Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Op hoge toon

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Op hoge toon

10 minuten leestijd

Een samenkomst waarin niet gezongen wordt mag eigenlijk geen eredienst heten. De zang in de eredienst is wezenlijk, bijna net zo wezenlijk als de lezing uit de Bijbel. Waarom zingen we in de kerk? En wat zingen we? Een paar gedachten.

Waarom zingen we? - Bijbel

De mens heeft al vroeg gemerkt dat hij kon zingen. Zeven generaties na Adam en Eva lezen we over Jubal, die ‘stamvader van allen die op de lier of de fluit spelen’ heet (Genesis 4: 21). We mogen aannemen dat vóórdat muziekinstrumenten uitgevonden werden, men al muziek maakte met het ingeschapen muziekinstrument van de stem: mensen zingen.

Zingen geeft kracht aan woorden. Zingen brengt, vaak nog meer dan woorden, de bedoeling en het gevoel van ons mensen over. Daarom gebruikt de mens zeker ook in de communicatie naar zijn Schepper zijn zang: om de aanbidding van Hem én het gebed tot Hem krachtiger te maken, om het meer uit het hart te laten komen; of ook meer ín het hart te laten komen.

God is de Heilige, die op Israëls lofzangen troont, zegt Psalm 22:4. Hem komt het toe dat Hij op hoge toon aanbeden en aangeroepen wordt. In Israëls eredienst werd dan ook volop gezongen. Daarbij hadden de koren van priesters en levieten een belangrijke rol, maar ook de gewone Israëliet zong zijn partij mee (Psalm 118:2vv, Psalm 42:5). In de ballingschap ontstond, bij gebrek aan een tempelgebouw, de traditie van de samenkomsten in de synagoge. Daarin werden de Schriften gelezen en uitgelegd en werd ook door de samengekomen gemeente gezongen.

Ook het Nieuwe Testament laat zien dat de samenzang belangrijk is. Dat kan ook bijna niet anders, omdat de christelijke eredienst uit de oudtestamentische is voortgekomen, vooral die van de synagoge. Paulus roept de gelovigen op met elkaar te zingen ‘psalmen, lofliederen en liederen die de Geest u ingeeft’ (Efeziërs 5:18, Kolossenzen 3:18, vgl. 1 Korintiërs 14:26). De gemeente van God zingt. Waar in Gods hemelwoning de engelen Hem aanbidden, daar stemmen in zijn woning op aarde de mensen mee in de lofprijzing van zijn Naam.

Waarom zingen we weer? - Reformatie

Het lijkt er op dat in de loop van de eerste eeuwen de gemeente stiller is geworden. Samenzang was er in de Middeleeuwen steeds minder en eigenlijk zongen alleen de geestelijken nog. Overigens is daar een rijke muzikale traditie door ontstaan, het Gregoriaans, genoemd naar paus Gregorius, die zich voor de liturgische muziek bijzonder heeft ingezet. Maar de gemeente deed er het zwijgen toe.

Dat hebben de reformatoren omgegooid. Een van de belangrijke verdiensten van de Reformatie is dat de gelovigen weer voluit als leden van het lichaam van Christus werden gezien. De kloof tussen geestelijkheid en leken werd gedicht, de gemeente kreeg weer stem, ook letterlijk in het zingen tijdens de dienst.

Luther was behalve theoloog ook musicus en dichter en heeft veel teksten en melodieën geschreven. In de Duitse evangelische kerk is zo een rijke cultuur van ‘koralen’ gegroeid. Veel van die liederen hebben ook hun weg gevonden in ons land, bijvoorbeeld: ‘Een vaste burcht is onze God’, ‘Beveel gerust uw wegen’, ‘Wie maar de goede God laat zorgen’, enz.

Ook Calvijn heeft zich zeer ingezet om de gemeentezang te bevorderen. Hij nam meer nog dan Luther zijn uitgangspunt in de psalmen en zorgde ervoor dat die alle 150 voor de gemeente zingbaar werden gemaakt. De Geneefse melodieën waarop wij nog steeds de psalmen zingen, dateren uit die tijd.

Zo heeft de Reformatie de gemeentezang tot een wezenlijk element van de eredienst gemaakt.

Wanneer zingen we?

In onze diensten zijn verschillende momenten waarop we met elkaar zingen, in een gemiddelde dienst vijf tot zes keer, in bijzondere diensten kan dit aantal zich uitbreiden. Calvijn had de gewoonte om aan één stuk door de 150 psalmen te laten zingen: waar hij de ene dienst gebleven was, ging hij in de volgende dienst weer verder. Op deze manier kom je mooi het hele psalmboek door. Bovendien voorkom je het selectieve versjes plukken: je zingt immers hele psalmen, zoals ze ons ook doorgegeven zijn. Echter, de samenhang tussen wat in de dienst gezegd en gezongen wordt, is op deze manier wel zoek.

