Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Onze kerk bestaat niet’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Onze kerk bestaat niet’

Prof.dr. J.W. Maris en ds. J. Westerink over kerkelijke eenheid:

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zoeken naar eenheid met andere kerken is geen hobbyisme, maar werken vanuit het besef dat de kerk van God is en niet van ons. Dat onderstrepen prof. Maris en ds. Westerink in de aanloop naar hernieuwde gesprekken over kerkelijke eenheid op de aanstaande generale synode.

Beiden liepen ze ruim 20 jaar mee in deputaten eenheid van de gereformeerde belijders in Nederland, zoals het officieel heet. Ds. Westerink van 1977 tot 1998, prof. Maris van 1986 tot 2007. Daarmee representeren ze een periode van 30 jaar van gesprekken met vrijgemaakt-gereformeerden, Nederlands-gereformeerden en ‘bonders’. In een zaaltje van de Apeldoornse Barnabaskerk wordt op deze stevige basis gepraat over kerkelijke eenheid. Wat is er bereikt en welke weg is er nog te gaan? En wat betekent eenheid in een tijd waarin kerken sluiten en kerkelijk besef taant?

De blik gaat in het gesprek eerst over de schouder: naar het traject dat is afgelegd, naar het bereikte en het nog onvoltooide. Wat waren voor beide broeders de hoogtepunten en wat de dieptepunten in die vele jaren van gesprekken?

Hoogtepunt
Over een hoogtepunt in ‘zijn’ jaren in deputaten eenheid hoeft ds. Westerink, emerituspredikant op Urk, niet lang na te denken. Dat is de overeenstemming die er in 1998 bereikt werd met de gereformeerde kerken vrijgemaakt over de toe-eigening van het heil. “Ik heb dat als een heel bijzonder moment ervaren”, laat hij weten. “Het was een afsluiting van mijn periode in deputaten eenheid waar ik dankbaar voor ben.”

De toe-eigening van het heil – de weg waarlangs een mens tot een persoonlijke verhouding tot God komt – was jarenlang een belangrijk knelpunt tussen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv). Het stond steeds weer op de agenda, zeker ook omdat het punt direct de prediking raakt. Er vallen dan termen als ‘tweeërlei kinderen van het verbond’: de overtuiging in de CGK dat alle gedoopte gemeenteleden nog niet zomaar voor kind van God gehouden kunnen worden en dus moeten worden opgeroepen tot geloof en bekering. Waartegenover de GKv vooral de waarachtigheid van Gods verbondsbeloften in de doop benadrukte.

Prof. Maris: “De term ‘toe-eigening van het heil’ is misschien wat in onbruik geraakt, maar de zaak is wel degelijk belangrijk. Ik heb de overeenstemming daarover met de vrijgemaakten eveneens als hoogtepunt ervaren. Het is mooi dat we na een moeizame en intensieve geschiedenis elkaar konden vinden en dat we merkten dat we elkaars taal begonnen te verstaan.”

Dieptepunt
Over een dieptepunt in de gesprekken moeten beide emeriti langer nadenken. Ds. Westerink noemt na enige aarzeling het meegaan van het overgrote deel van de gereformeerde bonders in de Protestantse Kerk Nederland (PKN). “Over de toe-eigening van het heil waren we het met hen in vijf minuten eens. We verstonden elkaar feilloos. De wegen liepen echter altijd al uiteen als het over de kerk ging. Bij de vorming van de PKN werd die verwijdering pijnlijk zichtbaar.”
Prof. Maris betreurt het uit zicht raken van een federatief groeimodel met de GKv en met name de onverschilligheid daarover die hij soms tegenkomt. “De synode heeft in 1998 aan deputaten opdracht gegeven de mogelijkheid van een federatie van kerken te onderzoeken. De synode heeft een zeer voorzichtig antwoord op die opdracht in de vorm van een federatief groeimodel vervolgens tot twee keer toe op niet-principiële gronden afgewezen.

Ik heb nooit begrepen dat mensen in onze kerken de moed opgaven en zeiden: van mij hoeft het niet. We moeten wel beseffen dat het zoeken naar eenheid een opdracht in gehoorzaamheid aan het woord van de Here is. Het is maar geen hobby die je kunt doen of laten.”

