Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

#Heblief!?!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

#Heblief!?!

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De titel van dit artikel is – maar dat had u al begrepen – een knipoog naar de SIRE-campagne: ‘#Doeslief!’. Die campagne richt zich op allerlei vormen van alledaags onaardig gedrag, zoals bumperkleven, akelige dingen zeggen tegen kassières, je laten gaan op sociale media, hulpverleners uitschelden en belagen, pesten, en noem maar op. In andere vorm manifesteert het zich op plaatsen waar je het niet zou verwachten. In de dagen dat ik aan dit artikel werk, wordt de ING-top décharge onthouden vanwege falend toezicht op ‘witwaspraktijken’, wordt er gesproken over ‘gebrek aan “ethisch leiderschap” bij het openbaar ministerie’ en blijkt er bij verschillende politieke partijen sprake te zijn van bedenkelijk declaratiegedrag. Dan ga ik nog voorbij aan misdaden als seksueel misbruik, liquidaties, dumpen xtc-afval en meer. Wat is er vandaag toch aan de hand?

Waar hebben we het over?
Allereerst is het goed om helder te krijgen waar we het wel en niet over hebben. Is het probleem dat er een algehele ‘normloosheid’ heerst? Dat is te kort door de bocht. Het kerkbezoek gaat gestadig achteruit, maar dat wil gelukkig niet zeggen dat er geen ‘normbesef’ meer is. Ook buitenkerkelijke mensen geven belangeloos taalles aan asielzoekers, trekken zich het lot van hun buren aan, zijn vaste hulp in een ziekenhuis, zetten zich in voor een rechtvaardige samenleving en ga zo maar door. Het zou heel verkeerd zijn om daar ook maar iets op af te dingen!

Maar er is inmiddels een levensbesef diep ingesleten dat cirkelt om de zelfbeschikking van de mens. Als we het rond 5 mei over ‘vrijheid’ hebben wordt die tegenwoordig vooral ingevuld als ‘jezelf kunnen zijn’. Er wordt dan bij gezegd dat de grens van die vrijheid gelegen is in de schade die ik aan een ander toebreng. Zolang van anderen benadelen geen sprake is, kan ik dus mijn gang gaan met mijn persoonlijke levensproject.

Het lijkt een goede vuistregel, maar is het dat ook? De één vult dat ideaal van zelfbeschikking op een moreel hoogstaande manier in, zoals ik net heb beschreven, de ander vat het op als uitnodiging en vrijbrief om voor zichzelf uit het leven te halen wat erin zit. Er zijn ook diverse politieke partijen die ‘vrijheid’ op de laatste manier invullen – en dat soms ook nog onze ‘joods-christelijke traditie’ noemen! Zouden ze zelf niet horen hoe hun toespraken gespeend zijn van daadwerkelijke bewogenheid met andere mensen en een sfeer van hardheid uitstralen? Ze trekken er kiezers mee … Kiezers die zelf zonder blikken of blozen de meest gruwelijke dingen kunnen roepen en soms ook doen …

Het doet denken aan een gelijkenis van Jezus, waarin Hij mens en samenleving vergelijkt met een huis waaruit een boze geest verdreven is. Als de boze geest nog eens een kijkje komt nemen, ziet hij dat het huis netjes op orde is, schoongeveegd, maar … leeg. Dan keert hij terug met een aantal kompanen, en – zegt Jezus – het wordt met die mens, die samenleving in het einde erger dan in het begin. Voltrekt zich hier niet iets van in onze cultuur?

Komt dit probleem in de Bijbel voor?
In deze rubriek gaat het erom te vragen welk licht er vanuit de Bijbel op de vragen valt. We hoeven voor dit thema niet zo lang te zoeken, het speelt door heel de Bijbel heen. De Here heeft Israël bij de Sinaï zijn geboden gegeven, als wegwijzers om in zijn wegen te gaan, maar de geschiedenis van Israël laat zien dat er periodes kwamen waarin ‘ieder deed wat goed was in eigen ogen’. We zien zelfs een soort ‘repeterende breuk’: men dwaalt bij de Here weg, raakt in nood, keert terug, en het begint weer opnieuw. Zo is het in de tijd van de richteren en in die van de koningen. De ballingschap als oordeel kon niet uitblijven.