We voelen wel aan dat het erop aankomt om op al die verschillende plekken de juiste liederen te kiezen. In de regel beginnen we de dienst met een loflied, of wellicht een ingetogener lied in voorbereiding op stil gebed, votum en groet, maar dan toch daarna een loflied. Na de lezing van Gods wil voor ons leven past een lied dat zingt van toewijding en liefdedienst. Na de verkondiging antwoordt de gemeente met een lied van geloof en toestemming, waarin zo mogelijk het thema of belangrijke woorden van de verkondiging terugkomen. Op de geloofsbelijdenis antwoorden we met een belijdend of lofprijzend lied; soms zingen we de geloofsbelijdenis. In veel gemeenten is het gebruikelijk om na de zegen een amenlied te zingen. Kortom, elk zangmoment krijgt een passend lied.

Een goede afstemming tussen de verschillende onderdelen in de dienst en de gezongen liederen, zal de eenheid van de dienst ten goede komen. Het zal degenen die samengekomen zijn helpen om de boodschap beter te verstaan, te aanvaarden en te overdenken en daardoor dient het de geloofsopbouw. Bovendien zing je dan allicht ook met meer aandacht.

Een liturgie samenstellen is meer dan een paar mooie liederen opgeven. Het ‘psalmbriefje’ is voor de predikanten niet een aanhangsel bij de preek. De preek krijgt terecht veel aandacht, maar de liturgie vraagt evenveel zorg en aandacht.

Het kan dienstig zijn om anderen daarbij te betrekken. Zelf ben ik meer thuis in psalmen en gezangen dan in andere liederen en daarom vind ik het fijn dat ik een app-groepje heb met mensen die hun weg meer weten in andere liederen, zoals Opwekking en Sela, die in onze gemeente ook graag gezongen worden. Ik krijg dan suggesties van liederen die passen bij tekst en thema van a.s. zondag. Wel wil ik graag zelf de eindredactie houden.

In sommige gemeenten stelt een muziekteam de liturgie samen: de voorganger hoeft alleen maar Bijbeltekst en thema van de verkondiging op te geven en het team vult alle liederen in. Dat kan goed gaan, zeker als in het muziekteam ook mensen zitten die iets van liturgie weten, maar het risico is reëel dat de liturgische lijn verloren gaat.

Wat zingen we?

Dat brengt ons bij de vraag wát we in de erediensten zingen. Honderd jaar geleden was dat in onze kerken niet zo’n punt: we zongen de 150 psalmen, in de berijming 1773, en ‘enige gezangen’. Vijftig jaar geleden was dat al anders. In 1973 was het ‘Liedboek voor de Kerken’ uitgekomen met daarin opgenomen de ‘nieuwe berijming’ van de psalmen en 491 gezangen. Veel gemeenten wilden daaruit wel zingen, en deden dat ook, ondanks dat de gezangen door de synode niet vrijgegeven waren. Dat laatste gebeurde pas in 2004. De synode heeft toen uitgesproken dat naast psalmen en enkele Schriftberijmingen ook andere liederen in de erediensten kunnen worden gezongen. In feite is het nu aan de kerkenraad, die verantwoordelijkheid draagt voor de erediensten, om te bepalen welke liederen verantwoord zijn. Voor de liederen gelden de volgende criteria (zie ook artikel 69 in de Kerkorde):

1. de liederen moeten het heilshandelen van God zodanig vertolken dat zij met het geheel van Gods heilsopenbaring in overeenstemming zijn en van de Geest der Schriften doordrenkt zijn;

2. ze moeten confessioneel verantwoord zijn;

3. ze moeten liturgisch verantwoord zijn;

4. ze moeten literair en muzikaal op niveau zijn. Dit zijn veelbetekenende criteria. En dat mag ook: het gaat om de eredienst en daarin hebben we te maken met de bijzondere ontmoeting van God met zijn volk, van de Heer met zijn gemeente. Je moet natuurlijk altijd op je woorden letten, maar zeker geldt dat in deze setting: er mogen eisen gesteld worden aan de zang in de eredienst. In de brochure ‘Zuiver zingen’ hebben deputaten eredienst deze vier criteria verder uitgewerkt en concreter gemaakt. Zo geven ze aan dat criterium 1 niet betekent dat alle liederen alle elementen van de Bijbelse boodschap in zich kunnen dragen. “Hoewel elk lied zijn eigen accent krijgt, blijft bij de beoordeling ervan altijd de vraag relevant of het lied een verbinding heeft met de kernelementen van de heilsboodschap” (blz. 9). Echter, deze criteria zijn niet zo opgesteld dat je scherpe lijnen kunt trekken tussen liederen die wél en liederen die niet hiertussen passen. In de brochure lees je dat ook: “Het is eerlijk te erkennen dat het formuleren van waterdichte criteria niet mogelijk is” (blz. 6). We moeten vaststellen “dat criteria, hoe helder en precies je ze ook wilt formuleren, in de praktijk toch voor meer uitleg vatbaar kunnen zijn” (blz. 7). Ik denk dat dat voor alle criteria geldt.

