Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het christelijk geloof is zo onredelijk nog niet

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het christelijk geloof is zo onredelijk nog niet

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geloven: je kunt ervoor zijn en ertegen. Op basis van logisch redeneren bestaan voor beide kanten argumenten. Maar gelovigen hebben vaak het gevoel dat zij over hun geloof verantwoording moeten afleggen. Onlangs verscheen het boek ‘God bewijzen’ van Rik Peels en Stefan Paas. Het is niet speciaal voor gelovigen geschreven, maar biedt hun wel handvatten om in gesprek te gaan met niet-gelovigen. Hans Voorthuijzen, lid van de redactie, sprak met de auteurs.

Rik Peels (1983) is als postdoc verbonden aan de sectie Theoretische Filosofie van de Vrije Universiteit. Hij doet vooral onderzoek naar de grenzen van de wetenschap. In 2012 promoveerde hij bij prof. Herman Philipse, bekend als spreekbuis van atheïstisch Nederland. Stefan Paas (1969) is bijzonder hoogleraar kerkplanting en -vernieuwing aan de Vrije Universiteit en universitair docent missiologie aan de Theologische Universiteit in Kampen.
Hans Voorthuijzen begint met het uitspreken van zijn waardering voor het boek: “De laatste eeuwen zit de kerk in een underdogpositie. De kerk heeft lange tijd het gevoel gehad zich te moeten verantwoorden voor het christelijk geloof. En als dat niet goed lukt, staat ze 1-0 achter. Atheïstische filosofen hebben het voor het zeggen en men doet alsof geloven voor domme mensen is. Maar dit boek ontkracht dat idee. Jullie laten heel mooi zien dat je hun redenering net zo goed kunt omkeren.”

Aanleiding tot schrijven
In januari 2012 gingen de auteurs in debat met een atheïst, op uitnodiging van een Rotaryclub in Amsterdam. Het publiek bestond uit een groep jonge afgestudeerden met een goede baan.
Peels: “Het was een interessante avond en de sfeer was positief, maar we merkten dat men weinig bekend was met het geloof in God. Er bestaan veel misverstanden en karikaturen van. En die worden nog eens bevestigd door de Nederlandse intellectuele elite en in de populair-wetenschappelijke literatuur. Zo worden er miljoenen boeken van de bekende atheïst Richard Dawkins verkocht. Maar welk boek kan een seculier publiek lezen om een genuanceerd beeld over geloof te krijgen?”
Paas: “Het wordt vaak onderschat hoe het is om gelovig te zijn in een seculiere omgeving.”
Peels: “Voor mij was Dietrich Bonhoeffer een belangrijke inspiratiefiguur hoe het is om christen te zijn in een cultuur, waarin kerk en geloof nauwelijks een rol spelen. Hoe het geloof je leven verandert, wat voor radicale keuzes het van je vraagt.”
Paas: “Ons boek is geen evangelisatieliteratuur. Dat gaan mensen niet lezen, want dat zou een te hoge eis zijn aan een seculiere samenleving. Als je mensen anders wilt laten denken over God en geloof, moet je rustig bouwen, steentje voor steentje. Het is al heel wat als je een paar vooroordelen kunt wegnemen. Het is ook geen apologetisch boek, een boek dat het christelijk geloof verdedigt. Dergelijke boeken hebben als nadeel dat ze te veel veronderstellen en te veel vanuit het interne gedachtegoed van gelovigen zijn geschreven. Veel apologetische literatuur bereikt alleen christenen of buitengewoon gemotiveerde zoekers. Mensen, die al zover zijn dat ze echt willen geloven. Zij lezen mogelijk zo’n boek om hun laatste bezwaren weg te laten nemen.
Wat wij wilden doen, was een boek schrijven waar niet meteen de druk ligt op het moeten geloven, maar dat mensen helpt om zich te oriënteren. Het is een soort preapologetiek. Als je het gelezen hebt, sta je misschien een beetje meer open voor boeken die wat verder gaan of – nog beter – voor een goed gesprek over het geloof met je buurman. Als je een boek over God wilt openslaan, moet je wel het gevoel hebben dat het zin heeft om ermee bezig te zijn. We hebben het boek geschreven om ruimte te scheppen om na te denken over het bestaan van God en om te praten met gelovigen, zonder dat je elkaar de oorlog verklaart. Als dat lukt, is het winst.”

