Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leven met de verwachting van Jezus’ terugkeer (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leven met de verwachting van Jezus’ terugkeer (3)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een bruid wil op haar huwelijksdag goed voor de dag komen. Veel aandacht heeft ze voor haar bruidskleding. Zal haar bruidegom haar mooi vinden? Als het goed is beseft ze dat schoonheid niet alleen iets is van de buitenkant. Eigenlijk is haar liefde voor de bruidegom veel belangrijker dan een kostbare jurk. Stel je voor dat ze in aanloop naar de bruiloft nog een ander vriendje zou hebben. Het zou haar verachtelijk maken ook al zou ze er nog zo mooi uitzien

Onberispelijk
Als wij werkelijk de Heere Jezus Christus liefhebben, moet het ook voor ons wel van groot belang zijn dat wij onberispelijk zullen zijn bij Zijn komst. Dat is echter niet ons werk maar Gods werk. Het is door Zijn genade in ons leven en door Zijn trouw waardoor de band aan de Heere Jezus Christus niet verbroken kan worden, maar versterkt wordt. Hij heeft daartoe de macht. Christus is het Die Zijn gemeente reinigt en heiligt om haar in heerlijkheid voor Zich te plaatsen, zonder smet of rimpel. Hij Die als een smetteloos en onbevlekt Lam zijn bloed heeft gestort en de Geest heeft gezonden. Maar wij moeten er zelf ook mee bezig zijn. Wij moeten ons beijveren om in het oordeel onbevlekt en smetteloos door Hem bevonden te worden (1 Kor. 1: 7-9; 1 Thes. 3: 13; 5: 23; Jud. 24; Ef. 5: 27; 1 Pet. 1: 19, 22; 2 Pet. 3: 14).

Bekering
Van onszelf zijn wij allen echter bezoedeld door de zonde. Mensen moeten zich bekeren voordat Jezus Christus terugkomt, anders is het te laat. Maar ook als wij Hem lief hebben gekregen, hebben we nog bekering nodig. Wij moeten de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen. De nacht is immers ver gevorderd en de dag in nabij gekomen. Juist omdat God ons rijke beloften heeft gedaan worden we opgeroepen om onszelf te reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging te volbrengen in het vrezen van God. We moeten niet door te zondigen de Heilige Geest bedroeven, door Wie we verzegeld zijn tot de dag van de verlossing. We moeten de vrede najagen met allen, en de heiliging. Want zonder heiliging zal niemand de Heere zien. Een ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, zoals Hij rein is (Hand. 3: 19-20; Rom. 13: 12; 2 Kor. 7: 1; Ef. 4: 30; Hebr. 12: 14; 1 Joh. 3: 3).

Burgerschap
In dit alles zal uitkomen dat we niet meer van deze wereld zijn. Evenals Abraham vertoeven we er als vreemdelingen. Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Bouwer en Ontwerper is. De tegenwoordige wereld is een slechte wereld. Onze Heere Jezus Christus heeft Zichzelf gegeven voor onze zonden, opdat Hij ons aan die wereld zou ontrukken. Dat is gebeurd omdat God het zo wilde. We danken het aan Zijn verkiezende liefde als we er uitgetrokken zijn. Daarom, als Jezus onze Zaligmaker is geworden, is ons burgerschap niet meer hier maar in de hemelen, waaruit wij Hem verwachten. We gaan beseffen hoe vergankelijk al datgene is waar in de wereld waarde aan wordt gehecht. En hoe waardevol het is om God lief te hebben, ook al betekent dat in de wereld niets. Deze wereld gaat voorbij. Als dit alles vergaat, hoe behoren wij dan te zijn in heilige levenswandel en in godsvrucht. Eén met allen die dezelfde hoop hebben (Hebr. 11: 9-10; Gal. 1: 4; Filip. 3: 20; 1 Joh. 2: 17; 2 Pet. 3: 11; Ef. 4: 4).

Rekenschap
We kunnen dus niet leven naar eigen goeddunken. De Rechter staat voor de deur! Als Jezus komt moeten we rekenschap afleggen van wat we hebben gedaan. Wij moeten allen voor Zijn rechterstoel openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. Wat verborgen was zal Hij aan het licht brengen, en wat in het hart leefde zal Hij openbaar maken. Daarom moeten wij er allereerst een eer in stellen om de Heere welbehaaglijk te zijn. Wat zal Hij straks van ons vinden? Herkent Hij in ons Zijn bruid? Vervolgens zullen we ook voorzichtig zijn met ons oordeel over anderen. Wij kennen hun hart niet. Straks zal Hij het openbaar maken en ieder vergelden naar zijn werk (Jak. 5: 9; 2 Kor. 5: 9, 10; 1 Kor. 4: 5; Mat. 16: 27; Op. 20: 12).

Eén van tweeën
Eeuwig wel of eeuwig wee brengt Hij mee. Enerzijds zijn er die het Koninkrijk van God niet zullen beërven, die verderf zullen oogsten, aan wie Hij met vlammend vuur wraak zal oefenen. Dat zijn zij die in de zonde zijn gebleven, die deze wereld hebben liefgehad, die het Evangelie hebben verworpen. Anderzijds zijn er die van Christus zijn en die door Hem niet beschaamd zullen worden gemaakt bij Zijn komst. Zij zullen het eeuwige leven oogsten. Voor hen is het de dag van de verlossing, de heerlijkheid, de vrede. Zij ontvangen lof van God. Alles uit genade.
De verwachting van Jezus’ komst maakt ons bewust van wat van het allerhoogste gewicht is: “Als iemand de Heere Jezus Christus niet liefheeft, laat die vervloekt zijn. Maranatha! De genade van de Heere Jezus Christus zij met u.” (Gal. 5: 21; 6: 8; Ef. 5: 5; 2 Thes. 1: 6, 8; Jud. 15; 1 Joh. 2: 28; Gal. 6: 8; Ef. 4: 30; 5: 27; 2 Pet. 3: 14; 1 Kor. 4: 5; 1 Kor. 16: 22, 23)


Gespreksvragen
1. Steunen de aangehaalde teksten over onberispelijk zijn bij de komst van Christus de leer van het perfectionisme, dat wij in dit leven de zondeloosheid kunnen bereiken?
2. Waarop doelt Paulus met “dit gebod” als hij schrijft dat dit onbevlekt en onberispelijk in acht genomen moet worden tot de verschijning van onze Heere Jezus Christus (1 Tim. 6: 14)?
3. Omschrijft u eens wat een heilige levenswandel is en wat godsvrucht is (2 Pet. 3: 11)?
4. Worden bij het oordeel goed en kwaad in ons leven tegen elkaar afgewogen, of hebben wij het naar het oordeel van de Rechter of goed of kwaad gedaan (2 Kor. 5: 10; Mat. 25: 34-45)?
5. Houden wij in de prediking en in onze levenshouding voldoende rekening met de komst van de Rechter?

J.W. Schoonderwoerd
Ds. J.W. Schoonderwoerd is predikant van de Eben-Haëzerkerk te Sliedrecht

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 2013

De Wekker | 20 Pagina's

Leven met de verwachting van Jezus’ terugkeer (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 2013

De Wekker | 20 Pagina's