Wie God tegen heeft, verliest en is verloren
Nahum 2
Wanneer iemand voor het eerst probeert het boekje van de profeet Nahum te lezen, dan kan ik me voorstellen dat die lezer in ieder geval in Nahum 2 bitter weinig ontdekt van “het gezicht dat zoveel troost bevat”. De woorden zijn soms moeilijk te vertalen. De zinnen zijn vaak moeilijk te verklaren. En als het gaat om de boodschap van dit hoofdstuk en om een antwoord op de vraag wat dit hoofdstuk de lezer van toen en zeker de lezer van nu te zeggen heeft, dan blijven er heel wat vragen onbeantwoord. Bijbelwetenschappers weten niet goed raad met dit hoofdstuk. Maar het wordt er niet duidelijker op wanneer we zien hoe men aan de tekst van Nahum 2 gesleuteld heeft.
Om de boodschap van dit inderdaad moeilijke hoofdstuk in de Bijbel te verstaan, moeten we een paar dingen bedenken.
Om te beginnen is Nahum 2 de uitwerking van de oordeelsprofetie tegen Ninevé, de hoofdstad van het Assyrische wereldrijk, dat rond 660 v. Chr. het hele Midden-Oosten beheerste, het tienstammenrijk Israël al geruime tijd daarvoor onder de voet gelopen had, en een permanente bedreiging vormde voor het kleine rijk van Juda en Jeruzalem. Nahum is door de Heere geroepen om het oordeel over Ninevé aan te kondigen.
Hij doet dat op de manier van een oorlogsverslaggever, die zich aan het front bevindt en een ooggetuigenverslag geeft van wat hij hoort en ziet. U begrijpt wel: dan krijg je geen mooie verhalen. De verslaggever zit immers te midden van verschrikkelijke gebeurtenissen. Hij hoort oorlogs rumoer en rauwe kreten van slachtoffers. Hij ziet verbijsterende taferelen. Maar terwijl wij luisteren, moeten we ons voortdurend realiseren dat wat Nahum beschrijft, nog niet plaats vindt. Nahum heeft iets apocalyptisch. Hij ziet evenals Johannes op Patmos dingen die nog geschieden moeten. Ze zullen geschieden. Gods Woord wordt immers trouw volbracht. Maar het is nog toekomst. Terecht kon iemand in die tijd tegen Nahum zeggen, dat hij er nog niets van zag. Niets leek er op dat de ondergang van Ninevé nabij was. Het is toekomst die we te zien krijgen door de ogen van een door God geroepen en bekwaamde ziener.
Na 612 v. Chr. hebben de mensen in Jeruzalem tegen elkaar kunnen zeggen: Het is gebeurt zoals de mond van de Heere het via Nahum geprofeteerd heeft. Zo is Nahums profetie voor Gods volk tot een levendige troost geweest in het strijdperk van dit leven. Zo zal dit kleine profetenboekje voor Gods volk in de bange tijd van de Antichrist tot een troost mogen zijn. De kleine kudde van de grote en goede Herder zal met dit boekje in de hand te midden van alle dreiging mogen zingen: “De HEERE zal opstaan tot de strijd; Hij zal Zijn haters wijd en zijd, verjaagd, verstrooid doen zuchten. En anderzijds: “Maar het vrome volk, in U verheugd, zal huppelen van zielevreugd”.
Nadat we zo de grote lijn van dit hoofdstuk getekend hebben, gaan we nu wat nader op de onderdelen in.
De oorlogsverklaring, vers 1 en 2
In vers 1 lezen we van de verstrooier, die tegen Ninevé optrekt. Daarmee wordt de vijandige macht bedoeld die door de Heere gebruikt zal worden om Ninevé te verwoesten. Er staat niet bij wie die verstrooier is. Op Gods tijd zal duidelijk worden dat het Babel is, dat als een instrument in Gods hand Ninevé zal verwoesten. Na 612 weten de mensen wie die verstrooier is. Nu horen ze alleen wat die verstrooier zal doen. Zorgen dat er van het goddeloze Ninevé niets overblijft. Het goddeloze volk wordt tot as dat wegstuift voor de wind. Er blijft niets van over!
In vers 2 staat een moeilijk woord dat heel verschillend kan worden vertaald. Terwijl de SV spreekt van de hovaardij van Jakob en van Israël, spreekt de HSV van de glorie van Jakob en van Israël. Dat laatste ligt als vertaling het meest voor de hand. Het laat zo iets zien van het onderscheidende werk van de Heere. Hij Die Zijn vijanden verstrooit, neemt het op voor Zijn volk. De Heere zal het zeker doen, zo onderstreept Hij Zijn belofte aan het volk van Zijn verbond: Jakob en Israël. Het is een door en door Bijbelse boodschap voor Gods vijanden en Gods volk. Gods werk heeft twee kanten. De Psalmen zingen ervan.
