Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De tijden veranderen… en wij met hen?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De tijden veranderen… en wij met hen?

Verschuivingen in de prediking*

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De tijden veranderen, wie zou het ontkennen? En wij veranderen op vele gebieden mee, wie zou dát ontkennen? In kleding, in spraakgebruik, in tradities. Maar hoe is het met de wekelijkse prediking? Een persoonlijke waarneming.

De prediking binnen het palet van de Chr. Geref. Kerken
De Chr. Geref. Kerken hebben vanouds een bredere geestelijke variatie gekend dan – tot voor een aantal jaren – de Geref. Kerken (vrijgemaakt). Al in de tijd van de Afscheiding tekenen zich verschillende geestelijke lijnen af, en dat heeft altijd geleid tot accentverschillen in de prediking. De ene gemeente, kerkenraad en predikant oriënteert zich meer op het gedachtegoed van de Reformatie en heeft minder affiniteit met de Nadere Reformatie, de andere heeft juist in die Nadere Reformatie diepe geestelijke wortels. Vaak verdroegen en verdragen die twee lijnen elkaar, soms schuren ze ook onderling. Zelf ben ik van mening dat we elkaar vanuit ieders geestelijke eigenheid kunnen en moeten opscherpen.

Deze geestelijke gevarieerdheid heeft altijd gezorgd voor spanningen aan de ‘randen’. Wijlen ds. J.H. Velema heeft zich in verschillende geschriften (Tussen de vuren, Kerk tussen klem en knoop, Verrechtsing?) altijd beijverd om de positie van ons kerkverband tussen enerzijds de Geref. Gemeenten en anderzijds de (toenmalige) Geref. Kerken (synodaal) duidelijk te maken, alsmede het bestaansrecht als zelfstandige kerk ‘daartussen’. Met enige regelmaat verschoven predikanten, (delen van) kerkenraden en gemeente ook naar een van die twee. Als voorbeeld moge aan het eind van de jaren ’60 van de vorige eeuw de gemeenten van Arnhem en Aalten dienen, waarvan de ene leden en een predikant verloor aan de Geref. Gemeenten en de andere aan de (toenmalige) Geref. Kerken.

Al 50 jaar (juist in 2016) kennen wij de ‘Stichting Bewaar het Pand’, die zich ten doel stelt de oude gereformeerde beginselen binnen ons kerkverband te bewaren. Zij houdt de kerken scherp als het gaat om de noodzaak om in de prediking de noodzaak tot bekering te benadrukken: het gaat om het eeuwig heil van een zondaar. Tegelijk mag de prediking niet bij dit kardinale punt blijven steken. En zo heeft Bewaar het Pand ook het andere deel van de CGK nodig; er is ook sprake van heiliging die door dezelfde Heiland gegeven wordt die de verlossing schenkt en door dezelfde Geest wordt bewerkt. In het Reformatorisch Dagblad was op 20 april jl. te lezen van ds. G. Boer (bekend predikant binnen de kringen van de Geref. Bond) dat hij altijd stond voor het ‘tota Scriptura’, waarbij de vervulling met de Geest en de geestelijke groei ook een belangrijke lijn in de prediking horen te zijn. Waarvan acte wat mij betreft.
De vraag is nu of dit – soms wankele – evenwicht heden ten dage nog stand houdt.

Inhoud van de prediking
Niemand zal ontkennen dat de inhoud van de prediking geworteld moet zijn in de Bijbel. En dat zij daaruit opkomt. Dat is immers de manier waarop de stem van God nog steeds tot ons spreekt. Dat spreken gebeurt uit een Boek dat al vele eeuwen in de gemeente wordt geopend en wordt gelezen. Daarmee is het niet tijdloos. Dezelfde woorden roepen in oorlogstijd op detailpunten andere gedachten op dan in tijden van vrede. In tijden van welvaart weer anders dan in tijden van crisis. In tijden van vreugde andere reacties dan in tijden van zorg en spanning. De prediking is niet tijdloos, integendeel, zij gaat in op tijd en omstandigheden. Dat bedoelt prof. dr. W.H. Velema wanneer hij in 1993 al signaleert: ‘In vroegere preken ontbreekt vaak de actualiteit.’ Dat is zijn conclusie in Wegen en wensen na het lezen en verwerken van vele preken van onze landelijke chr. geref. prekenbundel Uit de Levensbron. Hij voegt eraan toe: ‘Nu is deze – die actualiteit, DQ – dominerend en beslissend’. (blz. 32).

