van Gods genade, is bij een dergelijke levensvisie een sadistische vorm van zelfverminking. Je mag toch bij God ‘komen zoals je bent?’ Dat daarbij dan ook het ‘kruisigen van het vlees’ hoort en het ‘sterven aan de oude mens’, past niet bij het beeld van de unieke, gave en goede mens die, geleid door zijn diepste gevoelens, autonoom zijn eigen weg zoekt om zich maximaal te ontplooien, ongehinderd door anderen en zeker niet door gezag van buitenaf. Mensen van nu willen graag ‘religieus’ zijn, dat is zelfs ‘het neusje van de zalm’. Maar dan wel op een manier die niet botst met hun eigen levensproject. Deze religie is echter afgoderij; men dient een zelfgemaakt godsbeeld. Gereformeerd christen zijn betekent daarentegen: de Heilige Israëls kennen en dienen door Zijn Woord en Geest. Het vlees kruisigen en gerechtvaardigd door het geloof alleen in een nieuw leven wandelen.

Is er een remedie?
Als bovenstaande analyse correct is en (tenminste deels) toepasbaar is op de kerken, komt de vraag boven of de geschetste ontwikkeling te keren is. Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Wel weet ik dat wij worden geroepen om trouw de hand aan de ploeg te slaan.
Ik zou wat dit ‘ploegen’ aangaat ervoor willen pleiten dat we weer investeren in het vertellen van de kerkgeschiedenis. Dat we duidelijk maken aan de volgende generatie wat het de kerk gekost heeft om het Evangelie zuiver te bewaren.

Ik denk verder dat het belangrijk is om bezwaren tegen de belijdenis te weerleggen. Al te vaak kun je in de gemeente horen: ‘we hebben toch de Bijbel, waarom dan nog belijdenisgeschriften?’ We moeten dan weer uitleggen dat elke ketter zijn letter heeft en dat elke dwaling met een eenzijdig beroep op de Bijbel wel te ‘bewijzen’ is. In de belijdenis hebben de kerken het hele Woord in zijn breedte willen verstaan, door Schrift met Schrift te vergelijken. De belijdenis aan de kant leggen, betekent dat we de dwalingen en ketterijen uit het verleden weer (wellicht in een modern jasje) zullen tegenkomen, met alle schade van dien.

Niet minder belangrijk is het om de maatschappelijke tendensen, zoals ik die boven heb proberen te schetsen, te ontmaskeren: Wat voor leven is dat eigenlijk wat ons als ideaal opgelegd wordt? Bestaat dat eigenlijk wel, autonoom je weg kiezen? Hoe weet je eigenlijk dat datgene wat ‘goed voelt’ ook goed is? Hoe haalbaar is het om je eigen ‘levensproject’ te willen realiseren? Heeft al dat streven ons lege hart kunnen vervullen? Heeft het ons niet gewoon individualistisch, eenzaam en Godloos gemaakt?

Ik pleit ervoor dat dominees zo nodig gelegenheid krijgen opnieuw en meer te investeren in de voorbereiding van leerdiensten en dat kerkenraden daar ook behulpzaam
en steunend in zijn. De leerdienst moet niet als ouderwets afgedaan en verdrongen worden door allerlei ‘leukere’ alternatieven. De leerdienst moet ook niet opgaan in een dor en mat herhalen van wat in de 16e en 17e eeuw al gezegd werd. De leerdienst moet verkondigend van karakter zijn, volop betrokken op deze tijd waarin alles lijkt te schuiven en te wankelen. Jongelui die kritiek hebben op de leerdiensten omdat de Bijbel wel gelezen wordt als illustratie maar vervolgens niet verkondigd, hebben wat mij betreft gelijk als de belijdenisgeschriften in de plaats van het Woord komen te staan en dat levende Woord zo niet meer tot klinken komt. Meer dan ooit is het van belang dat het Schriftuurlijke gehalte van de belijdenis aan de orde komt. Ik bedoel niet om van de verkondiging in de leerdienst een Bijbellezing, of een dogmatisch exposé te maken – juist niet. Maar het gaat erom de Bijbelse lijnen, samengebundeld door de lens van de belijdenis, tot een scherp beeld te projecteren, zodat de gemeente merkt dat Gods Woord, toegepast op haar situatie tot haar komt.

Leer als lied
Als het bijvoorbeeld in Zondag 8 van de Catechismus gaat over de Drie-enige God, dan is dat geen dorre leer, maar een zeer actuele belijdenis voor het gesprek met de islamitische buren die Christus als Gods Zoon afwijzen. In de samenleving is (ook) een geluid hoorbaar dat stelt dat Koran en Bijbel feitelijk hetzelfde zeggen. De catechismus geeft alle aanleiding om duidelijk te maken dat wij God alleen kennen in Christus Jezus. Zondag 8 is ook buitengewoon relevant voor onze eigen kennis van God die in de Vader, Zoon en Heilige Geest één grote liefdesbeweging in Zichzelf is. Deze God had niemand nodig, maar heeft toch geschapen en toen gemeenschap met Zijn schepsel gezocht. In Hem leven en bewegen wij – ook als gevallen mensen – en is Hij niet ver van een ieder van ons, zegt Paulus. Deze God heeft onze verlossing door Christus op het oog. Hij wil ons in de barheid van het leven leiden door Zijn Geest. Het dogma is niet voor niets vergeleken met een lied. Een lied dat verkondigt, belijdt, en op hoge toon Gods eer bezingt. Léér is niet dor en droog, maar de leer der Schriften is léven.

P.L.D. Visser
Ds. P.L.D. Visser is krijgsmachtpredikant.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 2010

De Wekker | 24 Pagina's

‘Hoe om te gaan met de belijdenis?’

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 2010

De Wekker | 24 Pagina's