‘Op de middelbare school las ik al afschuwelijk veel’
Portret ds. Arnold Huijgen
Dr. Arnold Huijgen promoveerde begin april jl. aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Hij doceert aan de TUA en is parttime predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Genemuiden. “Zeker als je de gaven en mogelijkheden hebt om je te ontwikkelen, is het risico groot dat het niet om God, maar om jouw ‘ik’ gaat.” Kort portret van een jonge, getalenteerde predikant en wetenschapper.
Of hij ambitieus is, luidt de vraag. Is dr. Arnold Huijgen een ambitieuze predikant annex universitair docent? Het is geen vraag die hij rap beantwoordt. “Ben ik ambitieus? Tja, ambitie is voor mij geen vies woord. Je moet er alleen wel mee oppassen. Het moet niet om jezelf gaan draaien.”
Voorzichtig. Ds. Huijgen is voorzichtig in het spreken over zichzelf, zijn kwaliteiten, zijn positie en ook zijn ambities. Huijgen, de 32-jarige predikant die in april dit jaar promoveerde aan de TUA, drie jaar geleden docent werd aan deze universiteit en onder andere voorzitter is van de stuurgroep die het 450-jarig bestaan van de Heidelberger Catechismus organiseert.
In het ‘gewone’ maatschappelijke leven zou u zonder moeite de kwalificatie ‘jong en veelbelovend’ toegedicht worden. Of zeg ik daarmee te veel?
“Ik wil hier niet te calvinistisch op reageren en er snel een streep doorhalen. Het is ook niet niks wat ik doe. Ik heb een gevuld en breed takenpakket, als gemeentepredikant en TUA-docent. Maar het is allemaal genade wat ik kan doen, dat moet ik elke dag leren.
Mijn roeping is om God te dienen, het gaat om Hem. Zeker als je de gaven en mogelijkheden hebt om je te ontwikkelen, is het risico groot dat het niet om God, maar om jouw ‘ik’ gaat. Dat ervaar ik zelf ook. Daarom is het voor mij een dagelijks gebed wat Gód wil dat ik doe.”
Familie
Op 20 april 2011 promoveerde ds. Huijgen op een Engelstalige dissertatie over Calvijns begrip ‘accommodatie’. Kort gezegd houdt accommodatie in dat God Zich in Zijn openbaring aanpast aan het menselijk begripsniveau, in woord en daad.
De promotie was ‘geweldig mooi’, zegt Huijgen. Zijn vrouw en hun vier jonge kinderen waren er natuurlijk bij, zijn ouders, oma en opa’s, onder wie ook de opa naar wie hij vernoemd is. Hij noemt het ‘bijzonder’ dat zijn vader, die al tien jaar ziek is, er bij kon zijn. “Eigenlijk was het een soort familie-evenement, met eigen familieleden en gemeenteleden. Maar dat is ook familie, toch?”
De ‘drive’ om te leren, studeren en steeds meer te weten zat er al jong in bij Huijgen. “Op de middelbare school las ik al afschuwelijk veel, ik zat het liefst met m’n neus in de boeken. De Franse, Duitse en Engelse literatuur boeide me enorm. Het leerde mij mezelf kennen en de wereld, zo ervoer ik dat. Ook trof me de schoonheid van de literatuur. Het werk ‘Faust’ van de Duitse schrijver Goethe is zo’n prachtig werk, nog steeds ken ik bepaalde passages eruit uit mijn hoofd.”
Heeft die liefde voor literatuur, de schoonheid van literatuur, invloed op uw stijl van preken, denkt u?
“Er moet een kop en staart aan mijn preek zitten, het verhaal moet een punt maken, zou je kunnen zeggen. Daar kleeft trouwens wel een gevaar aan; preken kunnen namelijk niet altijd keurig af zijn. Neem de lijdensgeschiedenis. Het lijden van de Here Jezus kun je niet ‘rond preken’, er blijven daarbij vragen onbeantwoord.”
