Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onrust in de CGK

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onrust in de CGK

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Meer onrust in CGK door synodebesluiten’, kopte het Reformatorisch Dagblad naar aanleiding van de laatste classisverslagen in De Wekker. In de verslagen werd gesproken over onvrede, vervreemding ten opzichte van het kerkverband en vrees voor isolement ten opzichte van andere kerken. Sommige gemeenten voelden zich beperkt of beknot in hun vrijheid. Wat is hier aan de hand? En hoe veilig is (de toekomst van) de CGK eigenlijk?

Oorzaken
De huidige onrust lijkt veroorzaakt te worden door een aantal onderwerpen: de afvaardiging van niet-christelijk-gereformeerde ambtsdragers, het niet doorgaan van de GTU en de synodebesluiten van de CGK over homoseksualiteit en van de GKv over vrouw en ambt. Deze onderwerpen zijn nogal verschillend: afvaardiging en GTU gaan vooral over kerkelijke samenwerking en vertrouwen, homoseksualiteit en vrouw en ambt gaan over het verstaan van de Schrift en zijn fundamenteler. Dat maakt ook verschil voor de omgang ermee.
De genoemde onrust staat niet los van ontwikkelingen in de samenleving en in andere kerken. In de samenleving is een verschuiving waar te nemen van instituties naar een netwerksamenleving. Persoonlijke en plaatselijke contacten doen het vaak beter dan een groot en onzichtbaar kerkverband. De betrokkenheid bij de CGK als geheel neemt af, zeker onder jongere generaties.
Ook ontwikkelingen in andere kerken dragen bij aan vervreemding, ten opzichte van de CGK of van andere kerken. De recente openstelling van alle ambten voor zusters in de GKv brengt dit thema opnieuw op tafel in de CGK. Met name samenwerkingsgemeenten ervaren moeite bij uiteenlopende besluiten van de kerkverbanden waar zij deel van uitmaken. Ook in de CGK staan ontwikkelingen niet stil, maar de verschillen met andere kerkverbanden zijn de laatste jaren wel groter en zichtbaarder geworden. Mede daardoor is de relatie met andere kerken en het uitzicht op landelijke eenwording niet eenvoudiger geworden. De sympathie in veel samenwerkingsgemeenten lijkt overigens meer te liggen bij de ‘ruimere’ besluiten van GKv en NGK dan bij die van de CGK.
Deze moeite in de samenwerking is achteraf wel te verklaren. Toen landelijke eenwording niet haalbaar bleek, is ingezet op plaatselijke samenwerking waar dat mogelijk was. Als ontwikkelingen in de samenwerkende kerken echter verschillen, levert dat op den duur spanning op.

Afvaardiging
Samenwerkingsgemeenten ervaren het als pijnlijk dat niet-christelijk-gereformeerde ambtsdragers uit die gemeenten slechts met adviserende stem op de classis mogen zijn. Een aantal classes heeft revisie van dat besluit verzocht. De classis Leeuwarden heeft een alternatief bedacht door deze ambtsdragers wel in volle rechten te aanvaarden als zij het christelijk-gereformeerde verbindingsformulier ondertekenen.
Naar het woord van de apostel lijden in de kerk alle leden mee als één lid lijdt. Wij mogen dat woord graag toepassen op het meeleven met allerlei nood in de gemeente of op de vervolgde kerk. Zou het echter ook niet gelden voor een kerkverband? De pijn van samenwerkingsgemeenten is daarmee de pijn van alle christelijke gereformeerde kerken of zou dat moeten zijn. En de moeite met ontwikkelingen in de kerken waarmee we samenwerken, is dan ook de pijn van ons allen.
Deputaten voor kerkorde en kerkrecht hebben eerder gesteld dat de afvaardiging geen zaak is die principieel maar op één manier kan worden opgelost, maar vraagt om wijsheid. Als dit besluit zoveel moeite oplevert, getuigt het ook van wijsheid om dit te heroverwegen. Wellicht kan de uitweg van de classis Leeuwarden een begaanbare richting wijzen, als dit voorstel ter synode komt.
Er is in de afvaardiging nu meer ruimte voor samenwerkingsgemeenten dan eerder, maar nog steeds had de synode (inclusief ikzelf) op dit punt mogelijk nog wat katholieker kunnen denken.

