Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dubbel eenzijdig (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dubbel eenzijdig (4)

Zevendedags Adventisten

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De godsdienstige groep, die ons in deze artikelen bezig houdt, duidde ik aan onder het opschrift: dubbel eenzijdig.
Het zijn n.l. twee zaken die deze groep eenzijdig accent geven. Enerzijds is dat de Adventsgedachte en daarnaast de gedachte van het vieren van de zevende dag der week als de van God gegeven rustdag.
In dit en in het volgende artikel houden ons deze eenzijdigheden bezig.
De eenzijdigheid is reeds te vinden in het feit dat de groep Zevendedags-Adventisten in ons land zich graag de AdventKerk noemt. Een kerk dus, die zich bij voorbaat met de gedachte aan de wederkomst van Christus bezig houdt. Het is juist het karakter van de kerk dat zij aan het geheel van de openbaring aandacht geeft en deze in haar prediking en praktijk tot gelding doet komen. Zich kerk te noemen naar een bepaald onderdeel van de openbaring Gods, brengt in de praktijk mee dat vele andere zaken geen of niet voldoende aandacht krijgen, ja, dat er zelfs het gevaar is, dat de kernboodschap van het evangelie, de bekering van zondaren en de behoudenis van goddelozen door het wonder van de genade Gods, op de achtergrond raken. Een kerk kan en mag zich niet noemen naar een onderdeel van de waarheid Gods evenmin als zij zich naar personen noemen kan.
De geschiedenis van de kerk bewijst, dat het niet altijd gelukt is om datgene wat de Schrift zegt over de wederkomst van Christus de juiste plaats te geven niet alleen in het belijden — dat is vaak nog wel gedaan — maar vooral in het leven des geloofs en daarvan uit ook in de praktijk van het leven.
Het blijkt telkens weer een moeilijke zaak te zijn de juiste verhouding te vinden tussen het leven in het heden en de verwachting van het toekomende, tussen de eerste komst van Christus en de beloofde tweede komst tot volmaking van zijn werk.
Wie de Brieven van Paulus aan de gemeente te Thessalonika leest bemerkt dat men daar zo eenzijdig aandacht aan de komst van Christus schonk, dat men zijn gewone dagelijkse taak verwaarloosde. En dat verschijnsel heeft zich in de kerk der eeuwen, bij bijzondere verschijnselen aan de hemel (de verschijning van kometen b.v.) en bijzonder schokkende gebeurtenissen onder de volken telkens voorgedaan. In tegenstelling tot dergelijke tijden werd er later noch in prediking noch in praktijk enige aandacht aan de belofte van de wederkomst van Christus geschonken.
Het weinig oog hebben voor de voltooiing van het heilswerk in de wederkomst van Christus is ook wel in de hand gewerkt door een prediking en praktijk, die alleen oog had voor het persoonlijk behoud. Het heil in de enkeling staat dan centraal en geeft een bepaalde instelling aan prediking, gesprek en praktijk.
Nu blijft dit persoonlijk deelgenootschap aan het heil een allernoodzakelijkste aangelegenheid, maar er is ook méér dan dat. Er is, voor wie kind van God mag zijn, een heilsverwachting, die meer omvat dan alleen de ingang in de hemel. Heel ons bestaan wordt behouden en vernieuwd en ook heel deze aarde wordt een nieuwe wereld. Daarom blijft het adventstijd, waarin de verwachting mag leven en de voltooiing van het heil in het koninkrijk levendig begeerd mag worden.
Dat er dus telkens stemmen gehoord worden, die er op wijzen dat het adventstijd blijft, is goed. Maar het is dan de vraag hoe dit gedaan wordt.
De eenzijdigheid komt wanneer de aandacht voor de dingen van het einde het één en het al gaan vormen.
Dit is bij het Adventisme in het algemeen sterk het geval. Het zicht geven op, en het wekken van verwachting in betrekking tot de wederkomst van Christus, is dan het doel van de prediking. Deze activiteit wordt dan gedragen door de gedachte dat de tweede komst van Christus zeer aanstaande is. Gods tijdklok staat op vijf voor 12.
