Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Weber-these in het Nederlands

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Weber-these in het Nederlands

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Max Weber

De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme Amsterdam: Boom 2012

255 pagina’s

ISBN 9789461055804

In 1905 verscheen het opstel van Max Weber (1864-1920) dat sindsdien onverminderd in de belangstelling is blijven staan: Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus. Dit opstel bevat de beroemde ‘Weber-these’ die de kritische aandacht van – onder meer veel protestantse - denkers heeft gehad. De these luidt in het kort dat het westers kapitalisme steunt op een mentaliteit die geïnspireerd is door de theologie van het calvinisme. Weber is zijn hele werkzame leven gefascineerd geweest door de economische betekenis van geloofshoudingen. In 1920 bundelde hij een aantal godsdienstsociologische opstellen en liet ze verschijnen onder de titel Die protestantische Ethik. Eine Aufsatzsammlung. Deze bundel is nu door Mark Wildschut vertaald in het Nederlands en verscheen vorig jaar onder de titel De protestantse ethiek en de geest van het kapitalisme. Daarmee is deze klassieker voor het eerst in Nederlandse vertaling beschikbaar. Het feit dat deze tekst ruim honderd jaar na eerste publicatie is vertaald zegt iets over de blijvende actualiteit ervan voor een groter publiek dan wetenschappers alleen. Zij die wetenschappelijk geïnteresseerd zijn kunnen met de Duitse tekst nog wel uit de voeten. Wat Weber te zeggen heeft over aard en karakter van het kapitalisme werpt evenwel nog altijd een verhelderend licht op economische en maatschappelijke situatie van de 21e eeuw. Het is niet moeilijk in te zien waarom. Het kapitalisme – de “noodlottigste macht van ons moderne leven” (p. 12) – is volgens Weber een uiting van de moderniteit die bestaat in een omvangrijk rationaliseringsproces. Het kapitalisme in westerse vorm is de op kapitaalvermeerdering gerichte rationele organisatie van de arbeid. Die rationele organisatie van de arbeid is nog altijd een hoeksteen van ons economisch systeem – noodlottig of niet. De inrichting van efficiënte bedrijfsprocessen en de voortgaande vertechnisering en rationalisering van markten krijgt wetenschappelijke en politieke aandacht. En daarom is het inzicht van WeSber in de aard van het kapitalisme nog altijd interessant.

De actualiteit van De protestantse ethiek heeft ongetwijfeld nog een andere reden. Sinds enkele decennia is er nieuwe belangstelling voor de relatie tussen religie en beschaving. Het idee dat religies van fundamentele betekenis zijn voor het ontstaan van een morele, sociale en economische orde is krachtig herleefd in het werk van hedendaagse cultuurwetenschappers, zoals Samuel Huntington en Francis Fukuyama. In de – soms verwarrende - discussies over publieke moraliteit, botsende beschavingen en de globalisering als triomf van een westerse business civilization, moet het verband tussen religie en economie, zoals Weber die legt, wel de aandacht trekken. Weber spreekt over een religieus gevormd ‘ethos’ dat het grondmotief gaat worden van economisch handelen. Het feit dat een dergelijke relatie tot de verbeelding spreekt, geeft aan dat ook in onze ‘secular age’ het nog altijd denkbaar en misschien zelfs vanzelfsprekend is, religie en moraal te verbinden met de genese en ontwikkeling van economische systemen.

Niettemin heeft de Weber-these altijd veel kritiek en weerstand opgeroepen. Voor een deel hangt dat samen met te snelle conclusies als zouden hier causale verbanden aan de orde zijn. Dat is niet zo, ook voor Weber niet, al maakt hij het zijn lezer aan het eind van zijn tekst op dit punt wel moeilijk wanneer hij het verband zeer nauw maakt. Voor een ander deel hangt dit samen met theologische en geloofsmatige kritiek die op de Weber-these is uitgebracht, vooral op de betekenis en het gewicht van het dogma van de predestinatie. Is dit eenmaal onderwerp van discussie dan verlegt de discussie zich al snel naar de door Weber genoemde groepen protestanten en hun geloofsbeleving. De gereformeerde historicus A.A. van Schelven leverde al in de jaren dertig van de vorige eeuw een uitgebreide kritiek die inhield dat Weber calvinisten en puriteinen verwisselde en zijn boodschap gestoeld was op een beeld van Amerikaanse protestanten. Maar Weber had het uiteindelijk niet over concrete groepen en hun theologie, hij construeerde een ideaaltypisch beeld van de protestantse geloofspraktijk en de ‘Wahlverwandtschaft’ met de aard van het kapitalisme. Bovendien wijst hij erop dat dit kapitalisme zich door secularisatie had losgemaakt van zijn religieuze wortels. Het is overigens interessant Webers werk te lezen naast dat van R.H. Tawney, Religion and the Rise of Capitalism, waarvan de eerste versie als lezing in 1922 werd uitgesproken. Ook Tawney zoekt naar de aard van het verband tussen protestantisme en kapitalisme, dat niet rechtstreeks te leggen is, maar via een analyse van geloofshoudingen wel met elkaar in verband te brengen is.

