Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Prof. J.W. Geels (1932-1947)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Prof. J.W. Geels (1932-1947)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Narratieve theologie
Een bijzondere ontwikkeling, vandaag op te merken in de hoge wetenschap der Godgeleerdheid, is die van de narratieve theologie. Die soort van theologie is, vergis ik me niet, al weer over het hoogtepunt heen. Zo gaat het soms. Als wij in de gaten krijgen dat er iets is, is het al weer voorbij. Zo gaat dat.
Een narratio is een vertelling. Men meende dat de vertelling, het verhaal, de story, de werkelijkheid op een eigen manier tot uitdrukking brengen wil. Er is inderdaad wat gebeurd. En onder het vertellen gebeurt er opnieuw iets.
Prof. Geels zou het beslist oneens zijn geweest met deze soort van theologie beoefenen. Hij zou haar hartgrondig hebben verworpen, vanwege de gedachte die er achter zit: de luisteraar moet zijn eigen ervaringen invoegen tussen de regels van het verhaal. En zo is hij „in het verhaal zelf aanwezig". Nu dat lijkt heel onwijsgerig. Maar het is een vreemde filosofie die er achter zit. Tenminste voor een theoloog. Maar ieder weet wat een verhaal kan doen. In de oude leer van de welsprekendheid kan een vertelling zelfs de kracht krijgen van een bewijs: zie je wel, zo gebeurt het dan toch maar!
Op die manier moest prof. Geels er niets van hebben. Maar hij was een geboren verteller. En als men vraagt hoe hij voortleeft in de herinnering van zijn oud-studenten, dan is het óók als de man die zijn betoog met allerhande verhalen kon doorspekken. Soms zei men daarvan dat zij, naarmate ze vaker verteld werden, in omvang en in fraaiheid toenamen. Maar in welk stadium men ook een gebeuren opgedist kreeg, het verhaal was altijd echt.

Hij was echt
Dat hing samen met het feit, dat J.W. Geels zelf ook echt was. Men vertelde van hem, dat er geen verschil was tussen zijn manier van optreden thuis in het gezin en zijn handelen en spreken op de colleges. Zulke dingen zijn moeilijk te controleren. Maar ze komen bij deze professor als zeer waarschijnlijk over. Hij had iets dat de studenten voor hem innam. Dit was niet in de eerste plaats het wetenschappelijk karakter van zijn onderwijs. Het was ook niet de methodische opzet van zijn colleges. Het kwam uit in de manier waaruit bleek dat Geels door het leven gevormd was. Hij was echt.
Zijn leven was echt geworden. Hij vertelde eens na zijn emeritaat, op een korpsvergadering van de studenten, zeer terloops mag ik wel zeggen, het verhaal van zijn bekering. Wie de stukjes in de jaarboekjes van zijn hand verschenen, eens op z'n gemak doorneemt, bemerkt, dat Geels vrijwel altijd een bijzondere belangstelling aan de dag legde voor iemands persoonlijke omgang met God, voor zijn bekering. Hij kon daarover schrijven als over een van de belangrijkste aspecten van wat een mens meemaakt. Zijn eigen bekering vond plaats doordat hij een preek hoorde van zijn predikant, de latere docent De Bruin, over een tekst, die men vandaag niet meer zo veel hoort bepreken. „Toen bekende Manasse dat de Here God is" (2 Kron. 33:13b). Na deze verandering in zijn leven wilde hij graag dominee worden. Maar dat was een hele stap. Zou God het wel willen? Zou God hem werkelijk roepen? Hij vroeg een teken.
Wij zeggen dat het zo niet hoort. Maar Jan Willem deed het. Als zijn broer bekeerd zou worden, zou dit voor hem een bewijs zijn dat hij predikant zou moeten worden. Dat leek sterk genoeg. Want het had er in de verste verte niets van dat dit zou gebeuren. Maar het gebeurde wél.
De broer bekende dat hij door God in het hart was gegrepen. Toen hij dit aan tafel tegen zijn ouders vertelde, wist de jonge Geels dat hij zich had te melden op het admissie-examen. In 1900 werd hij ingeschreven in het album studiorum. Hij volgde colleges van F.P.L.C. van Lingen, van J. Wisse en van P.J.M. de Bruin. Samen met J.J. van der Schuit en H. Visser studeerde hij. In 1907 werd hij predikant in 's-Gravendeel, in 1911 verhuisde hij naar Haarlem, in 1921 naar Apeldoorn en in 1930 naar Hilversum.

