Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geert van Dijk, Het concrete is het wezenlijke. Het denken van A. Janse van Biggekerke (1890-1960) over Gods verbond met mensen, Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 2014, € 27,50, 293 pagina's, ISBN 978 90 239 2791 4
Dit proefschrift is in oktober 2014 door de Ned. Geref. predikant van Sliedrecht aan de TUA verdedigd. Antheunis Janse was een schoolhoofd met aanzienlijke invloed op het theologische denken in de gereformeerde kerken in de jaren voor de Tweede Wereldoorlog. De schrijver laat helder zien, dat de persoonlijke ervaring van Janse ervoor gezorgd heeft, dat hij zich steeds meer ging verzetten tegen zelfonderzoek. Boeiend is om te lezen dat de jonge Janse nog vrij onbevangen over innerlijke ervaring spreekt (pag. 30). Later verzet hij zich tegen bijna elke beschrijving van geloofservaring en wijst hij telkens op het houvast in de concrete gestalte van Gods verbond.
Het boek omvat een veelheid aan informatie over Janse als veelschrijvend schoolhoofd. Naast zijn strijd tegen mystiek en het dualisme van lichaam en ziel, beschrijft Van Dijk ook zijn kritiek op het denken van Karl Barth over Gods openbaring. Ook in de Tweede Wereldoorlog wees Janse het concrete van Gods verbond aan. In zijn visie was de oorlog een straf van God op de zonden van het Nederlandse volk. Van Dijk stelt op pag. 229: ‘Janse had in de uitwerking van het verbond te weinig oog voor de Heilige Geest, (… ).’ En zo werd door zijn concrete spreken over de bezetter ook de zwakte in Janse's verbondsvisie duidelijk.
In de slotbeschouwing (241) merkt de auteur op: ‘Janse zag bij de mystiek altijd de gnostiek op de loer liggen en wantrouwde daarom elk spreken over wat er tussen God en de mens gebeurt. Dit heeft eraan bijgedragen dat in de beide kerken van de vrijmaking (GKv en NGK) ‘mystiek’ en ‘beleving’ decennialang beladen woorden zijn geweest.’ Voor de christelijke gereformeerde lezer is dit een interessante stelling. Het geeft inzicht dat hierbij vanuit een andere invalshoek ook de kritiek op Kuypers leer van de veronderstelde wedergeboorte een rol heeft gespeeld. Om wat meer grip te krijgen op het denken over het verbond in GKv en NGK is het lezen van deze dissertatie de moeite zeker waard. Al lezend groeit er bewondering voor de liefde voor Gods Woord en verbond, door Janse telkens vurig naar voren gebracht. Tegelijkertijd blijft na lezing van het boek de gedachte hangen dat Janse door persoonlijke ervaringen een karikatuur heeft gemaakt van wat werkelijk geloofsbevinding is. Bij al het concrete is zo de (verborgen) omgang met de God van het verbond door de heilige Geest vrijwel uit het oog verdwenen.

