‘En Hij, Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide’

Wie Zijn ogen zien

‘En Hij’, het gaat hier over de Heere Jezus. Kortgeleden is Hij aan Zijn openbare bediening begonnen. Hij heeft Zijn discipelen geroepen en heeft verschillende wonderen verricht. Zij hebben in Zijn ogen de zaligheid gezien.

Maar niet iedereen ziet Hem met dezelfde ogen. Niet iedereen ziet Wie Hij werkelijk is. Niet iedereen ziet Hem met ogen van geloof. In Nazareth bijvoorbeeld moeten ze niets van Hem hebben. Hij wordt weggekeken. Men ziet Hem zelfs liever dood, onder aan de steilte van hun stad. In Kapernaüm zien ze meer in Hem. Zij zijn onder de indruk van Zijn spreken: ‘want Zijn woord was met macht’. Maar hoe diep zit dat? De bekendheid van Jezus gaat als een lopend vuurtje rond. Op het gerucht zoeken grote groepen mensen Hem. Wat zien wij in Jezus? Als u dit leest, zult u zich vast niet aan Hem ergeren. U ziet in Hem wellicht een navolgenswaardig Voorbeeld of Iemand Die u verder helpt in dit leven. Maar ziet u in Hem ook uw Zaligmaker? Uw Heere, Die het voor het zeggen heeft gekregen in uw leven en in Wie u rechtvaardig bent voor God? Uw Alles voor tijd en eeuwigheid?

Wat Zijn ogen zien

‘En Hij Zijn ogen opslaande.’ Wat zien die heilige ogen? Wel, een grote groep discipelen en ‘een grote menigte van volk’ overal vandaan gekomen. Maar die heilige ogen zien meer. Die ogen zien dat de toegestroomde menigte Hem wil horen.

Die ogen zien binnen die grote menigte ook zieken en mensen die gekweld worden door onreine geesten, die door Hem genezen willen worden. Maar die heilige ogen zien ook dieper. Die ogen zien in die menigte mensen een kudde schapen die verstrooid zijn. Die geen herder hebben. Die niet gevoed en niet gelaafd worden. Die niet verzorgd, geleid en beschermd worden. Die daarom gedoemd zijn om te sterven. Die ogen zien ook in die zieken de gruwelijke gevolgen van de zonde. Die ogen zien de prangende noodzaak van de komst naar deze verdorven wereld. Om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.

Wat Zijn ogen zeggen

‘En Hij Zijn ogen opslaande over Zijn discipelen, zeide.’ Heeft u, heb jij, heb ik die ogen van Jezus weleens gezien? Nee, niet met lichamelijke ogen, maar vanuit de Bijbel in Jezus’ ogen gekeken? Zijn Woord is met macht. In Zijn Woord zien we Hem in de ogen. Hier in de Bergrede spreken ze van twee wegen: ‘zalig’ en ‘wee’. Zalig bent u, wanneer u als een verloren schaap (opnieuw) door Hem bent gevonden. Toen u vanwege uw eigen schuld Hem niet onder ogen durfde komen. Toen Hij u niet met boze en veroordelende ogen aankeek. Toen Hij u met liefdevolle ogen van ontferming en genadevolle bewogenheid aanzag.

De blik in die ogen bent u toch niet vergeten? Die spreekt boekdelen. Daarin hoor ik: ‘Ik voor U, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.’ U ook? Wat geeft dat moed, als je oog daar weer eens op gericht wordt. Dan zie je in Zijn ogen de rijkdom en volheid van genade en waarheid voor armen, hongerigen, wenenden en zij die gehaat worden. Want Die spreekt Hij zalig. Of kent u die blik niet? Worden uw ogen nog verzadigd met de begeerlijkheden van deze voorbijgaande wereld? Dan klinkt het: ‘wee u’, maar hoor daarin dan toch Zijn liefde!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen