Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Integere herders (1 Petrus 3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Integere herders (1 Petrus 3)

(1 Petrus 5: 1-5)

6 minuten leestijd

In dit hoofdstuk gaat het over leiderschap (v. 2, 5). Dat is een populair onderwerp. De wereld wordt steeds ingewikkelder, er is steeds meer informatie. Blijkbaar is er behoefte aan charismatische, visionaire, inspirerende types die ons kunnen leiden, mensen die knopen kunnen doorhakken en ons voorgaan de toekomst in. En laten we wel zijn: zonder leiderschap gaat het niet. Wie dat ontkent, haalt gemakkelijk allerlei verborgen vormen van heerschappij binnen.

Leiderschap in de kerk
In dit stukje kun je zien dat er twee bijzondere kenmerken zijn aan leiderschap in de kerk. Dat vind je in andere organisaties niet, of niet op die manier.
Kijk eens naar het begin, vers 1. Wat zegt Petrus? “Ik doe een beroep op u…”. Dat is toch een beetje zwak. Hij zegt niet: “Jullie moeten …” of “Ik wil dat …”, of “Gehoorzaam, want anders…”. Nee, hij ‘doet een beroep’. Die mensen leefden in een van de meest autoritaire samenlevingen uit de geschiedenis: bevel is bevel. Maar Petrus, misschien wel de belangrijkste man uit de vroege kerk, komt niet verder dan: ‘Mag ik iets onder jullie aandacht brengen?’.

Leiders in de kerk zijn in feite machteloos. Ik bedoel: we kunnen niemand ontslaan, we kunnen niemand korten op z’n salaris. Vroeger konden kerkelijke leiders onbeschaamd macht uitoefenen. Maar dat is nu niet meer zo. De enige manier waarop je in de kerk leiding kunt geven, is door ‘een beroep te doen’ op mensen, door mensen aan te spreken op hun diepste motivaties of verlangens, of door “het goede voorbeeld” te geven (v. 3). We zijn weer terug bij de tijd van Petrus. Hij schrijft een brief, hij doet een beroep op mensen, hij wijst hen op hun geloof en hun motivatie en hij vraagt hun om daarnaar te leven. Meer kan hij niet doen.

En dan is er nog een bijzonder kenmerk van leiderschap in de kerk. In de kerk werken we met mensen. Ik bedoel: niet zomaar met mensen, maar met mensen die niet dezelfde hobby hebben, in allerlei leeftijden, mensen die geen familie van elkaar zijn, mensen die lang niet altijd dezelfde cultuur hebben, en ook niet per se vrienden zijn. Dat is uniek; dat vind je nergens buiten de kerk.
En dan willen we ook nog iets heel bijzonders met al die totaal verschillende mensen, iets veel moeilijkers dan koffie drinken en discussiëren. Hier krijg je te horen van geloof, hoop, liefde, bekering. Het gaat over diepe zaken, waarover mensen flink van mening kunnen verschillen. De kerk heeft een hoog doel met mensen die vaak niet zo op elkaar lijken. Dat vraagt nogal wat van leiderschap. Wat is daarvoor nodig?

Herders
Als Petrus het over de kerk heeft, gebruikt hij een interessant beeld. Hij heeft het over “Gods kudde” (v. 2) en verderop zegt hij: “de kudde die aan u is toevertrouwd” (v. 3). In de Bijbel komt dat beeld steeds naar boven: een leider is een herder (Psalm 23; Johannes 10; Mattheüs 9: 35-36).

Wat betekent dat?
1. Een kudde schapen moet eten en drinken, elke dag weer. “Hij leidt mij aan grazige weiden / Hij voert mijn ziel aan rustig water”, zegt Psalm 23. Geloof heeft voedsel nodig, inspiratie. Leiderschap betekent dat je steeds op zoek bent: hoe kan ik de ziel van mensen voedsel geven? Hoe kan ik mensen helpen een stap verder te komen in hun geloof?

2. Een kudde wordt soms ook bedreigd, door ziekte of roofdieren (vgl. 1 Pet. 5: 8). Geloof, hoop en liefde worden bedreigd: door ruzie, door ellende, gemakzucht, of twijfel. Natuurlijk moet je kunnen twijfelen in de kerk (waar anders kun je veilig twijfelen?), maar een leider zal erbij willen zijn en je helpen om die twijfel op een gezonde manier uit te vechten en door te komen.

