Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Van vroeger naar nu

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Van vroeger naar nu

De ontwikkeling van bid- en dankdagen in de geschiedenis

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hoe is het allemaal zo gekomen? We gaan in dit artikel na wat de oorsprong en de bedoeling is van de kerkelijke bid- en dankdagen en hoe daar vandaag de dag vorm aan gegeven wordt.

Gewas en arbeid
Voor het ontstaan van de bid/dankdag voor gewas en arbeid moeten we helemaal terug naar de 5e eeuw na Christus. De kerk kende toen de zogenaamde quatertemperdagen (= vierdagen). Deze dagen stonden in het teken van dankzegging voor de vruchten van de aarde, waarvan de eerstelingen aan God werden toegewijd. Het waren dagen van vasten en gebed. Na de Reformatie is eerst in Zeeland (1653), en vervolgens in Overijssel deze traditie voortgezet. De biddagen ‘tot afwering van Godes plagen en tot verkrijging van een gezegende zomer’, de dankdagen ‘voor de veelvoudigen verkregen seegeningen en weldaeden’. Gaandeweg werd het een landelijke traditie. Het overgrote deel van de kerken houdt de Overijsselse regel aan: biddag op de tweede woensdag van maart, dankdag op de eerste woensdag van november. De Zeeuwen - altijd bijzonder - gingen en gaan soms nóg een eigen weg: de dankdag werd daar op de vierde woensdag van november bepaald. In vissersplaatsen, en in ieder geval op Urk is het nóg weer anders: daar spreekt men over de bid/dankdag voor gewas, arbeid en visserij; de eerste wordt op de tweede woensdag van februari gehouden, de laatste op oudejaarsdag.
Zeker in de gereformeerde traditie houdt men vandaag nog aan de traditie vast om op een doordeweekse dag speciaal samen te komen en de handen te vouwen rond gewas en arbeid - en visserij. Maar in vele gemeenten daarbuiten is deze traditie losgelaten. Wel is er dan nog vaak sprake van een ‘oogstzondag’ direct na de eerste woensdag in november. In de Rooms-katholieke traditie komen ze sinds 2002 weer voorzichtig terug.

Speciale biddagen
Daarnaast is er nog een ánder spoor. In onze kerkorde staat in art. 66: ‘In geval van buitengewone omstandigheden van kerk en wereld zullen biddagen worden uitgeschreven door de classis, door de generale synode daartoe aangewezen’. En in de kleine lettertjes staat dat de classis ‘s-Gravenhage daarvoor de aangewezen kerkelijke instantie is. Waar komt deze regel vandaan?

Wel, men vindt ze al in de oudste kerkordes Om te beginnen in 1574: de synode van Dordrecht besluit (art. 54) dat er ‘vast- en biddagen’ zullen zijn. De gemeenten worden op die dag samengeroepen, de ‘Text’ wordt verklaard, en ‘vierige gebeden’ worden tot de Here opgezonden. Dit alles ‘met onthoudinge van spijs en drank’. Men zal ‘met twee Predikatiën te vreden zyn’. Zeven jaar later, in Middelburg 1581, wordt ditzelfde aanbevolen en wordt daarbij de Overheid genoemd ter bewilliging; het is de tijd dat de plaats van de gereformeerde kerk ten opzichte van de (Spaanse) overheid echt bevochten moest worden. En ook van de kant van de overheid die zich aan het Spaanse gezag had ontworsteld was er beduchtheid voor een autoriteit naast de hunne.

Die synode van Middelburg noemt ook redenen voor het uitroepen van bid- en vastendagen: oorlogen, pestilentiën, zware tijden, vervolging van de kerk bijvoorbeeld. Uiteindelijk komt het in 1618–’19, bij de vaststelling van de Dordtse Kerkorde, tot de tekst die bepaalt dat in dergelijke tijden de dienaars van de kerk ‘de overheid bidden dat door haar autoriteit en bevel openbare vasten- en biddagen aangesteld en geheiligd mogen worden’.

Deze situatie blijft zo tot 1795 Dan trekt de overheid zich op dit gebied terug. Maar bij de kerken in het spoor van de Afscheiding van 1834 vindt men de regel van Dordt telkens weer terug, bijvoorbeeld in het Kerkelijk Handboekje 1894. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1915, ziet de synode in dat op dit terrein ‘in de gegeven omstandigheden van de overheid in dezen geen medewerking is te verwachten’. Daarom wordt besloten om voortaan op eigen gezag ‘een biddag voor de nood der tijd’ uit te schrijven en daarvoor ‘jaar op jaar een classis aan te wijzen’ Voor 1915–1916 is dat de classis Utrecht. In 1918 komt de materie opnieuw op de synodetafel; de classis Zwolle signaleert dat het besluit van 1915 niet echt geland is (dat kwam toen dus ook al voor!) en zij dringt bij de synode aan dat haar besluit wordt uitgevoerd. De synode besluit de classis ‘s-Gravenhage aan te wijzen om, zo nodig, een biduur uit te schrijven voor de nood der tijden. Het staat er in de notulen van de vergadering niet bij, maar ik veronderstel dat deze aanwijzing verband houdt met het feit dat Den Haag de zetel is van regering en parlement.