Welke stijl zingen we?

Op dit punt wil ik ingaan op het laatste criterium: Wat is muzikaal acceptabel in de kerkdienst? Heeft dat te maken met professionaliteit? Met muziekstijl? Met de muziekinstrumenten die we gebruiken? Natuurlijk is het prachtig als je organisten en andere musici hebt die op een hoog niveau hun instrument bespelen. Maak van hun gaven maar gebruik en zie dat ook als een vorm van toewijding, dienst aan God door de gaven die Hij gegeven heeft. Uiteindelijk werden in de tabernakel en de tempel ook goede zangers aangesteld voor de liturgie; net zoals begaafde beeldhouwers en andere kunstenaars hun gaven gebruikten voor de bouw en het interieur van Gods huis (Exodus 31:1-11, 2 Kronieken 2:6,13 en 5:11-14). Tegelijk zijn er amateurspelers, laten ook zij hun gaven mogen gebruiken als dat de gemeentezang en de muziek in de eredienst ten goede komt.

Wat we wel en wat we liever niet zingen in de eredienst heeft nogal eens te maken met persoonlijke voorkeur. De een wil niets liever dan de oude berijming, een ander wordt geraakt door Opwekkingsliederen, een derde vindt Sela het einde. Persoonlijk zou ik graag cantates van Bach in de eredienst hebben en ook Engelse kerkmuziek. Ik wil daar een paar dingen bij opmerken. Allereerst: verschillende zangstijlen en instrumenten mogen in de eredienst een plek hebben. Als je Psalm 150 leest komt een orkest – een ‘band’ zo u wilt – de kerk binnen met een variatie aan blaas-, snaar- en slaginstrumenten om God te loven en om de mens zelf tot de lofzang te brengen: Alles wat adem heeft, loof de HEER! – zo eindigt het lied. De een zal zijn geloof liever uiten in traditionele teksten en gedragen muziek, de ander meer in beweeglijker melodieën en modernere teksten. Er zijn grenzen, maar laten we elkaar de ruimte geven en niet doen alsof de Here maar naar één soort muziek luistert.

Daarmee wordt de eredienst ook een vorm van gemeenschapsoefening. Willen we sámen als gemeente de Here loven en prijzen? Ook als Opwekkingsliederen mij niet liggen, wil ik toch (leren) meezingen, vanwege mijn broeders en zusters. Ook als psalmen in de oude berijming minder de taal van mijn hart zijn, wil ik meezingen, vanwege mijn zusters en broeders. Zeker naar jongeren toe is het weinig opbouwend als volwassenen niet meedoen, en ook andersom is dat zo! En wat zou de HERE Zelf ervan vinden? Dus: samenzang is samen zingen!

Voor Wie zingen we?

Tenslotte dient voorkomen te worden dat de dienst iets wordt van ‘voor elck wat wils’. Of: ‘U vraagt, wij draaien.’ In de gemeentezang mag de gevarieerdheid van liederen uitkomen, maar we moeten blijven beseffen dat het in de liturgie gaat om de Here God. Het is een eredienst, een dienst tot eer van Hem. Te vaak is de gemeentezang voorwerp van oneerbiedige discussie, waarbij het onheilige vuur van conservatisme of vernieuwingsdrang de boventoon voert en wellicht uit het oog verloren wordt dat het gaat om de aanbidding van de Allerhoogste.

Waar we die aanbidding, waar we Hemzelf in het oog houden gaan we wellicht naar elkaar toe een toontje lager zingen, om op des te meer verhoogde toon Hem te kunnen prijzen.


In deze serie artikelen bekijken we de verschillende onderdelen van de liturgie. Wat betekenen ze? Waarom zijn ze een onderdeel van onze liturgie? Wat hebben ze ons in de eredienst en in ons leven te zeggen? Vandaag deel 5: de gemeentezang.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 2024

De Wekker | 20 Pagina's

Op hoge toon

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 juli 2024

De Wekker | 20 Pagina's