Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het vlees of uit de Geest

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het vlees of uit de Geest

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

‘Een christen is herkenbaar aan de Geest die hem geschonken is.’ Of moet ik liever schrijven: ‘Een christen moet eigenlijk herkenbaar zijn aan de Geest die hem geschonken is’? Hoe gemakkelijk wordt dat woordje eigenlijk een excuus waarmee we wat Gods Woord zegt op veilige afstand zetten …

De woorden vlees en Geest bevatten in de Bijbel echter zo’n indringende persoonlijke boodschap, dat we die niet goed bij ons vandaan kunnen houden. Het zijn woorden die midden in onze meest gewone situaties klinken. Ze worden precies daar neergezet waar u en ik ons bevinden.

Vleselijk
De begrippen vleselijk en geestelijk hebben in de Bijbel een lading, die we beslist moeten leren begrijpen. Dat is in heel de Bijbel duidelijk. Toen Abraham het niet kon opbrengen op de tijd van God te wachten om de beloofde zoon te krijgen, heeft hij zijn eigen redenering gevolgd en een kind verwekt bij Hagar, de slavin van zijn vrouw Sara. Dat was ‘naar het vlees’ (Gal. 4: 23). Ergens anders noemt Paulus zulke gedachten van mensen die vleselijk zijn, precies datgene waarom wij van nature ‘kinderen des toorns’ heten. Dat heeft dus alles met de zonde te maken. Niet alleen maar met ons natuurlijke, lichamelijke bestaan, maar met onze ongehoorzaamheid. We luisteren liever naar onszelf dan naar onze Schepper. Precies daar ging het immers in het paradijs al fout!

Dat woord vlees komt in het Nieuwe Testament nog scherper in beeld als het wordt neergezet in de tegenstelling met de Geest. Mensen die Christus niet hebben leren kennen, en dus niet door het werk van de Heilige Geest nieuwe mensen zijn geworden, gaan vanzelfsprekend alleen maar af op wat ze zelf vinden en willen. Natuurlijk is een mens een egoïst, natuurlijk neemt hij liever zelf het laatste of het grootste koekje – om niet iets groters te noemen. De anderen doen het immers ook! Als ik mijzelf niet reken, doet niemand het, want ieder is zichzelf het naaste. Zo zit de hele samenleving toch zeker in elkaar!

Dat is nu precies wat de Bijbel met vleselijk bedoelt. Het is doodgewoon, en precies wat ieder mens normaal vindt. Paulus noemt een hele reeks menselijke gedragingen die concreet maken wat allemaal de uitwerking van het vlees is: overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer, jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen en dergelijke (Gal. 5: 19-21). Die laatst twee woorden maken duidelijk dat de lijst niet volledig is … Als je even nadenkt, weet je uit de Bijbel nog wel een paar woorden die er best bij konden staan. Als je dan nóg even nadenkt, kun je ook wel invullen hoe daar in je eigen hart iets van terug te vinden is. Hier is onze herkomst getekend! Ik denk aan die moeder die over het hoofd van haar kind, dat herkenbaar ondeugend was, tegen haar oude predikant zei: ‘Het zit er al vroeg in, dominee.’ Zijn antwoord was: ’Nee, het komt er al vroeg uit.’ Maar het gaat nog verder.

Geestelijke strijd, geestelijke groei
In het avondmaalsformulier staat iets over christenen, die dagelijks met de zwakheid van hun geloof en de kwade begeerten van het vlees te strijden hebben. Dan gaat het over gelovigen, mensen die weten van schuldbelijdenis en vergeving, van verzoening door de Here Jezus Christus. Hem steeds meer leren kennen zal met zich meebrengen, dat je er ook steeds meer achter komt hoe in je eigen hart de gerichtheid op jezelf regelmatig de kop op steekt. Het vlees, de ‘oude mens’, wordt herkend als we zo graag voorrang hebben, of nemen, boven een ander, maar ook als het zeer doet om daar tegen te vechten. In gebed, in overgave, in geloof. We willen het en we willen het niet … ‘Het kwade dat ik niet wil, dat doe ik, en het goede dat ik wil, dat doe ik niet.’ (Rom. 7: 19-21). ‘Ik ellendig mens’, voegt de apostel er aan toe.

Geestelijke groei kan onmogelijk bestaan zonder geestelijke strijd! En omgekeerd kan geestelijke strijd niet anders dan vrucht dragen in geestelijke groei. Geestelijke strijd is in belangrijke mate strijd tegen de ‘vleselijke’ ambities van ons eigen hart. Als we dat hebben ontdekt, zullen we ook een stap verder kunnen gaan in de strijd van het christelijk leven. Namelijk – niet alleen maar meer tegen ons eigen ik, tegen de vleselijke verlangens van ons oude leven – maar ook tegen de vleselijke bedenksels in de wereld om ons heen. Hoe hebben we behoefte aan volwassen christenen, met zo’n onderscheidingsvermogen! ‘… zodat wij elk bedenksel als krijgsgevangene brengen onder de gehoorzaamheid aan Christus.’ (2 Kor. 10: 5). Vlees en geest staan hier in voortdurende relatie met elkaar. Het is geestelijke strijd, gericht tegen alle vleselijke motieven en bewegingen die in kerk en koninkrijk de kop opsteken.