Na de ballingschap leeft er onder de teruggekeerde ballingen het besef dat het er nu op aankomt ernst te maken met Gods geboden. Met het oog daarop ontstaat de synagoge, het leer- en gebedshuis naast de tempel. Daar ontmoeten we ook een mens die zich helemaal geeft om de geboden van God te doen: de farizeeër.

Dan komt Christus. Hij staat in vele opzichten dicht bij de farizeeërs, maar er is één groot verschil. Waar de farizeeërs menen dat hun gaan in de weg van Gods geboden iets van hen maakt, en één er zelfs voor dankt dat hij niet is zoals een tollenaar, laat Jezus in heel zijn optreden zien dat het echte probleem in ons aller hart zit. Wat daaruit naar buiten komt, dat maakt de mens onrein. In het Oude Testament klinkt al de vraag of een luipaard zijn vlekken kan veranderen … En Psalm 51 roept tot God, dat Hij in ons een rein hart schept.
Het ‘lek’ komt nu ‘boven water’. We komen er niet met geboden als leefregels. Er is verzoening nodig, en vernieuwing, door de kracht van kruis en opstanding van Christus, en het is de Heilige Geest die de mens vrucht doet dragen. Vruchten van ons geloof? Nee, vrucht van de Geest, die alleen daar groeit en gevonden wordt, waar we van onszelf afzien en enkel oog hebben voor Christus.

Het probleem waar we vandaag mee te stellen hebben komt dus ook al in de Bijbel voor. En daar leidt het niet tot een oproep tot herstel van ‘waarden en normen’, maar tot de komst van Christus en de realisering en verkondiging van de echte vrijheid in Hem.

Vrijheid, liefde en gebod
Het kan verrassend overkomen dat we zowel bij het onder ogen zien van de morele stand van zaken in onze samenleving als in de verkenning van het Bijbels spreken uitkomen bij het begrip vrijheid. Met nadruk noteer ik: het begrip. Want vrijheid wordt radicaal verschillend verstaan en ingevuld. De vrijheid van de Bijbel is die van de Zoon, die als enige waarlijk vrij kan maken. In de Bijbel wordt dan ook veel meer over bevrijding dan over vrijheid gesproken. Vrijheid staat of valt met de Geest van het leven in Christus Jezus, die ons bevrijdt uit de greep van de wet van de zonde en de dood. Van vrijheid in de ware zin van het woord is alleen sprake, waar we met lichaam en ziel eigendom van Jezus Christus zijn. Wat er daarbuiten aan ‘vrijheid’ wordt aangeprezen, verdient die naam ten diepste niet. Het is geen bevrijding uit de ‘slavernij van de zonde’.

Inhoudelijk ligt het verschil in de liefde, die – dat heeft ze van Christus – zichzelf niet zoekt. Ze komt ook uit Hem, is vrucht van de Geest. Het is niet mogelijk dat deze liefde de naaste kwaad doet. Daarom is zij de vervulling van de wet. Wie de leus aanheft dat mensen wetten opleggen niet samengaat met mensen in hun waarde laten, maakt twee vergissingen. De eerste is dat we ongelofelijk dankbaar mogen zijn voor wetten die het menselijk samenleven reguleren en een land tot een rechtsstaat maken. De tweede vergissing is dat je bij wet kennelijk alleen maar aan ‘opgelegd krijgen’ denkt. De liefde is blij met Gods geboden, omdat Hij er zelf in meekomt. Het zijn dan ook geen formele gedragsregels, maar levende wegwijzers. De gelovige moet er niet aan dénken dat God zijn geboden voor hem zou verbergen, want in die geboden verheft de Here zijn vriendelijk aangezicht over hem en richt Hij zijn voeten op de weg van de vrede.

Als de liefde verkilt
Wat is onze weg als christenen in een samenleving die aan verloedering onderhevig is? Na het voorgaande mag duidelijk zijn dat de Bijbel ons niet de weg van een moreel réveil wijst. De remedie tegen de verkilling van de liefde ligt niet in onszelf, maar in Christus. Als we als christenen daarvan doordrongen zijn zullen we ons ook niet moreel superieur voelen. Hoeveel reden zouden we ertoe hebben?!