Structuur van het boek
Het boek ‘God bewijzen’ bestaat uit vijf hoofdstukken. In hoofdstuk 1 wordt de vraag naar de bewijslast besproken.
Paas: “Op basis van wetenschappelijk onderzoek in de praktijk is aangetoond dat mensen die geloven gemiddeld gelukkiger zijn. Er bestaat een natuurlijke neiging om te geloven in een God. En het geloof heeft een nuttig effect op de samenleving. De vraag is daarom: wat is er op tegen om te geloven?”
Peels: “In het eerste hoofdstuk zijn nuchtere feiten opgenomen die wetenschappers goed hebben onderbouwd. Het laat zien dat geloven een goede optie is voor een normaal mens. Dat maakt een open gesprek mogelijk.”
Paas: “Ook nodigen we de lezer uit om die natuurlijke aanleg voor geloven in te bedden in een religieuze traditie en om een kritische betrokkenheid te ontwikkelen, in plaats van een kritische buitenstaander te zijn. Als je gaat geloven, kom je in een eeuwenlange traditie te staan. Je gaat je als christen verdiepen in de Bijbel, de kerktraditie en de kerkvaders. Er is immers al eeuwenlang ervaring opgedaan.”

In hoofdstuk 2 wordt het argument onderuitgehaald dat je zonder bewijs niet zou kunnen geloven. In hoofdstuk 3 – het langste hoofdstuk – worden de argumenten besproken die tegen het bestaan van God worden aangevoerd. Het gaat hierbij om de redelijkheid van het godsgeloof.
Paas: “Wij laten zien dat die argumenten niet sterk genoeg zijn om het geloof onderuit te halen. Voor het bespreken van de argumenten hebben we belangrijke atheïstische literatuur geanalyseerd, zoals van Dawkins en een aantal werken van Nietzsche.”

In hoofdstuk 4 zijn de rollen omgedraaid. Het atheïsme wordt onder de loep genomen en de moraal wordt besproken.
Paas: “Wij stellen vragen bij de morele gevolgen van massaal ongeloof op langere termijn. Als je namelijk niet gelooft in God, is het heel moeilijk om te rechtvaardigen wat je moraal is. En als je geen rechtvaardiging meer hebt van de moraal, kunnen er op langere termijn problemen ontstaan met de moraal zelf. Dan kun je bijvoorbeeld niet meer uitleggen waarom het goed is om voor gehandicapten te zorgen. We teren nu nog op de oude, christelijke bronnen.”

Hoofdstuk 5 is een toegift voor de christenlezer die een niet-gelovige wil overtuigen dat het zinvol is om in God te geloven. “Dit hoofdstuk kun je als gelovige ook overslaan, omdat niet iedereen gelooft op basis van die argumenten.”

Objectiviteit versus geloof
Voorthuijzen: “Ergens op pagina 155 kom ik de eerste Bijbeltekst tegen die jullie hebben opgenomen in het boek. Volgens mij hebben jullie echt geprobeerd het geloof objectief te bekijken en hebben jullie meer van buiten naar binnen dan van binnen naar buiten gekeken.”
Paas: “Dat klopt. Het schrijven van dit boek appelleerde aan onze intellectuele vermogens en dat dwong ons afstand te nemen. Het schrijven was voor mij een manier om verschillende denkwijzen te ordenen en bepaalde intuïties te verwoorden. Je moet als het ware uit je geloof stappen en er kritisch naar kijken. Als wetenschapper ben je gewend om je eigen standpunten te overstijgen. Je kijkt er op een andere manier naar, maar als christen schakel je daarbij niet je geloof uit. Analyseren is niet hetzelfde als ervaren.”
Peels: “We schakelen natuurlijk niet zomaar ons geloof uit. Wel kiezen we een uitgangspunt waarbij we in gesprek gaan met de lezers en zoeken naar wat we gemeenschappelijk hebben. Op relationeel niveau ervaar ik God de ene keer meer dan de andere keer. Op rationeel niveau is het constanter, want de argumenten voor het bestaan van God overtuigen mij meer.”

