Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mozes’ gebed om Gods werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mozes’ gebed om Gods werk

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden en Uw heerlijkheid over hun kinderen (Psalm 90: 16)

Veertig lange jaren moest het volk Israël zwerven door een huilende wildernis. In die veertig jaar zijn alle Israëlieten van boven de twintig jaar gestorven. Elke dag hebben de doodsklokken geluid. Dagelijks werden in de woestijn zon veertig graven gedolven.

Die aangrijpende werkelijkheid vormt waarschijnlijk de achtergrond van Psalm 90. De psalm waarin Mozes de broosheid en vergankelijkheid van ons mensen onder woorden brengt. En ook Gods toorn en verbolgenheid.
Toch is dat niet alles. Want tegen het einde van de psalm zien we Mozes, de man Gods, zijn handen opheffen naar de hemel. En horen we hem bidden: ‘Laat Uw werk gezien worden’.

Niet genoeg!
Wat bedoelt Mozes met die woorden? Zeker, hij bedoelt er ook mee: Wilt U het volk beschermen tijdens de woestijnreis. En wilt U iedere dag voor ons zorgen.
Maar hoe groot en onverdiend Gods tijdelijke zorg en bescherming ook is, het is toch niet genoeg. Niet genoeg, als een mens na al zijn zwerftochten door de woestijn van het leven de laatste adem uitblaast en voor God moet verschijnen!
Dan komt het erop aan, dat God zaligmakend gewerkt heeft in ons leven. Dat u weten mag van dat wonder, dat Hij u in uw verlorenheid opzocht. En dat Hij u door Zijn Geest persoonlijk onderwijs heeft gegeven. Onderwijs in uw schuld. Onderwijs in Zijn recht. En onderwijs in Zijn genade door Christus, de Rotssteen Wiens werk volkomen is.
Om dát werk bidt Mozes bovenal. Laten we nog eens goed luisteren naar de woorden van Mozes. Want in de manier waarop hij bidt, ligt onderwijs.
Allereerst valt op dat Mozes bidt: ‘Laat Uw werk gezien worden’. Nee, Mozes is niet gerustgesteld door de algemene opmerking, dat de Heere doorgaat met Zijn werk. En dat Zijn Kerk er zal blijven tot op jongste dag. Al is dat zeker waar. En al kan dat ook wel eens tot troost zijn van Gods kind.
Maar Mozes vraagt om meer. Hij bidt: Laten Uw knechten het mogen zíen.

Hoor hoe een boet’ling pleit
Er is nóg iets opmerkelijks in Mozes’ woorden. Hij zegt: ‘Laat Uw werk aan Uw knechten gezien worden’.
Nu mogen we dat woord ‘knechten’ niet op de klank af uitleggen. Eerbiedig moeten we nagaan welke betekenis deze uitdrukking in de Schrift heeft. En dan blijkt dat met dit woord het volk Israël getekend wordt in zijn verbondsverhouding tot de Heere. De Israëlieten zijn Gods knechten. En de Heere is hun God.
Zo wordt duidelijk wat Mozes hier vraagt. Hij doet een beroep op het verbond dat God Zelf gesloten had met het volk.
Laten we – ook vandaag – niet vergeten: dat verbond was vele malen verbroken door het volk. Daarmee had het volk toen – en hebben wij – alle rechten verspeeld. Wat is het nodig dat we daar door Gods Geest achter komen!
En toch, in diepe bewogenheid kan Mozes het volk niet loslaten. En hij kan God ook niet loslaten. Met een verbroken hart vanwege alle verbondsbreuken van het volk, pleit Mozes op de onveranderlijke verbondstrouw van de Heere. Doet hij een beroep op God. En bidt hij, of de Heere redenen wil nemen uit Zichzelf. Daar ligt zijn enige verwachting. Waar ligt úw verwachting?

Onze kinderen
Mozes weet dat alle Israëlieten van boven de twintig zullen sterven in de woestijn. Maar tegelijk denkt hij ook aan de jongeren beneden de twintig. Aan de kinderen. Aan degenen die nog geboren moeten worden.
Al zijn ze nog jong, ook voor hen geldt dat zij met hún werken nooit voor God kunnen bestaan. Ook zij liggen van nature onder Gods toorn en verbolgenheid. Ook zij ‘vliegen daarhenen’. Juist daarom bidt Mozes: ‘En (laat) Uw heerlijkheid (gezien worden) over hun kinderen’.
Als u goed luistert, hoort u Mozes niet alleen vragen om Gods werk onder de komende generatie. Maar u hoort hem daarbij ook pleiten op Gods eer. Heere, mag de glans van Uw deugden schitteren in uw genadewerk onder onze kinderen?
Er zijn veel verschillen tussen de ene lezer van De Wekker en de andere. Maar in elk geval is er één boodschap die ons allen aangaat. Dat is dat niemand van ons voor God kan verschijnen met zijn eigen werken. In ons aller leven moet een Godswerk plaatsvinden. Een werk waardoor de Heere ons wederomgeboren doet worden tot een levende hoop. Zonder dát werk kunt u niet sterven. En omdat u zonder dat werk niet sterven kunt, mag u op dit moment ook niet zomaar verder zwerven door de woestijn van dit leven.
De tekst stelt u een dringende vraag: Weet u persoonlijk van dit werk? En tegelijk laat ze ook een dringende aansporing horen om naast Mozes neer te knielen in het gebed: ‘Laat Uw werk gezien worden!’

A.J.T. Ruis
Ds. A.J.T. Ruis is predikant te Damwoude.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 2014

De Wekker | 20 Pagina's

Mozes’ gebed om Gods werk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 2014

De Wekker | 20 Pagina's