Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Golgotha en Gehenna (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Golgotha en Gehenna (1)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Liefde wint”, zo luidt de titel van een boek van de Amerikaanse predikant Rob Bell waarin de werkelijkheid van de hel ontkend wordt. Het boek maakt heel wat los. Geen wonder, want er blijkt ook heel wat loos te zijn. Zijn wij wijzer geworden dan Jezus? Hij sprak meer dan wie ook over de ‘eeuwige straf’. Het lijkt erop dat wij deze straf ‘te zwaar’ zijn gaan vinden. Wordt het ‘onuitblusbaar vuur’ langzamerhand uitgedoofd?

In een tweetal artikelen denken we na over wat de Bijbel zegt over de hel. Dat doen we in de weken waarin we wat het kerkelijk jaar betreft op weg zijn naar Golgotha. En juist daar blijkt dat de hel realiteit is. Wie de werkelijkheid van de eeuwige straf ontkent, kleineert de liefde van de Vader en de Zoon. Wie God dus ‘liever’ wil voorstellen door het bestaan van de hel te ontkennen, bereikt het tegendeel.

God oordeelt
‘God is liefde’ is ondenkbaar zonder de werkelijkheid van de eeuwige straf. Het Griekse woord dat Jezus gebruikt voor ‘hel’ is het woord ‘gehenna’. Dit was de naam van de vallei ten zuiden van Jeruzalem (dal van Hinnom) waarin de vuilnis dagelijks werd verbrand. De naam van deze afvalput van de stad, Gehenna, werd zo steeds meer verbonden met de plaats van Gods oordeel, het eindgericht. Op deze vuilnisbelt is het waar: ‘waar de worm niet sterft en het vuur niet uitgeblust wordt’ (Marc. 9: 43). Daarom denken we na over de hel onder de titel ‘Golgotha en Gehenna’. Gods liefde en recht gaan samen. Dat is pas echt ‘goed nieuws’!

Bell maakt in zijn ‘Liefde overwint’ gebruik van onjuiste voorstellingen en bewoordingen die door christenen gebruikt zijn in het spreken over de hel om het bestaan ervan te ontkennen. Dat is een veelgebruikte tactiek om bepaalde elementen van de Bijbelse leer te ontkrachten. Je schetst een karikatuur, een vertekening, en vervolgens ga je die bestrijden. Zo vraagt hij heel suggestief: ‘Haalt maar een select groepje mensen de hemel en zullen miljarden en miljarden voor eeuwig branden in de hel?’. Waar wordt op deze manier in de Bijbel over de werkelijkheid van het oordeel gesproken? Maar laten we er allereerst dit van leren, dat we in het spreken over de hel het Woord naspreken. En dan zijn een aantal punten heel duidelijk en onopgeefbaar.

In de eerste plaats openbaart de Bijbel ons dat God oordeelt en als gevolg daarvan er een scheiding optreedt. Het woord dat voor ‘oordeel’ gebruikt wordt, kennen wij als ‘crisis’. Het is de tijd van de schifting. Laat een pak melk lang open staan en er voltrekt zich een ‘crisis’ in dat pak melk: het water verzamelt zich boven de dikke melkbestanddelen. Het definitieve oordeel is dus verbonden met een bepaalde weg, die eraan voorafgaat. Duidelijk is dat in het spreken over de twee wegen, de brede en de smalle weg (Matth. 7: 13, 14). Beide wegen zijn verbonden met een eindbestemming: ‘het verderf’ en ‘het leven’. Verder is te wijzen op het spreken over de scheiding tussen de schapen en de bokken (Matth. 25: 33) en over de opstanding ‘ten leven’ tegenover de opstanding ‘ter verdoemenis’( Joh. 5: 28, 29).

Eeuwig oordeel
Het tweede aspect van het oordeel is dat onze eindbestemming op grond van Gods oordeel eeuwig is. Er wordt nogal eens gezegd dat het woord ‘eeuwig’ niet meer zegt dan ‘voor een lange tijd’. Het woord ‘verderf’ zou dan slaan op vernietiging van allen die verloren gaan. Je houdt op te bestaan. Dit zogenaamde ‘conditionalisme’ redeneert wel logisch, want ontbinding en verwoesting houden normaal gesproken een keer op. Maar het geeft zich geen rekenschap van de betekenis van het woord in het Nieuwe Testament (en de Septuaginta). Zij die in de hel zijn, hebben het doel van het leven gemist en het verspild en verspeeld. Slechts vuilnis blijft dan over. Wanneer een munt ‘verloren’ is gegaan, houdt die echter niet op te bestaan al mist die z’n doel. Evenmin is zalf die uitgegoten wordt daarmee in het niets verdwenen. Het is ontegenzeggelijk waar dat het woord ‘eeuwig’ in de Bijbel ook gebruikt wordt in de zin van ‘een lange tijd’. We kunnen het woord niet zonder meer lezen als ‘eindeloos lange tijd’. Maar in de Bijbel is in ieder geval geen sprake van een ‘eindeloze’ hemel en een ‘eindige’ hel. Het woord ‘eeuwig’ drukt voor hemel en hel dezelfde werkelijkheid uit. Dat zie je bijvoorbeeld wanneer Jezus zegt: ‘En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven’ (Matth. 25: 46).

