Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE EVANGELICALISERING IN DE GEREFORMEERDE KERKEN: EEN SOCIOLOGISCHE VISIE1

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE EVANGELICALISERING IN DE GEREFORMEERDE KERKEN: EEN SOCIOLOGISCHE VISIE1

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding
De Nederlandse samenleving is steeds verder geseculariseerd. Tegelijkertijd vinden er religieuze oplevingen plaats. Ook binnen de gereformeerde kerken is er sprake van een toenemende kerkverlating en ontwikkelen zich nieuwe verbanden, zoals de zogenoemde ‘evangelicalen’. De vraagstelling van de redactie, ‘nemen de evangelicalen de kerk over?’, bevestigt dat het onderwerp ‘evangelicalen’ leeft binnen de gereformeerde kerken, evenals de reacties op de stelling waaruit een herkenning blijkt voor het bestaan van een groep van evangelicalen in de gevestigde kerken. Tevens wordt geconstateerd dat “er de laatste tien jaar ontzettend veel gebeurd en veranderd is bij de vrijgemaakten”. We kunnen hierbij denken aan de samensprekingen tussen verschillende gereformeerde kerken, discussies over de liturgie en de veranderende positie van de vrouw in de kerk. De geciteerde persoon ziet “dat dat gelijk op is gegaan met die eerder genoemde opkomst van Angelsaksische theologische literatuur”, die de evangelicalen als inspiratie gebruiken. Blijkens de reacties op de stelling worden de evangelicalen gezien als een groep mensen met aandacht voor het werk van de Heilige Geest, voor de vernieuwing van het leven en voor de missionaire dimensie van de kerk. Zij willen dan ook dat de prediking gericht is op het werk en de persoon van de Heilige Geest en de levensheiliging, dat er nadruk wordt gelegd op de gemeenschap der heiligen in de vorm van huis- en wijkkringen en dat evangelisatie een onderdeel is van de gemeente van Christus. Er zijn allerlei antwoorden mogelijk op de vraag of de evangelicalen de kerk over nemen, zoals een theologische of een persoonlijke. Ik wil proberen de vraag sociologisch te beantwoorden. Daarvoor stel ik mij de vraag: hoe kunnen maatschappelijke ontwikkelingen de opkomst van evangelicalen en de veranderingen in de gereformeerde kerken in Nederland verklaren? Welke processen in de samenleving spelen een rol in kerkelijke ontwikkelingen? Ik beperk mij voor een groot deel tot de vrijgemaakt-gereformeerden, omdat ik van deze gemeenschap de meeste kennis bezit. De in dit artikel beschreven processen kunnen zich echter ook in andere gereformeerde kerken voordoen2.