Aan de hand van de Nederlandse tekst is het mogelijk het betoog van Weber te reconstrueren. Wat wilde hij zeggen? Weber probeerde te verklaren waarom zoveel protestanten te vinden zijn in de voorste linies van kapitalistische ondernemingen. Hij definieert het kapitalisme als een rationele organisatie van de arbeid en de bedrijfsmatige inrichting van economische activiteiten. Daarbij gaat het erom kapitaal te genereren. Deze benadering, gericht op het vermeerderen van geld, deze ‘geest’ van het kapitalisme, gaat terug op een “ethisch gekleurd grondbeginsel” (39). Dat grondbeginsel is aan te trefen bij de kapitalistische ondernemer die van geld verdienen zijn beroep heeft gemaakt. Het vermeerderen van geld gaat gepaard met een ascetische levenswijze. Het geld dat wordt gegenereerd wordt immers niet geconsumeerd maar opnieuw geïnvesteerd. Dat doet de kapitalistische onderneming die zijn ondernemerschap opvat als beroep. Maar waar komen deze houdingen vandaan? Weber wijst op de Reformatie die arbeid als ‘beroep’ is gaan zien. De arbeidsplicht werd een beroepsplicht, een manier om niet alleen ledigheid tegen te gaan, maar in gerichte beroepsarbeid dienstbaar te zijn aan de naaste en het nut van de samenleving. Die samenleving werd een door mensenhand beheerste orde. Beroepsarbeid stelde in staat de levenspraktijk te heiligen door het te reglementeren en daarmee te rationaliseren. Het ascetisch protestantisme schiep het kapitalisme als onderdeel van een rationele orde. Maar wat was het motief? Hoe ziet Weber dan nu het verband tussen calvinistische theologie en deze economische orde? Wat bewoog protestanten tot hun kapitalistische ijver? Volgens Weber is het leerstuk van ‘predestinatie’ cruciaal voor het verstaan van de dynamiek van het kapitalisme. Dat kon alleen slagen door heldhaftig zelfwegcijfering – ‘the last of our heroisms’. Weliswaar maakt de predestinatieleer gelovigen onzeker over hun uitverkiezing, maar toch zijn goede werken “onontbeerlijk als teken van uitverkiezing” (86). Zo wordt het geloof als het ware ‘bewezen’ in de beroepspraktijk en gebonden aan strenge reglementering van het ascetisch protestantisme. Dit ‘ethos’ nu is tevens de ‘geest van het protestantisme’.

Weber bespreekt niet alleen de houding van calvinisten. Ook het piëtisme, het methodisme en doperse richtingen hebben zijn aandacht. Toch is dit beeld van de calvinistische predestinatieleer als factor in het ontstaan van het moderne kapitalisme het meest opvallende onderdeel van zijn analyse. Een van de meest sombere dogma’s blijkt een drijfkracht achter een geld en welvaart genererend economisch systeem. Webers beschrijving van dit dogma maakt het beeld nog somberder: het is een leer van hulpeloze eenzaamheid, innerlijk isolement, kwellende angst voor de dood (80-81). Maar dus ook een leer die mensen toerust een onvermoeibaar gevecht met het leven aan te gaan. Het is begrijpelijk dat wetenschappers en theologen over deze beschrijving zijn gevallen. Ook Tawney neemt op dit punt afstand van Weber. In de eerste plaats: heeft deze leer werkelijk dit centrale gewicht gehad in het leven van calvinisten? En vervolgens: leidt deze leer werkelijk tot de rusteloze arbeid van een ascetisch protestantisme? Dit lijkt al met al net iets teveel op een dialectisch schema, waarbij via paradoxen een ‘oplossing’ wordt gevonden. De vraag moet worden gesteld of dit geloofsmatig wel klopt. Waarom zou het niet zo kunnen zijn dat de roeping tot arbeid en het arbeidsethos van protestanten voortkomen uit een besef van verantwoordelijkheid – coram Deo – voor de wereld? Waarom zou een positief gevuld besef van rentmeesterschap zich niet evenzeer kunnen mengen in dit beeld als grondmotief voor een actief leven?

Dat Webers these over de ‘protestantse ethiek’ en de ‘geest van het kapitalisme’ discussies oproepen geeft aan hoe vruchtbaar zijn opstellen zijn. De thema’s die hij erdoorheen vlecht over de ‘onttovering’ van de wereld en secularisering als voortschrijdend proces van rationalisering hebben deze tekst betekenisvol gemaakt in discussies over het ontstaan van het moderne ‘immanente’ wereldbeeld. Wie Charles Taylors A Secular Age leest kan zien hoe groot de invloed van Weber is op de voorstelling van Taylor. Voor allen die het debat over religie, secularisatie en het ontstaan van onze moderne wereld met belangstelling volgen is het goed dat de tekst nu in het Nederlands beschikbaar is. Een introductie op het werk door de uitgever had niet misstaan. Nu ontbreekt een nadere duiding en plaatsbepaling van het werk. Gelet op de omvangrijke receptiegeschiedenis van deze sociologische klassieker was dit meer dan nuttig geweest.

Prof.dr. R. (Roel) Kuiper is bijzonder hoogleraar Christelijke Filosofie aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. E kuiper@fwb.eur.nl

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013

Radix | 68 Pagina's

De Weber-these in het Nederlands

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2013

Radix | 68 Pagina's