Nu wordt de geruststellende gedachte wel gekoesterd dat het spreken over de hel allemaal alleen maar beeldspraak is. Immers, hoe kan een plaats tegelijkertijd aangeduid worden als ‘de buitenste duisternis’ en als ‘onuitblusbaar vuur’? Er is inderdaad veel voor te zeggen dat er sprake is van metaforen: woorden die gebruikt worden om een bepaalde boodschap over te dragen zonder dat ze letterlijk waar zijn. Maar – en dat is een heel wezenlijk punt – metaforen worden gebruikt om werkelijkheden te beschrijven die groter zijn dan je in woorden kunt uitdrukken! Met andere woorden, de hel zelf is geen metafoor, maar werkelijkheid. Het is een werkelijkheid die afschuwelijker is dan woorden kunnen uitdrukken. Het is een verlorenheid die alle woorden te boven gaat. Dat maken metaforen als ‘buitenste duisternis’ en ‘onuitblusbaar vuur’ duidelijk.

Ernst van het oordeel
In de derde plaats spreekt de Bijbel met grote ernst over dit oordeel. Laat Jezus het Zelf maar zeggen: ‘En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees juist bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam kan verderven in de hel’ (Matth. 10: 28). Hij spreekt over het ‘eeuwige vuur’ (Matth. 25: 41), over de ‘buitenste duisternis’ (Matth. 25: 30) en de ‘eeuwige pijn’ (Matth. 25: 46). Het zijn geen uitvoerige beschrijvingen van wat de hel is. ‘Het zijn slechts korte aanduidingen om gewetens wakker te schudden om het oordeel van de komende Rechter te vrezen’, zo schreef een bekende nieuwtestamenticus (J. Jeremias). Gods Woord wijst ons op de volgende typeringen van wat de hel is:

1. Straf/pijn
De belangrijkste omschrijving van de hel in het Nieuwe Testament is die van straf (lijden). Drie passages treden op de voorgrond: Mattheüs 25: 31-46, 2 Thessalonicenzen 1: 5-10 en Openbaring 20: 10-15. De straf is verdiend en rechtvaardig. De straf gaat samen met lijden, aangrijpender dan welk aards lijden dan ook (Marc. 9: 42- 43). Dit lijden vanwege pijn en gewetenswroeging veroorzaakt ‘wening en het knersen van de tanden’, zoals de Heiland het typeert (o.a. Matth. 8: 12; 13: 42, 50). Denk ook aan de aangrijpende tekening in Jakobus 5: 1-5, waar gezegd wordt dat de rijken in aanraking zullen komen met Gods rechtspraak over hun bedreven onrecht: ‘de komende ellende’, het ‘verterende vuur’ en de ‘dag van de slacht’.

2. Ondergang/verderf
De hel wordt ook aangeduid als ondergang en verderf. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de context van Johannes 3: 16: ‘Alzo lief heeft God de wereld gehad (...) opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve’. Zo wordt ook het eindpunt van de brede weg aangeduid: de weg die naar het ‘verderf’ leidt (Matth. 7:13). Het is een woord dat verwoesting, vernietiging, verval en het verlies van leven aanduidt. Het is de typering van een bestaan zonder hoop. Er is niets meer om je aan vast te grijpen. Er komt na deze ‘nacht’ geen ‘morgenlicht’.

3. Verlaten/verbannen
De centrale gedachte is dan die van het voor altijd ‘buiten’ zijn, de verlatenheid, de uitsluiting en de scheiding (Matth. 7: 21-23, Mark. 9: 42-48). Hier valt de nadruk op wat iemand mist. Hij is buiten de bruiloftszaal (Matth. 25: 11), buiten het Nieuw-Jeruzalem (Openb. 22: 14-15) en is zo verlaten, gescheiden van God. Hier staat het ‘Komt’ (Matth. 25: 34) dat de gelovigen als welkom toegeroepen wordt tegenover het ‘ga weg van Mij’ (Matth. 25: 41) dat de Gods vijanden zullen horen. Juist voor hen die genodigd waren om de bruiloft bij te wonen, zal het ‘buiten’ moeten blijven een verschrikkelijke werkelijkheid zijn. Ze zijn dan zonder enige bescherming, zonder gevoel van veiligheid, zonder vreugde.

Laten we nooit wennen aan deze woorden uit de Schrift. Het zijn woorden die ons hart doen vrezen en vervullen met ontzag voor God. Het zijn ook woorden die voortkomen uit een hart dat brandt van liefde, Jezus’ hart. Hij barstte in snikken uit bij het zien van de ´Vaderstad´ Jeruzalem onder het oordeel. Anders spreken over de hel is meedogenloos hard. En laten we niet vergeten dat niemand onvrijwillig verloren zal gaan.

M.J. Kater
Dr. M.J. Kater is parttime predikant te Sint Jansklooster en docent systematische vakken aan de TUA.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 2011

De Wekker | 20 Pagina's

Golgotha en Gehenna (1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 2011

De Wekker | 20 Pagina's