Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Jongeren die muziek maken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Jongeren die muziek maken

6 minuten leestijd

De rubriek Mensen in de Kerk zet kerkgangers met een eigen verhaal in de schijnwerpers. Telkens komen twee mensen aan het woord met min of meer dezelfde achtergrond.

Arnout Brinks (27), lid van de Christelijke Gereformeerde Kerk in Assen, vormt samen met zijn tweelingbroer Sander het duo Tangarine. Ze leven van de muziek; als ‘singer-songwriters’ schrijven ze liedjes en treden op. “Johannes de Heer is geweldig. Die melodieën!”

”Ik zou het niet fijn vinden wanneer we een gospelband werden genoemd. Gospel is tamelijk eenzijdig. De liedjes die wij schrijven gaan over meer zaken dan alleen geloof. Politiek bijvoorbeeld, maar breder gezien gewoon het leven. Levensbeschouwelijk, dat is een goede term. Een liedje over Jezus? Nou, zeg nooit ‘nooit’, maar we schrijven eerder op wat Jezus met je doet dan over Hemzelf. Thema’s als vriendschap bijvoorbeeld snijden we aan, barmhartigheid of vertrouwen. Niet alleen mensen die geloven herkennen zich daarin.

Abba
Onze ouders hadden platen met Psalmen en gezangen in de kast. Maar ook albums van Bob Dylan, Abba, The Beatles en Simon and Garfunkel. Die laatste groep was de aanzet voor ons om zelf te gaan spelen. En dat is nog steeds hoorbaar aan onze tweestemmige zang. Elke vrijdagmiddag speelden we samen op school als weekafsluiting. Nu vormen we al tien jaar een duo.
Eigenlijk heb ik over nooit iets anders nagedacht dan muzikant worden. Liedjes schrijven en zingen, mijn leven lang. Na school heb ik een tijd in een supermarkt gewerkt en mijn broer deed een opleiding als verpleger. Maar toen zijn opleiding ophield, besloten we om fulltime artiest te worden. Dat is nu tweeënhalf jaar geleden. Je moet bereid zijn de stap te wagen, want je weet niet wat er komen gaat op de dag dat je zegt: ik word artiest.
In het noorden van het land hebben we inmiddels al enige naamsbekendheid. Daar komen de zalen wel vol als we optreden. In de rest van Nederland moet dat nog opgebouwd worden. We doen mee met de Grote Prijs van Nederland, één van de belangrijkste competities in het land. We horen bij de laatste zes finalisten in de categorie singer-songwriter. Geen idee of we die winnen, want alle zes finalisten verdienen die prijs. Maar het geeft ons in ieder geval de kans om in het hele land te spelen.

Johannes de Heer
Mensen uit onze kerk vinden het wel leuk wat we doen, hoewel ze er niet altijd de kennis van hebben. Over het algemeen is onze muziek herkenbaar voor christenen. Het zijn fijne melodieën, muziek met inhoud, dat spreekt aan. Natuurlijk kom je ook mensen tegen die popmuziek afkeuren. Ik zoek de discussie met hen niet op. Laat hen eerst maar luisteren.

Toen in onze gemeente aan de leden gevraagd werd welke liederen zij het liefste zongen, was ik één van de twee die om Johannes de Heer vroegen. Johannes de Heer is geweldig. Die melodieën! De meeste gemeenteleden vroegen om Opwekking. Ik heb daar wat minder mee. Acht keer hetzelfde regeltje herhalen, dat vind ik niks.
De wijze waarop wij de Psalmen zingen, vind ik wat te massief. Tekstueel zijn ze echter wel mooi. Bij onze optredens brengen we vaak het lied ‘Swing Low, Sweet Chariot’ ten gehore. Niemand weet wie dat geschreven heeft, het was in ieder geval een slaaf op de plantages in Amerika. Wij christenen over de hele wereld houden eeuwenoude liederen in stand!”

www.tangarine.nl


De 26-jarige Anneke Nabers is organiste in de Christelijke Gereformeerde Noorderkerk in Zwolle. Ze heeft dit vast eerder gehoord: een vrouwelijke organist, die zie je niet zo vaak. “Inderdaad. Maar mijn oudere zus speelde al blokfluit en het orgel in de woonkamer was nog onbezet. Zo begon ik dus.”