Vrijwel op de laatste bladzijde van de Bijbel staan de woorden: ‘Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen, wie vuil is, laat hij nog vuiler worden, wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtigheid doen en wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden.’ (Openb. 22: 11) Moeten we die woorden verstaan als om de dingen op hun beloop te laten en de mens naast ons verder te laten wegzinken in de zonde? Nee, dat zou in tegenspraak zijn met de oproep van Christus om alle volken tot zijn leerlingen te maken, door hen te dopen in de Naam van de drie-enige God en hen alles te leren onderhouden wat Hij aan zijn discipelen geboden heeft. En dat staat dan onder de belofte: ‘Zie, Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van de wereld.’
De woorden uit Openbaring zijn wel een klemmend appel op de gemeente om de meerderheid niet in het kwade te volgen. Hoe doe je dat? Door Christus te zoeken, in gebed. Door je de ogen ervoor te laten openen dat zijn geboden goed en heilzaam zijn, en te wandelen in de goede werken die God voor ons heeft klaargelegd. Door nooit (meer) te zeggen dat je dit en dat ‘niet mag van je geloof’. #Heblief – we hebben er geen SIRE-campagne voor nodig, waar Christus ons door zijn Geest van harte gewillig en bereid maakt om voortaan voor Hem te leven. Het echte probleem is niet het gebrek aan normen, maar aan deze liefde.

Wat het verschil maakt
Ik kan me de reactie voorstellen: zó spreken over de liefde is een zwak en machteloos verhaal, waarmee je nauwelijks iets doet aan de verkilling en de verharding in onze samenleving. Mensen zullen er schouderophalend aan voorbijgaan en ons vragen, of we wel met onze beide benen op de grond staan. Beseffen jullie christenen wel dat we als mensen van vandaag onze vrijheid gevonden hebben en die ook niet meer afstaan?
Daar zullen we een antwoord op moeten hebben dat hout snijdt. Eerder noemde ik de grote nadruk op zelfbeschikking die wetten eigenlijk onverdraaglijk vindt. Maar wil dat ook zeggen dat die mensen vrij zijn, vrij van de wet? Nu, dat zou wel eens anders kunnen liggen. Er zijn de wetten van wat een geslaagd leven mag heten. Je moet de top bereiken, anders ben je een loser. Er is het ideaal van de schoonheid, een slank lichaam, met de wrede keerzijde van anorexia. Er is de druk van het bedrijf, van de school. Allemaal stille verwachtingen, waaronder mensen zuchten en haast bezwijken.

Daar kan iets en soms zelfs veel in zitten van de dodelijke macht van de wet, zoals Paulus daar in verschillende brieven over schrijft. Die is een onbarmhartige tiran. We kennen de wet als regels die anderen ons opleggen, zoals dat vandaag nog altijd gebeurt in dictaturen. Dan besef je vanzelf dat je niet vrij bent. Hebben wij daar dus niet mee te maken? Jawel, en dat is precies het probleem. De wet kan ook op de achtergrond een rol spelen, vrijwel onzichtbaar. En dat kan zomaar gebeuren waar het geloof dat we onszelf waar moeten en kunnen maken de dienst uitmaakt. En dát is precies wat de zonde is.

De wet van God heeft een radicaal ander karakter. Wat leert de wet van God ons, vraagt de Heidelberger Catechismus. Het antwoord is: dat het ons precies aan liefde ontbreekt. De geboden van de HERE wekken ons daarentegen tot liefde, zingt Psalm 119. En ze wijzen ons de weg van de liefde, laat de Catechismus zien. Wat maakt dan het verschil? Dat de HERE ons ontdekt aan die zondige drijfveer van de zelfverwerkelijking, ons in Christus ervan vrij maakt en door zijn Geest liefde in ons hart uitstort.

Maar wat verandert dat aan en in onze samenleving? Dat is niet de vraag waar wij een antwoord op kunnen geven. De vraag waar het op aankomt is, of we als christenen zelf in de diepte van het hart en over de volle breedte van ons bestaan leven uit de bevrijding uit de wet van de zonde en de dood tót de wet van Geest van het leven in Christus Jezus. Als dit ons leven is zijn we waarlijk bevrijd van de verpletterende druk onszelf waar te moeten maken. Dan hebben we ook de compensatie van het uitleven van de eigen begeerten niet meer nodig. We vinden van binnen uit vreugde in het dienen door de liefde. Wat zou er in onze westerse samenleving kunnen gebeuren als in haar midden een christelijke gemeente uit deze vrijheid leeft?

G.C. den Hertog
Prof. dr. G.C. den Hertog is emeritushoogleraar ethiek en systematische theologie te Apeldoorn

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2019

De Wekker | 24 Pagina's

#Heblief!?!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 mei 2019

De Wekker | 24 Pagina's