De verhouding tussen kerk en staat
Zoals gezegd, er is sprake van een seculariseringtendens in de samenleving. Dit kunnen we zien aan het afnemend aantal mensen dat zich bindt aan kerkelijke instituten en aan een toename van mensen die zich binden aan seculiere instituten, zoals onder andere aan zorginstellingen, sport- en studieverenigingen en vrijwilligersorganisaties. Het omgekeerde vindt ook plaats, namelijk een tendens tot ‘religionisering’. Dit wil zeggen dat steeds meer mensen zich binden aan religieuze groepen en minder aan seculiere groepen. Mensen worden afhankelijker van religieuze instituten (Meijers 1998: 180). In dit alles heeft de relatie tussen kerk en staat een grote plaats. De antropoloog Bax laat zien dat grote wereldreligies en staten voortdurend met elkaar verbonden zijn geweest (Bax 1985: 26, 27). De koloniale expansie naar Amerika en Afrika zou zonder actieve steun van de kerken niet zo succesvol zijn geweest. De missieposten in de gekoloniseerde gebieden droegen in belangrijke mate bij aan pacificatie van de gebieden en domesticatie van hun bewoners. Religieuze gemeenschappen en staten blijken dikwijls een nauwe onderlinge verbondenheid te vertonen, te zien aan de botsingen die ze met elkaar hebben. In geschiedenisboeken is te lezen hoe staten proberen kerken en hun instellingen aan zich ondergeschikt te maken. Ook het omgekeerde vindt plaats: kerken proberen facetten van staatsorganisaties te incorporeren. Een Nederlands voorbeeld hiervan is de Afscheiding in 1834. Met de vestiging van het Koninkrijk der Nederlanden aan het begin van de negentiende eeuw werd een hiërarchisch-synodaal systeem voor de kerk ingesteld. De staat benoemde de afgevaardigden per kerkenraad voor het hoogste kerkelijke orgaan, de Algemene Synode. Dit orgaan bepaalde het beleid voor alle kerken. Een groot aantal kerkleden weigerde dit te aanvaarden en scheidde zich af van de Nederlandse Hervormde Kerk3. Religieuze verbanden en staten vertonen opmerkelijke overeenkomsten. Beide vervullen belangrijke functies op het gebied van organisatie en oriëntatie, beide hebben een beleid dat gericht is op ‘nation building’ en ‘community building’, en beide hebben structuren die gericht zijn op beheersing naar binnen en verdediging naar buiten. Opmerkelijke verschillen tussen religieuze en wereldlijke entiteiten zijn, dat de staat gewelds- en geldmiddelen monopoliseert - zoals het leger en de belasting - en religieuze gemeenschappen deze belangrijke machtsbronnen verloren hebben. Religieuze groepen daarentegen hebben lange tijd met name het monopolie op de moraal gehad. Zo werd fysiek geweld veroordeeld en het overtuigen van mensen met morele middelen steeds krachtiger gepropageerd. Een recent voorbeeld hiervan is de organisatie van vele extra kerkdiensten na de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001. Overigens zien we hier een samenwerking tussen kerk en staat. Regeringsleiders namen deel aan kerkdiensten. Een gezamenlijke vijand kan tot samenwerking leiden. Dit laat misschien ook zien dat de Nederlandse overheid de moraal in de samenleving meer is gaan beïnvloeden. Ondanks dat kerkleiders geweld afkeuren, lijkt tenminste een heel aantal van hen het gebruik van geweld tegen plegers van terreur te steunen, zoals ook te lezen was tijdens de discussie die hierover gevoerd werd in het Nederlands Dagblad (september en oktober 2001).