J.L. de Jong, Soest


Anneke Pons (red.), Vensters op refodomes. Bevindelijk gereformeerden en moderne kerkbouw, Labarum Academic, Apeldoorn, 2015, € 15,95, 352 pagina's, ISBN 9789462784062
Vóór de verschijning van dit boek had ik nog nooit van het woord “refodomes” gehoord en ik betwijfel of het ooit in een woordenboek terecht zal komen. De schrijvers van dit boek proberen er de grote(re) kerken mee aan te duiden, die de laatste periode binnen de kring van de bevindelijk-gereformeerden gebouwd zijn. Naar de ontwikkeling van dit soort kerkgebouwen werd al een aantal jaren onderzoek verricht en dat kreeg nu zijn weerslag in dit boek. Medewerking verleenden Jolien van Braak, John Exalto, Fred van Lieburg, Henk Middelkoop, Anneke Pons, Johan Roeland, Mart Ros, Hans Teerds, Herman Wesselink en Maarten Wisse. Het boek begint met een verkenning, beschrijft het veldwerk van de onderzoekers en eindigt met een aantal visies op kerkarchitectuur. Het middendeel van het boek, het genoemde veldwerk, richt zich op het Veluwse Barneveld, waar in vier jaar tijd, drie nieuwe kerkgebouwen verrezen. Het betreft de Hoeksteen (Gereformeerde Gemeente in Nederland, 2500 zitplaatsen), de Adullamkerk (Gereformeerde Gemeente, 1400 zitplaatsen) en de Pniëlkerk (700 zitplaatsen, Hersteld Hervormde Kerk). In een boeiende analyse gaat prof. Van Lieburg in op de vraag hoe het kan dat Barneveld en omstreken zo sterk religieus van aard zijn. Om dat beter te begrijpen gaat hij terug tot de zuiveringen die het hof van Gelre in 1599 in gang zette. In de negentiende eeuw ziet hij een zogenaamde boerderijenvroomheid ontstaan en aansluitend een informele bevindelijke cultuur van gezelschappen en allerlei groeperingen. In zijn visie werken elementen van 400 jaar terug, nog steeds door in de huidige Barneveldse gemeenschap. Er is, zij het met een slag om de arm, zelfs een verband te ontdekken tussen het optreden en de acceptatie van ds. Fraanje van de Gereformeerde Gemeenten en Peter Paauwe als leider van de Doorbrekers. Interessant is ook de vraag hoe de bouw van dergelijke kerken zich verhoudt tot opvattingen van ootmoed en nederigheid. Zou er sprake kunnen zijn van iets innerlijk tegenstrijdigs tussen het benadrukken van ootmoed en nederigheid aan de ene kant en het bouwen van royaal en indrukwekkend overkomende kerkgebouwen aan de andere kant? Is het wel vol te houden dat het in het geloof alléén om het Woord gaat en tegelijkertijd zoveel tijd en aandacht te schenken aan het interieur van een kerk? In een bijzonder interessante bijdrage gaat Anneke Pons in op een aantal van deze vragen onder de titel: Klompen in een stille kerk. Aan het einde van haar bijdrage ziet zij twee verschillende lijnen lopen. De eerste richt zich op de gedachte dat het kerkgebouw alleen en uitsluitend dient als plaats voor de Woordverkondiging. De andere richt zich op de gedachte dat een kerkgebouw wel degelijk meer is dan een stapel stenen en hout en in de kerk Gods heilige aanwezigheid juist wel ervaren wordt. En dan niet alleen tijdens de kerkdiensten maar ook doordeweeks als er bijvoorbeeld schoongemaakt moet worden. En wat te denken van de open Bijbel die boven op de kansel ligt. Wat heeft die ons te zeggen op een doordeweekse werkdag als er in de kerkzaal gewerkt moet worden. Gaan de klompen dan toch uit? Of zou het kerkgebouw doordeweeks ook aan de plaatselijke toneelvereniging verhuurd kunnen worden? Het mooie van dit boek is dat het tot denken aanzet, meer dan dat er antwoorden gegeven worden. Sommige hoofdstukken komen daardoor over als nog niet af. Overeind blijft dat het de lezer aanzet tot bezinning en nadenken. Dat doen ook de andere bijdragen van architecten en (ge)bouwdeskundigen. Wat maakt een kerk tot een kerk? Wat zorgt er voor dat materie toch meer wordt dan alleen materie? Wie denkt dat dit een typisch dilemma voor bevindelijk-gereformeerden is roep ik in herinnering dat er onder ons ook mooie maar ook oerlelijke kerkgebouwen zijn, die ons toch iets te zeggen hebben als we daarbinnen het Woord van God gehoord hebben! En waarom kunnen velen van ons het tijdens de vakantie niet laten een open kerk binnen te lopen. Is dat alleen onze nieuwsgierigheid, of gebeurt er toch iets meer. Misschien kan het geen kwaad dergelijke vragen ook een keer vanuit christelijk-gereformeerd perspectief te doordenken. De genoemde uitgaven geeft daar een prima start voor.

J.A. Voorthuijzen, Kampen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2016

De Wekker | 20 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 2016

De Wekker | 20 Pagina's