Reacties op het boek
De auteurs ontvingen uiteenlopend commentaar op het boek. Dit varieerde van felle reacties van enkele atheïsten en complimenten van collega’s tot ontroerende e-mails van lezers.
Peels: “De reactie van sommige mensen was niet heel inhoudelijk; bij enkelen bleek zelfs vrij snel dat ze het boek niet gelezen hadden. De meeste mensen ervaren het boek echter als prettig en nuchter, waardoor er openheid ontstaat om het gesprek aan te gaan.”

Er is ook kritiek gekomen vanuit christelijke hoek.
Paas: “Rooms-katholieken vinden het heel interessant en reageren positief. Een aantal ietwat vrijzinnige protestanten reageert negatief en enigszins bevooroordeeld op het boek.”
Peels: “Voor een deel vindt de liberale hoek van de christelijke gemeenschap het mateloos irritant. Daar krijgen mensen de kriebels. In dit boek wordt het christelijk geloof namelijk concreet. We hebben het over een persoonlijke God, die de kosmos gemaakt heeft en die ook ingrijpt in de werkelijkheid. Hij doet wonderen, spreekt en geeft ervaringen. Het is een concreet Iemand.”

Voorthuijzen: “Voor een liberale gelovige wordt dit al te beklemmend?”
Paas: “Ja, precies. Veel vrijzinnige theologen hebben voor zichzelf besloten dat argumenten niet werken en dat het christelijke geloof niet verdedigbaar is. Ze hebben nu een nieuwe positie ingenomen vanuit de taal en de poëzie, dat je op die manier geraakt kunt worden. Ik denk dat dit de reden is waarom ze zo reageren. Dit boek neemt een positie in die zij niet meer vertrouwen.”
Peels: “Er is daarnaast ook wel wat kritiek uit orthodox-christelijke hoek, waar men zich afvraagt: als je het boek uit hebt, wat heb je dan? Je komt bij een God, maar wie is die God dan precies? Het zegt niet zozeer iets over Jezus Christus en de kerk. Dat klopt inderdaad, maar je kunt niet alles doen in een boek.”

Vervolg boek
Voorthuijzen: “Aan het begin van hoofdstuk 5 staat dat er genoeg voer is voor een volgend boek. Komt dat tweede boek er?” Peels en Paas: “We laten dat liever nog open. Er borrelt wel wat, maar dat wil niet zeggen dat er iets gaat komen. Als er een volgend boek komt, zullen we een stapje verder gaan, en ingaan op welke wegen er mogelijkerwijs zijn om God te leren kennen. Dit boek schreef zichzélf bijna. Een eventueel tweede boek moet nog rijpen.”

Rik Peels en Stefan Paas, God bewijzen, Argumenten voor en tegen geloven, Uitgeverij Balans, Amsterdam 2013, € 19,95, 382 pagina’s, ISBN 978 94 600 3724 5


Moet je gek zijn om in God te geloven? Of op z’n minst naïef, niet-kritisch en zweverig? Hoewel moderne mensen hebben afgerekend met de illusie dat er een God bestaat, wil God maar niet dood. Buiten Europa groeit religieus geloof gestaag en zelfs in het seculiere Nederland zijn er mensen die zich tot het geloof bekeren. Natuurlijk kunnen we dat zien als een nieuw bewijs voor de onuitroeibare irrationaliteit van mensen, maar misschien is er meer aan de hand. Misschien is geloven in God niet zo dom als het lijkt.
In het boek ‘God bewijzen’ zetten Stefan Paas en Rik Peels de argumenten voor en tegen Godsgeloof op een rij. Ze doen dat op een milde manier, zonder polemiek of bekeringsijver, maar met vaart en humor. Het boek is tot stand gekomen met medewerking van gelovige en niet-gelovige wetenschappers uit verschillende vakgebieden, en bevat de laatste wetenschappelijke en filosofische inzichten over religie.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 2014

De Wekker | 20 Pagina's

Het christelijk geloof is zo onredelijk nog niet

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 januari 2014

De Wekker | 20 Pagina's