Centrale inhoud van de prediking
In de Chr. Geref. Kerken is de drieslag die de thematiek van de Heidelberger Catechismus markeert leidraad (geweest …?): ellende, verlossing en dankbaarheid. In wisselende gestalte en niet per definitie chronologisch. In Apeldoorn wordt nog vaak geattendeerd op het boek van wijlen prof. W. Kremer, Priesterlijke prediking. Taal en stijl zijn gedateerd, de inhoud kan niemand die het Woord in de kerken bedient onverwerkt laten. Ze laten zich, zo schrijft prof. Velema in zijn studie omschrijven als (blz. 14):
1. uitlegkundig gefundeerd;
2. theologisch verantwoord;
3. geöriënteerd op de gereformeerde belijdenis;
4. afgestemd op de werkelijkheid van de gemeente;
5. doelbewust: de mens moet niet bésproken, maar áángesproken worden.

Die drieslag ellende-verlossing-dankbaarheid is geen gedachte die in de Reformatie zomaar is bedacht: zij komt op uit de Schrift. Zie bijv. Psalm 130. En Hebr. 4: 16 spreekt van een vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade. Maar dat wel na de waarschuwing én als geestelijke uitwerking van de verzen 12 en 13. Daar is sprake van het levende en scherpe Woord van God, als een zwaard, dat de overleggingen en gedachten van het hart blootlegt. Zó de troon van genade zoeken, en zó daarna in dankbaarheid leven (13: 1-5).

Bij de verwoording ervan is er altijd variatie geweest. Maar de vraag komt op: horen we die geestelijke tonen nog op zichzelf nog? Natuurlijk, er is meer dan deze drieslag. De Schrift is er niet in gevangen. Maar ze zijn wel van belang!

Toe-eigening van het heil
Op dit moment aandacht voor de bekende woorden: ‘de toe-eigening van het heil’. Ze zijn altijd kenmerkend geweest in de gesprekken/discussies over prediking. Ze gaan over de vraag hoe een zondaar het heil verwerft, maar ook over de vraag hoe hij/zij bij het heil blijft. Voor dat tweede dient bijv. zondag 44 HC, vr. en antw. 114 en 115.
Midden jaren ’90 van de 20e eeuw beheerste de discussie over de inhoud van dit gedachtegoed de eenheidsgesprekken tussen deputaten eenheid van CGK en GKv. Van de zijde van de CGK is deze inhoud neergelegd in een brochure van de hand van (toen nog) ds. A. Baars. Men zie ook zijn referaat op een ambtsdragersconferentie in 1993, gepubliceerd in Ambtelijk Contact, 1993, 299-305.

In grote lijnen kwam het hierop neer dat in deze gesprekken de GKv de CGK in handen gaf dat de NGB de kerk beschrijft als ‘de heilige vergadering van de waarlijk gelovige christenen’, waarbij er ook aandacht dient te zijn voor de ‘huichelaars, die in de Kerk onder de goeden gemengd zijn’(art. 28 en 29). Door de CGK werd dit uiteraard onderschreven, maar daar werd richting de GKv ook (meer) aandacht gevraagd voor het gegeven dat er vanuit Bijbelse optiek sprake is van de verbondsgemeente, waarin sprake is van leden die tot geloof zijn gekomen, maar ook leden die nog tot geloof moeten komen (‘amen moeten leren zeggen op Gods beloften’). En dat het daarbij niet zeker is dat dit hoofd voor hoofd zal gebeuren. Het waren en zijn geestelijke zaken die uiteraard geen weerstand ontmoetten op deputatenniveau, maar die naar overtuiging van de CGK-deputaten meer verworteld moesten worden in de prediking dan men in de praktijk waarnam. Elke gedachte aan ‘verbondsautomatisme’ diende ver weg te blijven. Men denke aan 1 Kon. 19: 9-18; 1 Kor. 1-13.

Hoe dan wel?
In dit kader wil ik een lans breken voor de leerdiensten, die toch vooral de zaken uit de HC Bijbels verwoorden. Zo komen we die zaken op het spoor en kunnen we de harten van de hoorders daarmee bereiken.

Ik denk daar nog even verder door. Een poosje geleden zei iemand: ‘Het is fijn dat we missionair zijn, maar … ik mis zo langzamerhand de verdieping’. Wel, daar hebt u het. Grijp uw kans, en geef de leerdiensten een nieuwe kans. De vorm ervan kan variëren (via de gedachte van een openbare catechisatie komt de kerkenraad misschien op ideeën), en laten ze zo verdiepend werken op datgene dat in de morgendiensten geboden wordt. En als u toch vasthoudt aan die bijzondere diensten, laat de leerdienst dan maar in de morgendienst plaatsvinden - al hebben we daar de geschiedenis in tegen. De belijdenis, meer nog: de Here, is het waard.

* Dit artikel is een samenvatting van een ‘brief’ die besproken werd op twee bezinningsavonden over de prediking, belegd door deputaten eenheid.

D. Quant
Ds. D. Quant
is emerituspredikant van Huizen

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2016

De Wekker | 24 Pagina's

De tijden veranderen… en wij met hen?

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2016

De Wekker | 24 Pagina's