Overigens heeft de classis ‘s-Gravenhage maar hoogst zelden van haar recht gebruik gemaakt, namelijk twee keer. De eerste keer was in 1953, toen de classis de kerken opriep om op de zondag volgend op de rampzalige eerste februari voorbede voor de inwoners van het zwaar getroffen zuidwesten van ons land te doen. De synode van 1953 onderstreept daarna de taak van de classis in dezen. De tweede keer is kort geleden: de classis riep in november 2014 op tot een biddag in week 48 Dit samenhangend met de dreigende toestand in de wereld.

De vormgeving van bid- en dankdagen
We bezien nu de manier waarop vandaag de dag aan de bid- en dankdagen voor gewas en arbeid wordt vormgegeven.

Om te beginnen het aantal diensten; lange tijd is het principe van 1574: twee kerkdiensten, in ere geweest. En zeker in gebieden waar men heel dicht bij de opbrengst van het land leeft, vindt men het nóg. De morgendienst is daarbij soms een middagdienst geworden. Maar er is in dit opzicht wel een verschuiving opgetreden: de bid/dankdág werd tot een bid/dankstónd, in de avond. Dat is - voor zover mijn kennis reikt - begonnen in stedelijke gebieden; de afhankelijkheid van Gods zegen met regen, zon enz. voor wat in de aarde gezaaid wordt staat daar minder dicht bij de mensen. En zo komt het dat er nu variatie is in het aantal diensten én in het moment van samenkomen van de gemeente.

Anderzijds is er een trend waar te nemen die de kerkenraden weer terug brengt tot het aantal van twee. In veel gemeenten is er een traditie ontstaan om een middagdienst uit te schrijven - of de bestaande middagdienst qua inhoud om te buigen - en dan speciaal aandacht te geven aan de kinderen. Die zijn vaak op woensdagmiddag vrij. Al of niet in samenwerking met het basisonderwijs ter plaatse wordt de dienst speciaal op hun niveau gehouden. En wat mij betreft: dat is zegenrijk! En laten de andere gemeenteleden, voor zover mogelijk, dan ook aanwezig zijn. Wat goed is voor de kinderen is voor hen niet verkeerd. De avonddienst is dan qua begripsniveau voor de leden vanaf de tienerleeftijd.

En zo komen we als vanzelf bij de inhoud. Waar kinderdiensten zijn, is zeker op dankdag ook sprake van fruit of bloemen die de kinderen meenemen - die worden samengevoegd in manden en vazen Die zijn na afloop van de dag bestemd voor gemeenteleden die om wat voor reden dan ook daardoor bemoedigd kunnen worden. Er zijn gemeenten die op dankdag ook in de avonddienst met hun gaven komen; levensmiddelen bijvoorbeeld, die daarna in pakketten bij een organisatie worden gebracht met een ingang waar armoede wordt geleden Het mogen concrete tekenen zijn van de dank in de harten voor Gods goedheid in het dagelijks leven. Ging het met de Israëlieten niet net zo op de oogstfeesten?

Verkondiging en gebeden
De gedachte van boete en berouw, gepaard gaand met vastentijd rond biddagen is bij onze biddag in maart in het algemeen genomen verbleekt - terwijl die biddag altijd wél in de tijd van het kerkelijk jaar valt die de vastentijd (lijdenstijd) genoemd wordt. Zijn wij dat aspect van het geestelijk leven, de inkeer, de verootmoediging, de schuldbelijdenis aan het vergeten… ? Een vraag waar ieder die dit artikel leest mee aan de slag kan. En toch, anderzijds: ik zal toch niet de enige predikant zijn die de biddagen (en dankdagen) probeert te zetten in het raam van tijd en samenleving waarin we van de grote God ons leven ontvangen. In de crisistijd deze jaren zal zeker op de biddag overal aandacht zijn geweest voor de oorzaken van de economische crisis: de grijp- en graaicultuur, die alles te maken heeft met (minimaal) het eerste en tiende Woord uit Gods geboden… en die dus te maken heeft met ons eigen hart.

Een ander aspect: deze doordeweekse samenkomsten zijn er toch vooral om als gemeente te bidden en te danken. Dat zal dan ook het onderdeel van de dienst zijn dat ‘eruit springt’. Ik bedoel: er zal sprake zijn van een bid/dankstond waarin de verkondiging ons daartoe bij de hand neemt; niet van een ‘preekstond’ waar de gebeden en dankzeggingen snel en kort achteraan komen. De verkondiging mag korter en krachtiger zijn en zo uitnodigen tot het ons voegen tot het gebed/danken voor gewas en arbeid. Er is daarbij grote vrijheid: er zijn gemeenten waar de gebeden door verschillende gemeenteleden uit onderscheiden beroepsvelden worden opgezonden. Dat kan de concreetheid van onze gebeden ten goede komen en zo komen gewas én arbeid in onderlinge evenwichtigheid aan de orde.

Zo zijn het kostbare tradities, die bid- en dankdagen; bestemd om door de seizoenen heen onze goede God te smeken én te prijzen voor zijn werkelijk onmisbare zegen.

D. Quant
Ds. D. Quant is predikant van Huizen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2015

De Wekker | 24 Pagina's

Van vroeger naar nu

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 september 2015

De Wekker | 24 Pagina's