Na 1998
Hoe evalueert u beiden de periode na 1998? Zijn de CGK en GKv verder naar elkaar toegegroeid?
Prof. Maris: “Ik geloof niet dat de gesprekken zijn doodgebloed. In persoonlijke sfeer zijn er mooie gesprekken tussen predikanten van GKv- en CGK-huize. Er is een toename van de samenwerking op plaatselijk vlak. Ik vind het belangrijk dat we het belang blijven zien van de noodzaak dat we elkaar moeten vasthouden, want we hebben iets aan elkaar.”

Ds. Westerink: “Ik ken vrijgemaakte collega’s die meer oog hebben gekregen voor een thema als de toe-eigening van het heil, en bij wie dat ook in de prediking is gaan functioneren. Tegelijkertijd vraag ik me wel af of het in de breedte werkelijk functioneert. Daarbij denk ik echter ook nadrukkelijk aan onze eigen kerken. Ik heb daar echt zorgen over. Daarnaast constateer ik dat er nog altijd een enorme verscheidenheid is in de cultuur tussen beide kerken. Dat maakt het niet gemakkelijk om nader tot elkaar te komen. Ik vrees dat ontwikkelingen binnen de GKv juist zorgen voor verdere vervreemding van elkaar.”

Persoonlijke gedachten en gevoelens
Wat betekent kerkelijke eenheid eigenlijk voor u persoonlijk?
Prof. Maris: “Eenheid heeft er voor mij alles mee te maken dat de kerk niet van ons is, maar van de Here. We belijden met het apostolicum ‘één heilige katholieke kerk’. Er is één God, één geloof, één doop, dus is er ook één kerk. Het is niet goed als identiteit wordt verbonden aan wat wij koesteren aan tradities en nestgeur. Ik ben bang dat we dit confessionele punt te weinig in het oog hebben. Er heerst vrij breed een geest van: als wij ons maar prettig voelen in onze kerk. Maar dan moeten we beseffen dat onze kerk niet bestaat.”

Ds. Westerink: “Ja, ik ben het daar mee eens. Ik constateer echter dat de praktijk weerbarstig is. Kerken zijn in de geschiedenis een verschillende koers gaan varen, die niet zomaar te overbruggen is. Toch ervaar ik het als bijzonder mooi te merken dat er ten diepste toch eenheid kan zijn. Als ik eens in gecombineerde gemeenten van CGK/GKv voorga, krijg ik niet zelden juist van vrijgemaakte ambtsdragers te horen dat ze de prediking die ik probeer te brengen erg waarderen. Dat doet me toch wel erg goed. Ik heb dat gevoel van verbondenheid persoonlijk overigens nog vaker bij de hersteld hervormden, waar ik ook wel eens mag voorgaan.”

Prof. Maris: “Het gaat uiteindelijk om de confessionele basis waarop we staan. Dan bedoel ik een kerk waar de belijdenis serieus gelding heeft. Over uitlopers daarvan valt best te praten. Dan zie ik ook zeker mogelijkheid om de kring nog breder te trekken. Als God het aan ons opdraagt, dan hebben wij daar niet tegen in te gaan.”

In een deel van onze kerken bestaat weerstand tegen samenwerkingsgemeenten van CGK en GKv, zoals recent nog verwoord door ds. P. Roos in het blad ‘Bewaar het Pand’. Hoe evalueert u dat?
Ds. Westerink: “Ik ben me ervan bewust dat de samenwerking in meerdere gevallen wordt ingegeven vanuit een struggle for life. Als kerken zelfstandig niet of nauwelijks meer kunnen overleven en je samen verder kan, dan ben ik daar blij mee. Ik zie dat dan als een manier waarop het evangelie in zo’n plaats toch kan blijven klinken. Ik zou zelfs zeggen: mag je het dan niet doen, kun je dat verantwoorden tegenover de Koning van de kerk?”
Prof. Maris: “Vaak zie je dat gesprek over prediking pas echt begint als gemeenten daadwerkelijk samenwerken. Ik ben er een beetje beducht voor maar eindeloos te blijven zeggen dat we moeten wachten op betere tijden als de rijen gesloten zijn. Als er niet wezenlijk over wordt gepraat, verspeel je je recht.”

Ds. Westerink: “Besef echter wel dat er ook bij gemeenten in het midden van onze kerken moeite leeft met de samenwerking. In meerdere gevallen zijn er wel degelijk gesprekken gevoerd, maar zonder het gewenste resultaat.”
Prof. Maris: “Ik wil dergelijke gemeenten ook zeker niet zomaar afschrijven. Er is een spanning waar ik niet voor weg wil lopen. Maar we moeten het principiële punt wel goed in het oog houden: de Bijbelse opdracht elkaar te zoeken en te vinden.”