Gevormd in de kerken bezig in Apeldoorn
Deze kerkelijke loopbaan verliep zo, dat hij zich kon ontwikkelen tot een invloedrijk persoon. Zijn advies op een kerkelijke vergadering woog zwaar. Hij wist het vaak te brengen op een manier die de mensen aansprak. Ze namen zijn voorstel gemakkelijk over. Deze plaats in de kerken betekende niet dat hij zich voor maatschappelijke kwesties afsloot. Op het gebied van politiek en onderwijs bewoog hij zich gemakkelijk. Hij wist dat de kerken ook naar die kant een roeping hadden.
Zo, gevormd in de kerk en in zekere zin ook in de maatschappij, werd hij door de synode van 1932 gekozen in de vacature, die ontstaan was door het overlijden van prof. Lengkeek. Diens vakkenpakket nam hij over. „Exegese, exegese, mijne heren". Deze spreuk van Karl Barth werd ook de zijne. Zijn benadering van de Schrift was allereerst een erkennen van het gezag van de Schrift. Iets daarvan kwam uit in de rede die hij uitsprak bij de aanvaarding van zijn ambt op 27 september 1932: „Schriftgezag en Schriftverklaring". Maar toen er een vacature kwam in de kerkhistorische vakken door het vertrek van prof. De Bruin, nam Geels diens vakken over. Kerkgeschiedenis en Kerkrecht kreeg hij te onderwijzen.

De eigen aard van de geschiedenis
Hierbij maakte hij vooral gebruik van een methode, die zo op het eerste gezicht schools aandeed. De lessen werden overhoord. Maar tegelijk werd de tijd gevuld met stories uit de praktijk. Ruimschoots werd aandacht gegeven aan de verbanden tussen de kerkgeschiedenis en de vaderlandse geschiedenis. Hij sprak bij de overdracht van het rectoraat eens over de betekenis van het Woord van God voor het nationale leven. Hij kon ook daarbij de visie overdragen dat de geschiedenis een theocentrisch karakter vertoont. De zaken werden daardoor voor hem op zichzelf niet eenvoudiger. Wél kwam er een eenheid van conceptie, die haar centrum vond in de beschouwing dat het geloof de dingen anders ziet dan men op het eerste oog ze waarneemt. Dat was voor hem wijsheid, een charisma, zoals het onderwerp van zijn afscheidscollege luidde. Dit laatste had plaats op 29 oktober 1947.

Vijftien jaar Apeldoorn
Wat de neerslag daarvan is? Wie zal het zeggen? Men hoort de verhalen nog, zo uit het leven gegrepen.
In de grote „bak" die als preekstoel diende en die een belangrijk deel van de kleine aula van toen vulde, stond hij voor zijn studenten te vertellen. Zijn preek was weg. Op zondagmorgen nog wel. Overal gezocht, tot in het kippenhok toe. Zijn broer, wiens bekering voor hem een teken was geweest, logeerde op die zondag bij hem. Hij gaf bij die gelegenheid te kennen, dat wanneer Jan Willem niet kon preken zonder een preek of schets voor zich te hebben, hij beslist niet door God geroepen zou kunnen zijn. Geels tot zijn broer: „Als God mij niet heeft geroepen, ben jij niet bekeerd".
Dat sloeg op het eerste begin. Narratieve theologie? Toch niet. Maar een levensecht verhaal. Prof. Geels behoort bij de geschiedenis. Evenals zijn studiegenoten J.J. van der Schuit en H. Visser. De laatste met een stem als een klok, tot op hoge ouderdom. De eerste eveneens met een stem, die men niet licht vergeet.
Nu, als het toch over de stem gaat, die van Geels vergeet men ook niet gemakkelijk.
Men duidt haar aan als nasaal. Zo was het ook wel. Maar ook dat was echt aan hem. Zonder franje. Eigen stemmen in het grote koor van persoonlijkheden, die geen spraakles hadden gehad en toch uitnemend duidelijk wisten te maken dat ze wat te zeggen hadden. Narratief op eigen wijs.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1994

De Wekker | 16 Pagina's

Prof. J.W. Geels (1932-1947)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 september 1994

De Wekker | 16 Pagina's