De gereformeerde kerken in de geseculariseerde Nederlandse samenleving
In West-Europa, met name vanaf de Franse Revolutie, is sprake van een toenemende scheiding tussen kerk en staat, zo ook in de Nederlandse samenleving. Allerlei functies die voorheen tot het religieuze domein behoorden, zijn steeds meer het monopolie van de staat geworden. Functies die tot die tijd als typisch religieus werden gezien, zoals vormen van sociale zorg, kregen steeds meer een seculier karakter. Als men tegenwoordig werkloos is, kan men een werkloosheidsuitkering krijgen. Vroeger moest men daarvoor bij kerkelijke en particuliere instellingen aankloppen. In de jaren zeventig organiseerde het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond twee subsidiecongressen om na te denken over de verzorgingsstaat die zich steeds verder ontwikkelde met de invoering van de ziektewet, de WAO en de kinderbijslag. De toenemende overheidsinvloed op het gebied van subsidiëring en sociale wetgeving werd met scepsis en soms met onverholen afkeer gadegeslagen door een deel van de vrijgemaakt-gereformeerden. Het was immers de taak van de kerk om hulpbehoevende leden te verzorgen. Omdat de sociale zekerheid in de praktijk wel steeds vaker werd geaccepteerd, werden de uitkeringen steeds meer principieel aanvaard (van Renssen: 211-213). Zo werd men minder afhankelijk van het eigen religieuze verband en meer afhankelijk van de staat. Dit proces heeft geresulteerd in een steeds groter wordende maatschappelijke dwang om de positie buiten het eigen religieuze verband te vestigen. Mensen moesten zich wel aansluiten bij seculiere verbanden om een uitkering en om kinderbijslag te krijgen. Hierin had men niet meer te maken met de eigen religieuze groep. Dit is zich op veel meer gebieden gaan ontwikkelen. Zo blijkt uit de reacties op de eerder genoemde stelling dat vrijgemaakt-gereformeerden steeds meer contacten hebben met niet-christenen. Ze hebben niet genoeg aan alleen een plaats in de religieuze gemeenschap. Daarmee worden ze in de samenleving niet meer serieus genomen. Buiten de eigen religieuze gemeenschap is er ook een positie nodig. De maatschappij waarin wij participeren is zich in de afgelopen 10 à 20 jaren meer en meer seculier gaan ontwikkelen. Kardinaal Simonis zei hier over onlangs in een interview: “Geloof en kerk spelen voor de regering geen enkele publieke rol van betekenis” (de Volkskrant, 6 maart 2001). Het gevolg is volgens hem, dat de staat de taken van de kerk overneemt. Het paarse kabinet heeft euthanasie verder doorgevoerd, de zondagsrust steeds verder opgeheven, het belastingstelsel gericht op tweeverdieners, nieuwe onderwijsvormen ingesteld. Het is niet mogelijk voor gereformeerden om hier met een grote boog omheen te lopen en de ogen ervoor te sluiten. Ook wij zijn afhankelijk van overheidswetgeving, we werken als verpleegster in ziekenhuizen waar regelmatig euthanasie wordt gepleegd, we gaan naar ons kerkgebouw naast de winkelstraat waarvan de winkels op zondag geopend zijn, we hebben werkgevers die personeelsuitjes op zondag organiseren, we gaan naar een school waar we leren zelf op zoek te gaan naar informatie met behulp van het internet en hierover presentaties te geven en zo zijn er nog veel meer voorbeelden te bedenken. Dit leidt ertoe dat gereformeerden niet zomaar zeggen dat euthanasie in geen geval mag worden toegepast; we gaan eerst in discussie, dan worden we tenminste nog een beetje serieus genomen. Steeds minder mensen gaan altijd twee keer naar de kerk en het wordt steeds makkelijker om ook op zondag even snel nog wat in de supermarkt te kopen. Het is mogelijk om als vader én moeder, vrouw én man, een inkomen te verdienen; de overheid rekent er zelfs op. Dit betekent dat de vrouw haar positie in de kerk ook gaat bevragen. Jongeren willen niet stil zitten in de kerkdienst, maar willen net zoals op school iets te vertellen hebben en ze willen visuele apparatuur waaraan ze gewend zijn in de klas, ook in de kerk zien. In een onderzoek onder leden van de Evangelische Omroep, ‘De boodschap en de kloof’ in 1997, blijkt de orthodoxie van veel EO-leden een aangevochten orthodoxie te zijn. “Op een aantal punten - de scheppingsleer, het lijden in de wereld, het eeuwige leven, de positie van de vrouw in de kerk - betonen EO-leden zich onzeker en nemen zij voorzichtig afstand van traditionele dogma’s” (Stoffels 1998: 148). Kortom, vanuit de samenleving is er een toenemende druk gekomen op religieuze gemeenschappen en de leden zijn genoodzaakt om een nieuwe positie te bepalen, zowel buiten als binnen de eigen religieuze gemeenschap.