Achterhaald?
Is de discussie over het zoeken naar eenheid eigenlijk niet door de tijd ingehaald? De keuze voor een lokale gemeente lijkt steeds minder bepaald te worden door het kerkverband en daarin lijken we te berusten.
Prof. Maris: “Dat zie ik ook, maar toch zeg ik: als we die hoek omslaan, dan is op veel punten het hek van de dam. Als het criterium is: waar voel ik me het beste thuis, dan is het geloof aan religiositeit prijsgegeven. In kerkblaadjes lees je geregeld vrij laconieke teksten als een gezin naar een andere gemeente ter plaatste is vertrokken, in de trant van: ook daar een heel goede tijd gewenst. Ik mag dan echter toch wel hopen dat er minstens een goed gesprek is geweest. Als leden enkel wegens de wens om een andere liturgie vertrekken, is het toch zeker de taak van ambtsdragers te praten over wat een kerk in wezen is.”

Ds. Westerink: “Het is al lange tijd niet meer vanzelfsprekend om in een andere plaats ook lid van een CGK-gemeente te worden. Sterker nog: kerkenraden gaven soms het advies mee dat leden in plaats X beter lid van kerk Y konden worden. Dat is de realiteit, maar ik geloof dat het toch goed is om vast te houden dat de kerk anders en meer is dan een club waar ik me thuis voel. Het is geen gezelligheidsvereniging. Een gezonde dosis kerkelijk besef is van groot belang om het wezen van de kerk te verstaan.”

In De Wekker is wel eens de vrees geuit dat de CGK door de voortgezette samenwerking met verschillende andere kerkverbanden op den duur zichzelf opheffen. Hoe leeft dat bij u?
Ds. Westerink: “Ik herken die gedachte wel. Ik acht het niet ondenkbaar dat het ene deel zich dan maar bij de HHK wil aansluiten en het andere bij de GKv. Ik weet ook niet hoe het allemaal verdergaat. Belangrijk is dat beide groepen voorafgaand aan de synode zullen vragen wat de Here wil voor het geheel van onze kerken, ook al zou je daar persoonlijk moeite mee hebben.”

Prof. Maris: “Ik heb ooit gezegd dat ik het niet erg zou vinden als de CGK over 40 jaar niet meer bestaan, op voorwaarde dat de gereformeerde prediking met oog voor de persoonlijke omgang met God bewaard is gebleven. Daar denk ik nog steeds zo over. Als we die erfenis kunnen bewaren en er worden andere deuren geopend, dan is het goed. Wie weet hoe de toekomst eruitziet, misschien belandt de kerk wel in een tijd van vervolging.”

Naar verwachting zullen de komende tien jaar ongeveer 1000 kerken gesloten worden. Verwacht u dat dit proces invloed heeft op het zoeken naar kerkelijke eenheid?
Prof. Maris: “Secularisatie leidt niet automatisch tot meer kerkelijke eenheid. Maar ik hoop dat we elkaar zoeken om nieuwe geloofsmoed te putten, dat we samen de weg zullen gaan. En dat gebeurt gelukkig ook.”

Ds. Westerink: “Samensmelting van gemeenten leidt overigens niet automatisch tot behoud van gemeenteleden. Bij de samensmelting van hervormde en gereformeerde gemeentes in de PKN blijkt meer dan eens dat kerkgangers afhaken omdat hun gebouw is afgestoten. Treurig is dat.”

Wat zou u willen meegeven aan lezers die wantrouwend ten opzichte van groeiende eenheid met andere kerken staan? En aan hen die juist teleurgesteld zijn vanwege de traagheid ervan?
Ds. Westerink: “Naar beide kanten zou ik willen zeggen: ik hoop dat er veel gebed zal zijn bij jullie voor de synode en de kerken. Het belangrijkste is dat ook na deze synode gezegd zal kunnen worden: jullie hebben kleine kracht, maar hebben Mijn Woord bewaard. Je hebt Mij niet verloochend.”

Prof. Maris: “Daar sluit ik me van harte bij aan. En bid ervoor dat we verlost worden van splijtende gedachten als: ik ben van Céfas, ik ben van Apollos en dat we zo naar elkaar kijken. Dat we geen programma’s en groepsagenda’s meer hebben, maar gaan voor dezelfde zaak. Ik ben ervan overtuigd dat daar iets vanuit kan gaan voor kerkelijk Nederland.”

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2013

De Wekker | 20 Pagina's

‘Onze kerk bestaat niet’

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2013

De Wekker | 20 Pagina's