Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Reformatie met de brief aan de Romeinen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Reformatie met de brief aan de Romeinen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tegen het eind van deze maand voltrekt zich het wonder van ieder jaar. De Reformatie wordt weer herdacht. We doen allemaal mee. Dit jaar kunnen we een ieder naar eigen kerk gaan, want 31 oktober valt op zondag. Een beetje jammer, zouden we zeggen. We missen nu immers een klein brokje oecumene. We zingen ook niet zo vlot het Lutherlied. Dat klinkt beter in een groter en gemengder gezelschap. Daar staat tegenover, dat nu iedereen voor zichzelf de brief aan de Romeinen ter hand kan nemen. Want echte Reformatie ontstaat, waar deze brief weer open gaat.

Die brief is namelijk verantwoordelijk voor een omwenteling in de Europese geschiedenis. Want Luther heeft hem opnieuw ontdekt. Men heeft wel eens gezegd dat een echte hervorming begint met de bekering van één of twee personen. Dat is een beetje grof getekend. Maar het was bij Luther wèl waar. De innerlijke verandering die hij onderging, kwam tot stand door een tekst uit deze brief. Men kan zeggen dat het specifieke thema van Paulus in zijn schrijven aan de kerk te Rome weer te geven is met de bekende drie sola’s: alleen door de genade, alleen door de Schrift en alleen door het geloof. Deze drieslag geeft in het kort het thema weer van de Romeinenbrief.

Zonde en genade
Wat Paulus bedoelde met zijn permanente verwijzing naar de genade van God, kan men niet beter aangeven dan met het woord en het begrip van Gods gerechtigheid. Kijk er Rom. 1: 16v. maar op na. Daar staat het al: de gerechtigheid van God. De eerste gedachte die ons bij dit begrip te binnen valt, is die van een oude Griekse wijsgeer: je moet ieder het zijne geven. Zo werkt het vandaag ook nog: geen onbillijkheid, geen discriminatie, gelijkheid van waarde, en wat al niet meer. Zo keek Luther er ook tegenaan. Hij was geen filosoof en paste dus het begrip gerechtigheid toe op God. Een mens, ik Luther, moet aan God het Zijne geven. Daar begon het mee. Hoe kán een mens aan God geven wat Hem toekomt? Paulus kwam er pas goed achter toen hij op weg naar Damascus God werkelijk ontmoette. Zijn totale theologische scholing was hij in één moment kwijt. Werkelijk Gód ontmoeten doet ons verstommen. Het verblindt ons ook. Luther ontdekte het evangelie toen hij Rom. 1: 17 las. Zijn ogen gingen er wijd bij open. En hij werd met stomheid geslagen. God eist gerechtigheid, terecht, volkomen zuiver. Maar het onbegrijpelijke wonder dat alle logica mist, bestaat hieruit dat God geeft wat Hij eist, en dat Hij gerechtigheid schenkt: onverdiend, uit pure gratie, zuiver genade. Men kan zeggen dat er verschillende soorten van genade zijn. De Bijbel zegt dat zelf. Maar er is slechts één genade die toegang geeft tot alle andere bewijzen van barmhartigheid en goedertierenheid van God. Die éne genade is de om niet geschonken vergeving van de zonden. Het is wat de Schrift noemt de rechtvaardiging, waardoor God ons de schuld vergeeft en een recht geeft op het eeuwige leven. Zonder enige andere verdienste dan die van onze Here Jezus Christus, die voor zondaren, bozen, vijanden en goddelozen gestorven is. De grote moeite die wij met de genade hebben, ontstaat uit het feit dat we geen zondaar willen zijn, en absoluut geen goddeloze. Vooral geen tollenaar die van verre staat. Ook geen verloren zoon, hoewel we die gelijkenis bijna uit het hoofd kennen en waarderen als een literaire kunstschat uit de Bijbel. We komen er wel achter, wanneer de genade ons doet zien dat zij voor zondaren bedoeld is. Het is de gerechtigheid die God schenkt, waar het bij de herdenking van de Reformatie om gaat.

