Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verzoendag (De zevende maand 2)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verzoendag (De zevende maand 2)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zevende maand van het jaar was in Israël een maand met bijzondere dagen die het Jodendom nog steeds onderhoudt. Belangrijk is de tiende dag, de dag van de verzoening. In deze Bijbelstudie verkennen wij enkele Bijbelse gegevens hierover.

Verootmoediging (Leviticus 23: 27 - 32)
Wij zagen eerder in Leviticus 23 dat de eerste dag van de zevende maand een dag was van voorbereiding op de dagen die volgden. Vanaf vers 27 wordt hierna gesproken over de tiende dag als “dag van de verzoening”. Voor die dag wordt verootmoediging, dat is buigen voor de Here, nadrukkelijk voorgeschreven (vers 27 en 32). Wie zich niet verootmoedigt zal zelfs worden verwijderd uit het volk (vers 29 - 30). Na de eerste dag van voorbereiding (vers 24) moet nu deze grote verzoendag een intensivering daarvan worden, vol met verootmoediging: erkenning van eigen kleinheid, tekorten en schuld.
In het Jodendom werden daarom de tien eerste dagen van het nieuwe jaar (dit jaar van 14 tot 23 september) allemaal dagen van inkeer en boetedoening. Ook de verzoendag zelf (Jom Kippoer) staat geheel in dit teken. Deze verootmoediging klinkt tegenwoordig nog steeds in de gebeden van de synagoge op deze dag.

Verzoening bewerkt (Leviticus 16)
Deze dag kent echter nog een ander, belangrijk element dat hiermee samenhangt, namelijk de realisering van verzoening, zoals Leviticus 16 toont. Ook daar is sprake van verootmoediging in vers 29 en 30, maar centraal staat dat verzoening ook door God bewerkt wordt.
In Leviticus 16 vindt verzoening plaats in drieërlei opzicht: allereerst voor de priesters (zie de verzen 6 en 11 - 14 met het offer van een stier); daarna voor het volk (zie de verzen 15 en 21 - 22 over de sprenkeling van bloed van een bok en de wegzending van een bok); ten slotte voor het heiligdom (zie vers 18 en 19, waar het altaar met bloed wordt gereinigd). Voor elk onderdeel bestaat daarbij een apart, voorgeschreven ritueel. Dit gebeurt niet alleen als gebed om verzoening, maar tegelijk lezen wij in vers 30 dat er ook daadwerkelijke reiniging wordt bewerkt.
Misschien kijken wij verbaasd naar de hier minutieus voorgeschreven handelingen. Toch heeft juist dit ritueel een boodschap, namelijk dat Israël God niet zomaar vanzelfsprekend verzoening geeft. De zonden van het volk worden door de Here wel serieus genomen. Er wordt verzoening teweeggebracht, maar de ernst en realiteit van het kwaad worden niet verdoezeld. Zelfs personen en plaats van de allerheiligste handelingen blijken onderdeel van een bestaan waarin de zonde doorwerkt. Er is daarom echte verzoening, letterlijk “bedekking” van het kwaad nodig. Wij denken dan tegelijk vooral aan wat Christus deed. Hij bewerkte volkomen verzoening. Maar Zijn offer aan het kruis onthulde ook de ernst en realiteit van het kwaad.

Twee bijzondere handelingen
Bijzonder is wat de hogepriester doet als hij, na verzoening voor zichzelf te hebben verkregen, voor het volk in het binnenste heiligdom binnengaat en het bloed van een bok sprenkelt bij het verzoendeksel van de ark (Leviticus 16: 15). Door dit offerbloed is op deze dag verzoening van schuld verwerkelijkt voor het volk. Daarom wordt in de Hebreeënbrief Jezus’ werk vergeleken met wat de hogepriester hier deed. De Here Jezus hoefde niet zoals de hogepriester eerst voor zichzelf te offeren (Hebr. 7: 27). Hij ging met het offer van Zijn eigen bloed naar binnen bij Zijn Vader en bewerkte zo eeuwige verlossing (Hebr. 9 vers 12). Hij hoeft dit niet elk jaar te herhalen ( Hebr. 9: 24-26), maar eens voor altijd bracht Hij een toereikend offer voor onze zonden.
Verder is in Leviticus 16: 20 en 21 sprake van een tweede belangrijke handeling, waarbij een bok (voor Azazel, de vorst der boze machten, vers 10) symbolisch wordt beladen en verenigd met de onreinheid van het volk. Het dier wordt verbannen naar de woestijn, waarmee God aanduidt hoe Hij de zonden van het volk wil uitbannen. Weer denken wij aan Jezus, die voor ons tot zonden is gemaakt (2 Kor. 5: 21) opdat zonden en schuld zouden worden uitgebannen.

De kerk en de verzoendag
Soms wordt de goede vrijdag wel “grote verzoendag“ genoemd. Dat is in zeker opzicht begrijpelijk, omdat wij verzoening ontvangen wanneer we geloven in Christus offer op Golgotha. Als hogepriester kan Hij nu het hemelse heiligdom binnengaan om verzoening van zonden te bewerken.
Toch heeft de kerk nooit officieel de term “verzoendag” overgenomen voor de geode vrijdag, omdat wij daardoor de Joodse verzoendag zouden losmaken uit haar oorspronkelijke verband. In Leviticus 23 zien we een weg van de eerste dag via de verzoendag naar het loofhuttenfeest. In de zevende maand gaat Israël op weg naar dit najaarsfeest. De verzoendag van Israël was geheel hiermee vervlochten, terwijl onze goede vrijdag ontstond in verband met het paasfeest en Christus’ overwinning.
Intussen heeft Israëls verzoendag ons wel iets te zeggen. Bij het spreken over de werkelijkheid van verzoening wordt de verzoening namelijk nooit iets vanzelfsprekends. Altijd weer vraagt het om de stille verwondering en de verootmoediging die Israël verzoendag kenmerken. Deze verootmoediging is geen daad om verzoening te verdienen. Bij het verkrijgen van verzoening past echter wel steeds het antwoord van verstilling en de eerbiedige houding van ootmoed die Israël verzoendag uitstraalde. Hierbij behoort ook dat, als er verzoening komt, een concrete belijdenis en bekering van zonden niet kunnen uitblijven.

Gespreksvragen
1. Wat zegt het dat de (hoge)priester eerst voor zichzelf verzoening moest ontvangen en dat ook een verzoening voor het heiligdom nodig was? Wat zegt dat m.b.t. ons kerkelijk leven?
2. Beschrijf de overeenkomsten en verschillen die u ziet tussen onze goede vrijdag en de grote verzoendag van Israël.
3. Hoe zou u de betekenis van “verzoening” voor uw eigen leven omschrijven?
4. Wat betekent “verootmoediging” in uw leven?

W.P. de Groot
Ds. W.P. de Groot is emerituspredikant en woont in Oosterhout

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 2015

De Wekker | 24 Pagina's

De verzoendag (De zevende maand 2)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 november 2015

De Wekker | 24 Pagina's