De toenemende evangelicalisering in de gereformeerde kerken
De druk vanuit de staat en samenleving op de religieuze groepen leidt er toe, dat de gereformeerde kerken een coalitie gaan vormen tegenover de staat en de samenleving, om zich te kunnen handhaven. Concreet zien we dit gebeuren in de samensprekingen en samenwerking tussen verschillende gereformeerde kerken, zoals tussen de vrijgemaakt- en christelijk-gereformeerden. Eén van de reactiegevers op de stelling van de redactie constateert “dat er steeds meer organisaties en bewegingen ontstaan van christenen uit verschillende kerken (Alpha, Impact, Christen- Unie)”. De gevestigde gereformeerde verbanden worden zwakker, omdat het grotere verband van kerken belangrijker wordt. Hiermee veranderen de bindingen tussen de mensen in de kerk, omdat mensen deel gaan uitmaken van een grotere groep. De relaties tussen mensen in het kerkverband worden daardoor minder direct en persoonlijk. Tegelijkertijd is de vanzelfsprekende plaats die bijvoorbeeld vrouwen en jongeren en kinderen in de kerk hadden niet meer zo gewoon. Ze moeten een nieuwe plaats in de gereformeerde kerkgemeenschap zoeken. Als de samenleving voor een groot deel bepaalt wat de positie van de vrouw is en wat jongeren behoren te doen, wat heeft de kerk hierin dan nog te betekenen? Regelmatig is te horen dat leden zich afvragen waarin de kerk voor hen van waarde is en waarom ze eigenlijk lid zijn van die kerk, welke band ze ermee hebben. Vele gereformeerden zijn en gaan op zoek naar wat hen samen bindt en naar datgene waarmee ze in het dagelijks leven een vaste en zekere positie kunnen vestigen. Het lijkt erop dat het ‘oude’ gevestigde verband niet altijd die binding kan bieden naar welke de leden op zoek zijn. Vaak is het gevestigde gereformeerde verband zover gebureaucratiseerd dat er een afstand is ontstaan tussen leden en de dominee, tussen de kerkenraad en de leden, tussen de synode en de plaatselijke kerken. Er zijn zoveel commissies, vergaderingen, besluitprocedures, bezinningen e.d. nodig om oplossingen te vinden voor hetgeen mensen zoeken, dat het te lang duurt en te weinig effect heeft in het leven van de kerkleden. Mensen zijn op zoek naar ‘echte’ bindingen, naar een groep waar ze aandacht krijgen voor hun persoonlijk heilsstreven zodat ze weer zeker kunnen zijn van een plek in de religieuze gemeenschap en daarmee ook in de samenleving. Het lijkt er op dat het verband van evangelicalen voor velen die mogelijkheden biedt. Er wordt aandacht geschonken aan de plaats van de christen in de samenleving en aan het persoonlijke geloof. In huis- of wijkkringen kunnen leden nieuwe afhankelijkheden aangaan, met een uitgesproken persoonlijk karakter, waarmee ze het idee hebben direct betrokken te zijn en invloed te kunnen hebben op hun leven.