Schrift of traditie
Paulus verwijst in Rom 1: 16 naar de Schrift: “gelijk geschreven is”. Hij citeert daarbij uit het Oude Testament, dat wil zeggen hij verwijst naar het Woord van God. Ook dat moet in principe een zeer wezenlijk functionerend onderdeel zijn geweest van zijn bekering. Hij ontdekte dat hij te maken had met een sprekende God. De Reformatie definieerde het als volgt: God is de voornaamste spreker van zijn eigen Woord. De opleiding die Paulus genoten had loog er niet om. Aan de voeten van Gamaliël, één van de bekendste theologen van zijn tijd, had hij de Schriften leren onderzoeken. Maar hij wist niet dat zij van Christus getuigden, en wel van die Christus die hem persoonlijk bij de naam riep. Dat was natuurlijk totaal iets anders dan wat hij gewend was in zijn omgang met de Bijbel. Welnu, wat Paulus overkwam op weg naar Damascus, voltrok zich ook aan Luther toen hij “op de tekst bonsde”, die hij moest uitleggen aan zijn studenten. “Gelijk geschreven is” – het werd een reformatievormend, een reformatiekenmerkende kernspreuk voor wat er vanuit Wittenberg, Zürich, Bazel en Straatsburg gebeurde.

Het is onbegrijpelijk met wat voor kracht en snelheid de Reformatie in heel Europa tot stand kwam. Een totale traditionele theologische en kerkelijke wereld ging mee ondersteboven. Het was het Bijbelse evangelie, dat in het Woord van de prediking een kracht bleek te zijn tot zaligheid. Wie zou zich daarvoor willen schamen? Of wie zou nog kunnen denken dat men er beschaamd mee uitkomt? Een theologische traditie en een kerkelijke traditie ondersteboven. Wat de theologie aangaat: zij zocht tot op het allerlaatste, het allerdiepste en het allerhoogste alles te doorgronden en begrijpelijk te maken, zodat het klonk als een klok. En kerkelijk gezien was het een leven uit overleveringen geworden, gebruiken, ooit zinvol, maar nu uitgesleten, bijgelovigheid en vormelijkheid aankwekend.
Wanneer we zeggen dat traditie, wat het woord betreft, teruggaat op doorgeven, verder brengen in de geslachten, dan was er niets van waarheid in dat woord. Er werd niets doorgegeven, er viel niets meer aan een volgend geslacht aan te reiken. Op dit punt wordt Paulus uit zijn brief aan de Romeinen wel erg kritisch voor ons. Valt er bij ons werkelijk iets door te geven, dat geacht kan worden een zaligmakend dynamiet in zich te hebben, een kracht van God tot zaligheid? Laten we toegeven, dat het evangelie zelf gemakkelijk kan verschralen in een sterk veranderende gevoelscultuur, waarin een verdeelde kerk er niet meer op bedacht is dat er wat doorgegeven moet worden en ook kan worden. De gehele Bijbel als Woord van God zegt ons dat God zich bekommert om zondige, broze en aan het sterven onderworpen ijdele mensen.

Alleen door het geloof
Dat het heil door Christus is verworven is één van de grondthema’s van de brief aan de Romeinen. Hij is onze gerechtigheid voor God, niemand anders. Een bijzonder aspect is hetgeen Paulus in Rom. 5 accentueert. Wij leven door het kruis, maar dat kan alleen door hetgeen daar nog bovenuit gaat: wat méér is, wat veel meer is: wij leven doordat Christus vandaag ons leven is. Het geloof richt zich niet slechts op een heilzaam gebeuren in het verleden. Het leeft hier en nu door de levende relatie met onze Here Jezus Christus. Door het kruis is er verzoening, maar we worden behouden door het leven van Christus. (Rom. 5: 9, 10). Het geloof verbindt ons met Christus. Paulus zegt het in Galaten zo: ik leef, maar niet meer ik, maar Christus leeft in mij (Gal 2: 20). Hij in ons, wij in Hem. Dat doet alleen het geloof, het vertrouwen op het evangelie, dat is het vertrouwen op de belofte van het evangelie. Geen wet, geen werken, geen eigen gerechtigheid, maar alleen het geloof. We weten dat dit geloof nooit alleen is. Het wordt zichtbaar in de liefde. Maar onze liefde behoudt ons niet.
De liefde van God, in onze harten uitgestort (Rom. 5: 5) is niet anders dan de liefde waarmee Hij ons éérst heeft liefgehad. Door het geloof alleen, en zonder enige verdienste van ons. Christus heeft de gerechtigheid verworven, en Hij is ook onze gerechtigheid voor God. Een weldaad die wij niet anders dan door het geloof kunnen ontvangen en in de gemeenschap die we met Christus hebben. Zonder onszelf, buiten onszelf zullen we dus onze zaligheid zoeken in Hem wiens dood onze dood is en wiens leven het onze is. Alleen zo zullen we roemen in God (Rom. 5: 11).

W. van 't Spijker
Prof.dr. W. van ’t Spijker is emeritushoogleraar van de TUA en woont in Apeldoorn.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 2010

De Wekker | 20 Pagina's

Reformatie met de brief aan de Romeinen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 oktober 2010

De Wekker | 20 Pagina's