Vragen onbeantwoord laten vindt Huijgen overigens niet makkelijk, vertelt hij. “Ik begin het te leren, misschien”, luidt het antwoord op de vraag of hij dat kan. “Ik begin het te leren om de vraag ook eens te laten staan, of het antwoord onaf te laten zijn. Vooral in het pastorale werk is het heel belangrijk dat je niet altijd een antwoord wilt geven. Ik spreek als predikant met mensen die echt in een probleem vastzitten, een psychisch probleem bijvoorbeeld. Hoe komen ze eruit? Ik weet het vaak ook niet. Ook zit ik bij mensen die gaan sterven. Soms ervaar je dan diepe verbondenheid, terwijl sterven toch ook iets blijft van: ieder voor zich. Soms is er ook eenzaamheid, waarin hopelijk het Woord dóórklinkt. Dat zijn momenten dat je kunt ervaren hoe eenzaam de ander is, terwijl je hem of haar daar niet in kunt begeleiden. Ja, je zit erbij, bent er voor de stervende, maar uiteindelijk zal hij alleen de weg van het sterven moeten gaan.
Ik heb altijd mijn Bijbel bij me. De Bijbel geeft lang niet op alle vragen antwoord. Maar de Bijbel kent wel een schat aan passages die vertroostend zijn voor de mens die in moeite verkeert of vastgelopen is.”
Thuis eten
Het gesprek gaat op den duur over zijn gezin, onder meer over het feit dat hij al gauw zo’n twee keer per dag gezamenlijk met zijn vrouw Hanneke en de vier kinderen kan eten. Daar geniet hij van, vertelt Huijgen. “Een voordeel van het predikantschap is dat je, in vergelijking met andere werkende mannen, overdag veel thuis bent. Tussen de middag kan ik regelmatig met de kinderen thuis eten, en ook ’s avonds proberen we dat zoveel mogelijk te doen. Ik maak zo best veel mee van het gezinsleven overdag.” Als het even kan, drinkt hij ’s avonds nog wat met zijn vrouw, om de dag door te praten. “Ik bespreek lang niet alles met Hanneke, dat wil ze zelf ook niet. Het kan de onbevangenheid van een predikantsvrouw in de weg staan als ze van allerhande pastorale zaken afweet, denk ik. Zij is wel degene die mij scherp houdt, soms ook een spiegel voorhoudt.” Met een lach: “Dreig ik door te schieten in himmelhoch jauchzend of zum Tode betrübt, dan is zij wel degene die daar een stokje voor steekt.”
U bent gemeentepredikant in Genemuiden en docent aan de TUA. Op den duur zal het toch één van beide worden, is te verwachten: gemeentepredikant of een plek aan de TUA. In welke richting mogen we denken?
“Ik probeer die vraag heel ver van me vandaan te houden, eerlijk gezegd. Het zou heel ongezond zijn als ik er een uitgesproken antwoord op zou hebben, en dat antwoord is niet aan mij. Ik focus met op wat nu mijn taak is, en deze ligt in de gemeente van Genemuiden en op de TUA.
Ik hoop dat er in de toekomst wel wat verandert en ik me kan richten op één van mijn huidige taken. Dat is ook wel te verwachten. Soms heb ik namelijk de indruk dat ik op beide vlakken tekortschiet. In de wetenschap is zoveel te doen, zoveel aan literatuur te lezen, als je dit niet bijhoudt, raak je achterop. In de gemeente zijn er pastorale situaties die om mijn aanwezigheid en betrokkenheid vragen. Er wordt om me heen wel geroepen dat het niet zo is, maar toch heb ik vaak het gevoel dat ik niet kan geven wat nodig is.”
Daaraan toevoegend: “Niet te ver vooruit willen kijken, is best een kunst. En toch is het een heel heilzame levenshouding, ook voor mij. Het geloof van Abraham, nota bene de vader van alle gelovigen, bestond uit gaan, niet wetend waar hij komen zou. Als je je teveel focust op wat voor je ligt, zou je zomaar kunnen vergeten om vandaag te zien waar God je roept.”
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 september 2011
De Wekker | 20 Pagina's