Deze gedachte tracht men dan grond te geven door in bepaalde situaties en gebeurtenissen de vervulling te zien van datgene wat de H. Schrift als tekenen van de wederkomst aangeeft. Soms waagt men zich aan voorspellingen, omtrent de tijd van de komst van Christus. Hierbij streeft men naar een concreetheid en radicaliteit, die het geheel het karakter geeft van een reportage van dat, wat aan de komst van Christus voorafgaat en een complete tekening van wat daarna komen zal. Er is soms een naïviteit in de manier, waarop de gegevens van de Schrift gebruikt worden om dit toekomstbeeld maar zo duidelijk mogelijk te maken. De fantasie, vult dan aan wat de Schrift ontbreekt.
Soms is er in deze christelijke toekomstbeelden een merkwaardige overeenkomst te vinden met de fantasie, die gevonden wordt in de Joodse fantasie omtrent de komst van het Messiaanse rijk, zoals die leefde in de tijd voor Christus' komst op aarde en daarna.
Bij dit zoeken naar een alsmaar willen weten van al wat met de toekomst samenhangt, doet zich het verschijnsel voor dat het meer gaat om het weten dan om het verwachten van het toekomende.
Tegenover de soberheid, waarmede de Schrift spreekt over het toekomende, is deze zucht naar volledige reportage een uiting van het meer willen weten dan voor ons mogelijk is.
Wat de dag van de komst van Christus betreft zegt de Schrift, op meer dan één plaats, dat deze voor ons verborgen is. Augustinus heeft een wijs woord gesproken toen hij zei: „God heeft de laatste dag voor ons verborgen gehouden opdat wij de laatste dag alle andere dagen verwachten zouden". Het gaat niet om de preciese wetenschap, maar om de levendige verwachting. En wat de tekenen der tijden betreft, deze zijn in de Schrift niet gegeven als de secondestippen op Gods wereldklok maar zij geven ons op profetische wijze — en dat is niet zonder meer toekomst-voorspellend — inzicht in de grote tegenstelling, die in de geschiedenis al meer openbaar wordt. De tegenstelling n.l. tussen het zoeken en werken van de mens naar zijn toekomst, om de in het paradijs geloofde leugen, dat hijzelf God zal zijn, werkelijkheid te maken. Maar omdat het een leugen is, moet hij naar telkens nieuwe wegen en vormen zoeken, waarin zijn zoeken en tegelijk zijn vijandschap al duidelijker aan de dag treden. En daartegenover staat dan het geloof van de kinderen Gods, die leren mogen, alle eeuwen door te geloven in dezelfde BELOFTE van God, die in Christus Jezus alle dingen nieuw maakt. Dit was het geheim van Noach in zijn tijd, het zal ook helt geloof van de schuilkerk in de dagen van de antichrist zijn. Dit te doorzien is het verstaan van de tekenen der tijden, waartoe de Schrift ons opwekt. Dan gaat het daarbij niet om het weten van alle gebeurtenissen, maar om het verstaan van het grote gebeuren, dat God in Christus Zichzelf verheerlijkt, Zijn werk behoudt. Zijn vijanden overwint en Zijn volk verheugt.
Deze principiële visie, gaat veel dieper, dan wat het Adventisme zoekt. Het legt ook veel meer nadruk op het verwachten van Christus zelf dan op de tekening van de details van dat groot gebeuren. Zoals de schepping in Christus, als het Woord, rust, zoals de verzoening rust in zijn werk, in zijn tijd hier op aarde, zo zal de volledige herschepping rusten in Hem en Zijn laatste komen. Een levende en levendige Christusverwachting is daarom meer dan een precies weten van al wat met zijn komen gepaard gaat.
Dit levend geloof is de vaste grond van de dingen, die men hoopt en een bewijs van de zaken, die men niet ziet en niet berekenen kan.
En dit geloof is niet een apart adventsgeloof van een adventskerk, maar het is de uiting en vrucht van de waarachtige bekering tot de levende God om Hem te dienen — en gelijk het even eenvoudig als diepzinnig staat aan het slot van 1 Thess. 1:10 — „en uit de hemelen zijn Zoon te verwachten, dien Hij uit de doden opgewekt heeft, Jezus, Die ons verlost van de komende toorn". Dan is ons veel verborgen en wij behoeven alles niet te weten. Het is ons genoeg te weten wie Hij is in wie alles gewaarborgd is.
Het grondig dóór-bekeerd worden, tot een levende verwachting op Christus Jezus is het ware adventsleven.

Kremer

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1971

De Wekker | 8 Pagina's

Dubbel eenzijdig (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 februari 1971

De Wekker | 8 Pagina's