Die strijd is een hoge roeping, en kan alleen worden aangegaan met een zeer nederig hart. Een woord van Paulus over vermanen, dat het waard is in ons hart te overwegen, geeft precies aan waar het om gaat bij strijden op een geestelijke manier: ‘Broeders, ook als iemand op een overtreding betrapt wordt. Helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid; gij mocht ook eens in verzoeking komen.’ (Gal. 6: 1).
De Geest tegen het vlees. Hoe belangrijk is deze norm in het leven van Gods gemeente!

Praktisch
In onze studententijd hield de bekende dominee J. Overduin een lezing voor ons. Hij gaf een voorbeeld uit zijn begintijd als predikant. De gemeente had een zangkoor dat bij bijzondere gelegenheden ook in de kerkdienst zong. Hij had bedacht, dat de exercities van een koor, dat zich moest opstellen, en na het zingen weer teruggaan naar hun zitplaats, wel eenvoudiger konden. Het koor kon ook wel op de galerij zitten en daar voor hun zitplaats gaan staan en zingen. En zo gebeurde het. Maar op de volgende repetitieavond van het koor werd de predikant dringend verzocht te komen. En hij kreeg de wind van voren. Wat had het voor zin als de koorleden zich keurig in het nieuw hadden gestoken, als ze niet eens voor in de kerk, in het zicht van de gemeente, hoefden te gaan staan? Had de dominee niet wat meer met hen moeten rekenen? Was hij soms de enige die belangrijk was?
Zijn antwoord was kort: Beste broeders en zusters, voordat we hier verder over doorpraten, heb ik een vraag aan jullie. Is jullie verontwaardiging over de gang van zaken uit de Geest of naar het vlees? Als het uit de Geest was, wil ik er alle aandacht aan geven die je maar wilt. Als het uit het vlees was, zijn we snel uitgepraat, want het vlees heeft geen recht van spreken in de gemeente van Christus.
Het heeft ds. Overduin verder die avond weinig oponthoud gegeven, maar ik denk, dat het punt dat hij hun voorhield wel is blijven hangen. De aanwezigen van die avond in Apeldoorn met ds. Overduin hebben het, net als mijn verloofde (ja, nu mijn vrouw) en ik, als een kostbare les bewaard.

Vlees en geest, hoe belangrijk dat onderscheid! Voor Overduin zal de geestelijke instelling waarvan hij blijk gaf, hem ondersteund hebben in de zware beproeving in de oorlogstijd, waar de Here hem voor bestemd had. Hij beschreef die na de oorlog in Hel en hemel van Dachau, een boekje dat voor velen een bemoediging is geweest.

Geestelijk volwassen
Bij de bezinning op ‘vlees of Geest’ haal ik graag nog iets van dezelfde Overduin aan, uit zijn boek Worden als een man. Over de geestelijke volwassenheid (blz. 47). ‘Onder geestelijke mondigheid verstaan wij de geestelijke zelfstandigheid, verantwoordelijkheid, de macht om niet meer onder de voogdij en de macht van de duivel, het vlees, de wereldgeesten en de wereldmachten, de oude mens en de vloek en slavernij van de wet te leven, maar vrij, mondig, rein, volmaakt, rijp en volwassen te leven doordat Jezus Christus als Koning door zijn Woord en Geest in en over ons heerst.’
Het is tekenend voor de zuivere houding waarvan hij getuigde, dat op dezelfde bladzij staat te lezen: ‘Wij komen nooit uit boven de eerste uitroep: “O God, wees mij zondaar genadig.”

Dat hoeft allemaal niet per se in extreem moeilijke situaties te voorschijn te komen! Ook in het gewone leven van een christen, in de samenleving en in de kerk, is genoeg aan de hand om ons hart en ons gedrag te kunnen beproeven naar de norm van vlees of Geest. Hoe herkenbaar zijn wij als geestelijke mensen? Hoe herkenbaar in onze ontmoeting met elkaar in de gemeente? In verenigingen, in kerkenraden, in ontspanning, in de zorg voor elkaar? In de vreugde die we hebben om dienend de Here Jezus te volgen?

J.W. Maris
Prof.dr. J.W. Maris is emeritushoogleraar dogmatiek van de TUA

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2019

De Wekker | 24 Pagina's

Uit het vlees of uit de Geest

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 februari 2019

De Wekker | 24 Pagina's