Ruimte
Moeilijker is het hoe we als kerken verdergaan bij onderwerpen die fundamenteel gaan over de hermeneutiek en ons kerk-zijn. Dat lijkt me het geval bij de besluiten rondom homoseksualiteit. Het gaat me hier niet om de inhoud van het besluit, wel om de kerkelijke omgang ermee.
Sommige gemeenten voelen zich beperkt in hun vrijheid, aldus de classisverslagen. Kennelijk doelt men dan op de vrijheid om inzake vrouwelijke ambtsdragers en homoseksualiteit een andere weg te kiezen dan het kerkverband. Regelmatig klinkt het argument dat een bepaalde visie nu eenmaal voorkomt in de kerken en dat daar dus ruimte voor moet zijn. Dit argument heeft iets sympathieks, want het neemt als uitgangspunt dat we als kerken aan elkaar gegeven zijn. Toch kan het feit dat een visie voorkomt niet het criterium zijn. De kerk is immers geen vereniging, die eigendom is van de leden, maar de kerk is van Christus, haar Heere. Elke gedachte hebben wij te onderwerpen aan Zijn wil en te toetsen aan Zijn Woord. Niet voor elke opvatting of levensstijl kan ruimte zijn in de kerk.
Het feit dat bepaalde opvattingen of exegeses voorkomen is bovendien geen argument voor hun waarheid. Naar een befaamd woord: als 50.000 mensen iets onzinnigs zeggen, is het nog steeds onzinnig. Juist in de kerk zal het om de waarheid moeten gaan – niet alsof wij daarover beschikken, niet alsof er geen verschillen mogen zijn. Maar vrijheid of ruimte kan nooit het doel zijn in de kerk van Christus; het gaat om de wil van de Koning van de kerk.

Eenheid
De CGK hebben een kerkelijk besluit genomen over homoseksualiteit. Het feit dat de kerken zich uitspreken over een dergelijk thema is niet nieuw. Dit raakt immers alle kerken en ook bestaande uitspraken over het huwelijk. Ook inhoudelijk is het genomen besluit niet nieuw. De kerk der eeuwen, wereldwijd heeft altijd deze lijn gevolgd. Je hebt sterke, Schriftuurlijke argumenten nodig om dan een andere weg te gaan. De gedachte is wel geopperd dat gemeenten een eigen weg kunnen gaan als ze het met kerkelijke besluiten over homoseksualiteit of vrouwelijke ambtsdragers niet eens zijn. Dat levert voor ons kerkzijn echter wel grote problemen op.
In het gereformeerde kerkrecht voegen wij ons naar het besluit van de meerderheid van een kerkelijke vergadering. Daarachter zit de overtuiging dat in een meerdere vergadering meer geestelijke wijsheid samenkomt dan in onze gemeente alleen. Ook plaatselijk kan een kerkenraad een besluit nemen waar een individuele ambtsdrager het mee oneens is. Wij dragen samen echter het besluit dat een kerkelijke vergadering naar haar beste inzicht in de Schriften genomen heeft. Een ambtsdrager die zich (op plaatselijk niveau) daar niet bij neer kan leggen en het punt te zwaarwegend vindt om zich te voegen, zal ontheffing willen vragen. Zich voegen naar een besluit zal moeilijker zijn als besluiten verder van ons af staan, zoals van een synode, maar komt ook dan aan de orde, hoe moeilijk het ook kan zijn als besluiten anders uitvallen dan je zelf goed acht.
De gedachte dat wie zich niet in de lijn van het kerkverband kan vinden, maar moet overgaan naar een ander kerkverband is de kerk van Christus onwaardig. Maar een eigen weg gaan en kerkelijke besluiten over fundamentele onderwerpen naast je neerleggen past evenmin bij de kerk van Christus. Als de wegen op wezenlijke punten in het verstaan van de Schrift en de visie op de kerk zo ver uiteengaan, wat is dan nog de inhoudelijke band met het kerkverband? Hoe kun je samen kerk zijn als de ene gemeente iets zonde noemt, een weg bij de goede Herder vandaan, terwijl een andere gemeente de mensen die het betreft hartelijk welkom heet aan het Heilig Avondmaal? Hoe kunnen attesten dan blijven functioneren, hoe kun je elkaar op andere punten dan nog serieus nemen?
Als een punt voor jezelf zo zwaar weegt dat je de onderbouwde lijn van de kerken niet meent te kunnen volgen, is het niet reëel om van de kerken te vragen dat zij het wel dragen als je als gemeente een andere lijn kiest. Wie fundamentele besluiten van een synode niet overneemt, kiest feitelijk voor het independentisme en geeft de gereformeerde wijze van kerkzijn op. Dat is een hoge prijs! Als je puur inzet op de plaatselijke gemeente, staat de katholiciteit van de kerk op het spel.

Hoe verder?
De onrust in de CGK is makkelijk op te lossen door elkaar vrij te laten. Daarmee laat je elkaar echter los en verlies je de gezamenlijke basis om verder te spreken. Ik heb geen eenvoudige oplossing voor bovenstaande problemen. Het is goed om onrust en nood met elkaar te delen. Wij zijn als kerken aan elkaar gegeven. Kerkzijn is ook dat je samen oploopt, samen worstelt, je ook voegt in wat de kerken op grond van de Schriften uitspreken en tegelijk de gezamenlijke bezinning voortzet. Als de eenheid van onze kerken gevaar loopt, is het ook tijd voor verootmoediging en gebed. In de gezindheid van Christus omgaan met besluiten die je zwaar vallen, vraagt veel, van ons allemaal. Met minder dan die gezindheid kan het niet en hoeft het gelukkig ook niet.

A. Versluis
Ds. A. Versluis is predikant te Ouderkerk aan de Amstel en hoofdredacteur van De Wekker

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 2018

De Wekker | 24 Pagina's

Onrust in de CGK

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 mei 2018

De Wekker | 24 Pagina's