De opmars van de vijanden van Ninevé, vers 3 en 4
In de verzen 3 en 4 zien we de opmars van het leger dat Ninevé gaat veroveren. We zien iets van de grote Dag van de Heere: bloed en vuur en rookdamp. Opvallend is de rode kleur van de uitrusting. In onze tijd gebruikt een leger liefst schutkleuren die niet opvallen en de aandacht trekken. Dit leger trekt de aandacht juist naar zich toe. Rood zijn de schilden; rood is het uniform van de soldaten. Als de ijzeren strijdwagens voortrazen over de straten, spatten de vonken eraf en lijkt het alsof ze in vuur en vlam staan. En daarboven wappert een bos van dreigende spiesen. Met grote snelheid en met het geluid van een naderend onweer rukt dit veroveringsleger op. Het is als een bloedrode golf die aan komt rollen en alles meesleept in zijn tomeloze vaart. Er zit iets bedreigends, iets angstaanjagends in en dat is kennelijk de bedoeling : bij de tegenstander angst inboezemen.
Ziet en hoort u de verslaggever die vanuit zijn loopgraaf probeert te verwoorden wat hij ziet en hoort? En in dat alles blijft hij de profeet die zegt wat zijn God wil dat hij zeggen zal. Hij struikelt bijna over zijn woorden. En hij weet dat de strijd van de Heere is
Ninevé wordt ingenomen, vers 5 – 10
Nogmaals onderstreep ik dat, terwijl de profeet deze dingen zegt, Ninevé ligt te pronken als een onneembare vesting op de oever van de Tigris. De elitetroepen van Ninevé worden ingezet. Maar er is geen houden meer aan. De poorten aan de rivierkant – zo lees ik vers 6 – worden geopend. Het paleis wordt onder de voet gelopen. Wat we in vers 7 lezen, lijkt te gaan over de koningin, die in de SV wordt aangeduid met het onvertaalbare woord Huzab. Dat zou de titel van de vorstin moeten zijn, maar dat woord is onbekend. In ieder geval: het vergaat haar zoals het al zoveel vrouwen in oorlogstijd vergaan is. Zij en haar slavinnen worden vernederd en verkracht door de vijandige troepen. Verhalen uit vroeger en later tijd laten zien dat mensen minder dan beesten worden wanneer ze macht krijgen over een ander.
En vluchten heeft geen zin. In paniek rennen mensen door elkaar heen. De schatten, die de Ninevieten bij elkaar geplunderd hadden, ze vallen in de handen van de veroveraars. “Zo gewonnen, zo geronnen”, zegt een oud spreekwoord. Wie een schat zoekt die niet oud wordt, en die je niet ontnomen kan worden, moet het ergens anders zoeken: bij het kostbare bloed van Christus, Gods Zoon.
Het is voorbij, vers 11- 13
Nahum gebruikt ten slotte nog een beeld om aan te geven hoe definitief de ondergang van Ninevé is. Hij gebruikt het beeld van een leeuwenhol. Dat is niet vreemd, omdat de Assyriërs nogal gesteld waren op leeuwen. De stad stond vol met tekeningen en stenen beelden van leeuwen. Het beeld is duidelijk. De stad is de woning van de leeuwen. De koningsleeuw zorgde voor het wijfje en de welpen. Ze hadden het goed. Maar nu is er niets van over. Waar de Heere Zijn strijdkrachten in het veld brengt, is zelfs een leeuw niet veilig. Daar moet zelfs de satan, al gaat hij rond als een briesende leeuw, het verliezen.
Ik zal, vers 13
Aan het einde van dit hoofdstuk verdwijnen de beelden. Tot driemaal toe horen we de HEERE zeggen: “Ik zal”. Dat is de onthulling van de angstaanjagende boodschap van dit hoofdstuk: het ‘Ik zal’ van de HEERE. Hij is de grote Overwinnaar in de strijd. Hij geeft aan Zijn volk de zege en de vrede. De gezanten van Ninevé zwijgen. Er komt ruim baan voor de vredeboden van Sion
Gespreksvragen
1. Zoek eens een paar Psalmen die dezelfde boodschap hebben als Nahum 2?
2. Nahum 2 heeft een boodschap naar twee kanten. Moet dat in de prediking ook doorklinken? Wat zegt bijv. Zondag 31 HC daarvan?
3. Kent u in de vaderlandse geschiedenis en in de wereldgeschiedenis voorbeelden die doen denken aan wat we lezen in Nahum 2?
4. Zijn er in onze tijd ook gezanten die onder het oordeel van vers 13 vallen? Zou jij enkele voorbeelden kunnen noemen en enkele namen van ethici en politici in Nederland en daarbuiten?
5. Heeft Nahum 2 ook een boodschap voor Israël en voor de kerk?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 februari 2020
De Wekker | 24 Pagina's