De religionisering in de Nederlandse samenleving en de gereformeerde kerken
Naast de toegenomen secularisering in de Nederlandse samenleving en daarmee samenhangende ontwikkelingen in de kerken, vindt er tegelijkertijd een proces van religionisering plaats. Deze opkomende collectieve trend naar religie in Nederland lijkt samen te hangen met maatschappelijke problemen, zoals de groeiende werkloosheid, de vergrijzing, de toenemende criminaliteit en de grote wachtlijsten voor ziekenhuizen (Meijers 1998: 186). Na een periode van ontstaan en ontwikkeling is de verzorgingsstaat in kracht en omvang aan het afnemen. De samenleving weet de problemen steeds minder op te lossen, wat leidt tot onzekerheden. De WAO-uitkering van de overheid, bijvoorbeeld, lijkt niet meer zo vanzelfsprekend omdat er steeds meer mensen aanspraak op maken en er op termijn een tekort aan geld voor deze uitkering dreigt. Mensen zijn niet zeker van hun positie in de toekomst. Ordebewakers die het geweld leken te beheersen, blijken niet zoveel te kunnen doen tegen mensen die anderen op straat doodtrappen en doodsteken. Velen voelen zich minder veilig op straat. De tendens naar schaalvergroting, zoals het verenigd Europa, roept een tegenbeweging op, waarin mensen maatschappelijk worden gedwongen op zoek te gaan naar kleinere verbanden. Mensen zoeken een nieuwe plaats om oude zekerheden te herkrijgen. Religieuze gemeenschappen bieden hiertoe de mogelijkheid. Zij hebben iets te geven in tijden van ‘nood’. De presbyteriaanse Redeemer Church in New York houdt sinds 11 september dubbele diensten vanwege de extra bezoekers (Nederlands Dagblad, 3 november 2001). Kortom, mensen worden “steeds meer genoodzaakt om naar nieuwe verbanden uit te zien, waar zij hun positie kunnen vestigen en waar zij aandacht voor het persoonlijke heilsstreven krijgen. Zij worden steeds meer aangezet om naar nieuwe verbanden te zoeken, waar zij meer vat op hun leven hebben, dan in de vergaand gebureaucratiseerde samenleving” (Meijers 1998: 187). De gereformeerde kerken hebben door de maatschappelijke problemen in de samenleving die de staat niet (zomaar) kan oplossen, de mogelijkheid om nieuwe functies en ook oude functies van bijvoorbeeld sociale zorg te vervullen. Een aantal kerken organiseert maaltijdprojecten voor daklozen of voor oudere mensen in de buurt van de kerk. De alpha-cursussen die steeds vaker georganiseerd worden, laten mensen van ‘buiten’ zien dat het geloof en de kerk antwoorden geven op de problemen in het dagelijks leven. De aandacht voor de persoonlijke beleving van mensen kan aantrekkelijk zijn voor mensen die een positie moeten vinden in de maatschappij. In de gereformeerde kerken zijn het met name de evangelicalen die zich richten op deze en andere vormen van evangelisatie. De voortgaande ontwikkeling van de evangelicalen zou ook ten dele te verklaren kunnen zijn, door het aan zich kunnen binden van nieuwe christenen. Dit zijn ontwikkelingen waarvan we ons vaak niet bewust zijn en die langzamerhand verder vorm krijgen. Ze worden nogal eens verklaard vanuit de toenemende individualisering in de samenleving. De vraag is of deze term ons inzicht biedt in de besproken ontwikkelingen. Ontwikkelingen waar de één zich meer in herkent dan de ander, aangezien ieder zijn eigen persoonlijke motieven heeft. Echter, een gelovige en persoonlijke reden is geen sociologische verklaring. Het kan collectieve ontwikkelingen, zoals de tendens tot evangelicalisering in de gereformeerde kerken, niet verklaren. Een collectieve trend naar bijvoorbeeld religie is eerder het gevolg van de toename van maatschappelijke problemen dan van een plotselinge ‘religious revival’, zoals enkele wetenschappers beweren. Wat zeker niet uitsluit dat mensen een gelovige keus maken, als zij zich aansluiten bij een religieuze groep.