3. Een kudde schapen is niet zo efficiënt. In Ezechiël 34 staat een prachtige tekst over leiderschap. Herders moeten de zwakke schapen laten aansterken, zieke dieren laten genezen, gewonde dieren verbinden, verjaagde dieren terughalen, verdwaalde dieren opzoeken. Ze moeten rekening houden met al die verschillende situaties en tegelijk proberen die mensen bij elkaar te houden in geloof, hoop en liefde.

Het is Gods kudde
Leiders in de kerk hebben geen macht en tegelijk hebben ze een prachtige, geweldige taak: mensen voeden, beschermen en bij elkaar houden in geloof, hoop en liefde. Hoe doe je dat? Petrus noemt hier kenmerken van goede, integere leiders.
Zie bijvoorbeeld vers 2: “Hoed Gods kudde …”. Let op, er staat niet zomaar ‘kudde’, maar ‘Gods kudde’. Ik denk dat leiderschap in de kerk hier begint als je snapt dat de mensen niet van jou zijn, maar van God. Je eerste verantwoordelijkheid als leider in een kerk is dat je mensen leert te luisteren naar God – niet naar jou. Petrus zegt: alleen daarvoor krijg je de mensen een tijdje onder je verantwoordelijkheid. Totdat (kijk in vers 4) “de hoogste herder verschijnt” en de zaak weer overneemt. Als je dat beseft, zul je altijd leiding geven vanuit een diep respect voor de mensen aan wie je leiding geeft. Ze zijn niet van jou en je kunt ze dus ook nooit behandelen als jouw kudde.
En dat geeft ook een enorme vrijheid en vreugde. Weg met dat gesomber, weg met al die zwaarmoedigheid. De kudde is niet van jou! Lach eens goed om jezelf; neem je leiderschap niet zo dodelijk serieus. “Houd goed toezicht, niet gedwongen, maar vrijwillig, zoals God het wil” (vs. 2). Ik ken veel mensen in de kerk die zich zwaar uitsloven en de hele dag praten over het evangelie, over genade, over liefde, en weet ik veel, maar in feite iets heel anders uitstralen: ik doe dit omdat ik geen ‘nee’ durfde zeggen, omdat zonder mij de tent in elkaar zakt, en eerlijk gezegd ben ik stiekem woedend en stinkend jaloers op mensen die nu lekker in de zon zitten, terwijl ik zit te vergaderen. Maar Petrus zegt: doe het “vrijwillig”, doe het met “belangeloze toewijding”. Stel jezelf eens de vraag: stel dat nu niemand meer zou meedoen, zou ik er dan mee doorgaan? Stel dat iedereen in de zon zou gaan zitten, zou ik het dan nog de moeite waard vinden om mensen te helpen geloof te vinden, hoop en liefde?
Jezus kwam om ons te dienen. Niet omdat Hij moest. Niet om er beter van te worden. Niet voor het prettige gezelschap. Maar Hij deed het vrijwillig, met vreugde, met belangeloze toewijding. Je kunt met je leiderschap alleen naar Hem verwijzen, als je het niet alleen doet met woorden, maar met je hele stijl van leiderschap. “Dan zult u, wanneer de hoogste herder verschijnt, de krans van de luister ontvangen die nooit verwelkt” (vs. 4).

Vragen voor gesprek
1. Geef je zelf ergens leiding? Vertel eens iets over je verantwoordelijkheden en de specifieke uitdagingen die je in jouw leiderschap tegenkomt.
2. Welke ervaringen heb je met geleid worden? Wat vind je prettig in leidinggevenden? Wat stoort je of zou je willen veranderen?
3. Vind je dat leiderschap past bij de kerk? Waarom (niet)?
4. Wat in dit hoofdstuk helpt jou bij het vormgeven aan je eigen leiderschap of bij het bidden voor en nadenken over het leiderschap van anderen?

Stefan Paas

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2017

De Wekker | 24 Pagina's

Integere herders (1 Petrus 3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 mei 2017

De Wekker | 24 Pagina's