“Op mijn zevende kreeg ik mijn eerste orgellessen op het orgel in de huiskamer. Dat lessen volgen heeft tot m’n zeventiende geduurd. Toen stopte ik ermee omdat ik er even genoeg van had. Ik ging ook weg uit Zwolle om biologie te studeren in Nijmegen. Zodoende had ik ook minder tijd voor orgelles. De moeder van een vriendin wakkerde het vuurtje echter weer aan: zij speelde namelijk ook orgel en vertelde me dat ze zou stoppen met het begeleiden van de diensten in de kerk. Ze spoorde mij aan dat over te nemen. Toen ben ik weer enthousiast begonnen. De eerste keer dat ik begeleidde, vond ik dat zo leuk. Het is een ervaring. Je zet in en de gemeente gaat met je mee.

Consequent
Het orgel in de Noorderkerk is ‘mijn’ orgel. Thuis heb ik geen orgel om op te oefenen, dat doe ik altijd in de kerk. Het is een krachtig, helder orgel. Heel erg barok. Iets teveel naar mijn smaak eigenlijk. Wanneer ik de trompet laat horen, schrik ik er zelf van. Het orgel klinkt ook snel te hard. In de Grote Kerk van Nijmegen, mijn studiestad, speelde ik ook graag. Dat is een heel ander orgel, met een warmere timbre dan in de Noorderkerk. Ik ben ook niet geheel op het orgel alleen gefixeerd zoals sommige andere organisten: sinds de zomer volg ik ook pianolessen.
Het begeleiden van de gemeentezang gaat niet altijd vanzelfsprekend. Bij onbekende liederen of gezangen waarbij aan het eind van de regel geen rustpunt is, kan de gemeente soms de mist ingaan. Het helpt ook niet mee dat we in de hele gemeente Zwolle wel tien organisten hebben, verspreid over de drie kerken. Niet elke organist is even consequent en het wordt zo moeilijker om een gemeente iets aan te leren.

Band
Bij doopdiensten vragen ouders wel eens om een Opwekkingslied. Dan begeleidt een pianist de zang. ’s Zomers hebben we zes weken lang diensten waarin zowel band als orgel de dienst begeleiden. Ik vind het prachtig om samen te werken met een band. Een band alleen mist toch vaak een bepaald gevoel wat je juist met een orgel heel goed kunt aanvullen. Je kunt als organist als het ware een wollen dekentje onder de muziek van een band leggen. Samenwerken met mensen van een band is ook grappig. Zij denken heel anders over het maken van muziek. Dan krijg ik van de bassist bijvoorbeeld een aantal mp3’tjes opgestuurd met basloopjes, met de opmerking: ‘Zo begin ik, kijk jij maar wat je ermee doet’. Of je krijgt een bepaalde versie te horen van een lied en dan wordt er net zo lang geoefend tot het ook zo klinkt. Zonder bladmuziek dus.

Het mooie van orgelspelen is dat je een eigen inbreng hebt door middel van je spel. Je stuurt de gemeente aan en beïnvloedt hun zang door de sfeer van een lied te benadrukken. Ingetogen of uitbundig, dan varieer je natuurlijk met je registratie en volume. Ondanks dat improviseren niet mijn sterkste kant is, probeer ik wel iets te vertellen met het voor- of tussenspel. Wanneer ik thuis de liturgie voor de zondag bekijk, denk ik vaak: bij deze Psalm past wel een verwijzing naar dat lied. Al naar gelang de toonsoort verwerk ik dan een regel van dat lied in het orgelspel.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 2010

De Wekker | 20 Pagina's

Jongeren die muziek maken

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 november 2010

De Wekker | 20 Pagina's