Conclusie
In deze beschouwing heb ik geprobeerd aannemelijk te maken, dat de secularisering in de Nederlandse samenleving, die samenhangt met een overname van functies van de kerk door de staat, heeft geleid tot een maatschappelijke druk op de gereformeerde kerken. Mensen hebben steeds meer een positie buiten de kerk moeten vestigen door zich te binden aan seculiere instituten. Kerkleden hebben nu te maken met de beslissingen die het paarse kabinet neemt over onder andere euthanasie, het onderwijs en tweeverdieners. Hierin worden kerkleden steeds afhankelijker van de samenleving en van wat mensen in die samenleving vinden om een positie te behouden in de maatschappij. De toegenomen druk van de samenleving op de kerk maakt het nodig dat de verschillende gereformeerde kerken een coalitie gaan vormen om zich te handhaven. Dit betekent dat de gevestigde gereformeerde verbanden zwakker worden. De kerkleden gaan deel uit maken van een groter verband. Hoe meer mensen, des te minder persoonlijk de relaties worden. Mensen gaan op zoek naar directe relaties, naar betrokkenheid. Bij de evangelicalen staan persoonlijke, directe relaties voorop. Het gewicht van nieuwe evangelicale verbanden wordt steeds groter, omdat zij in de tijd dat mensen op zoek zijn naar persoonlijke relaties aandacht hebben voor het persoonlijk geloof. Evangelicalen noemen zich ook niet gereformeerd, wat in verband staat met de ‘oude’ gereformeerde groep, maar christelijk. Over het algemeen voelen gereformeerden zich steeds meer christelijk dan gereformeerd. In het zoeken naar een positie als kerklid in de samenleving en daarmee naar de betekenis van de kerk in het dagelijks leven gaan mensen op zoek naar nieuwe bindingen, want de oude banden tussen de leden bieden niet meer de nodige handvaten. De kerk is onder andere zodanig gebureaucratiseerd dat de afstand tussen verschillende leden zo groot is geworden, dat er geen uitkomst wordt geboden in de zoektocht. Het verband van evangelicalen geeft een heel aantal gereformeerden wél de mogelijkheden voor een plaatsbepaling, door aandacht te geven aan de vragen die mensen hebben en mensen een plaats te geven in het religieuze verband. In kleine groepen kunnen mensen meer aandacht voor elkaar hebben en een directere invloed hebben op hun leven. Tegelijkertijd is er sprake van een toenemende religionisering in de samenleving; mensen zijn op zoek naar nieuwe religieuze verbanden om zich aan te binden. De staat heeft een afnemende functie voor mensen omdat die niet genoeg oplossingen biedt voor maatschappelijke problemen. Burgers gaan op zoek naar nieuwe verbanden om hun positie in het leven te behouden, nu ze slachtoffer zouden kunnen worden van bijvoorbeeld terreur. De gereformeerde kerken bieden mogelijkheden hiervoor. Het zijn met name de evangelicalen binnen de gereformeerde kerken die vanwege hun nadruk op evangelisatie in aantal kunnen blijven groeien door het aan zich binden van nieuwe christenen.


Literatuur
Bax, Mart. 1985. Religieuze regimes en staatsontwikkeling. Notities voor een figuratiebenadering. In: Sociologisch Tijdschrift 12/1, 22-47

Meijers, Daniël. 1998. Het orthodoxe jodendom. Secularisering of religionisering? In: Sociologische Gids, XLV/3, 180-191

Renssen, Anton van. 1998. Een practische realisering van het Schriftwoord. Het ontstaan en de opbouw van het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond (1952-1977). In: Kuiper R. en W. Bouwman (red.) Vuur en Vlam. De organisatie van het vrijgemaakt-gereformeerde leven 1944-1994. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn

Stoffels, Hijme. 1998. De oecumene van het hart: Kanttekeningen bij de opmars van de Evangelische Omroep. In: Sociologische Gids, XLV/3, 137-152

Verrips, Jojada. 1981. En boven de polder de hemel, een antropologische studie van een Nederlands dorp 1850-1971. Groningen: Wolters-Noordhoff

Noten
1. Met hartelijke dank aan prof.dr L.D. Meijers voor het meedenken bij het schrijven en voor het bevragen van dit artikel.

2. De analyse die ik beschrijf, kent een enigszins hypothetisch karakter. Zij zal door middel van onderzoek nader geverifieerd en aangevuld moeten worden.

3. De Afscheiding en ook de Doleantie van 1886 staan in verband met een toenemende bemoeienis van de staat op kerkelijk gebied. De invloed hiervan op het kerkgenootschap in het dorp Ottoland in de Alblasserwaard en de opkomst van evangelisatieverenigingen waarvan Abraham Kuyper de landelijke leider was, zijn te lezen in de antropologische studie van Verrips uit 1981 die gaat over de periode van 1850 tot 1971.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2001

Radix | 129 Pagina's

DE EVANGELICALISERING IN DE GEREFORMEERDE KERKEN: EEN SOCIOLOGISCHE VISIE1

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 december 2001

Radix | 129 Pagina's