Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkrecht (Kerkrecht en Kerkregeering XII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkrecht (Kerkrecht en Kerkregeering XII)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Zijn er ook bepalingen welke betrekking hebben op wat men noemen kan: Verflauwing der grenzen, ten opzichte van hetgeen de eene plaatselijke gemeente tegenover de andere heeft in acht te nemen?” De nadere omschrijving dezer vraag deed ons duidelijk worden dat hetgeen de vrager bedoelt in art. 15 en 84 van de D.K. wordt aangeroerd, waaromtrent ook op de Synode van 1863 nog iets ter tafel geweest. Art. 15 van de D.K. zegt o. m. „dat niemand in eene andere kerk eenige predikatie zal mogen doen of de sacramenten bedienen zonder bewilliging des kerkeraads.” Art. 80 van diezelfde Dordtsche kerkorde, handelende over grove zonden, die waardig zijn met opschorting of afzetting van den dienst gestraft te worden, rekent onder hetgeen daar onder de „voornaamste” zonden worden geteld ook,,indringing in eens anders dienst,” terwijl art. 84 tegen heerschappijvoering waarschuwende zegt: „Geen kerk zal over andere kerken, geen Dienaar over andere Dienaren, geen Ouderling of Diaken over andere Ouderlingen of Diakenen eenige heerschappij voeren.” De Synode van 1863 sprak als haar oordeel uit, dat de leeraar die in eenige plaats predikt, waar een gemeente onzer kerk is, zonder dat die leeraar de toestemming des kerkeraads van de plaats waar hij prediken zal, heeft ontvangen, zich aan grove miskenning van des Heeren werk schuldig maakt, terwijl daarbij de aandacht der kerkeraden op bovengenoemde artikelen uit de D. K. werd gevestigd. Wat dit een en ander voor de toepassing in de praktijk beteekent, is duidelijk. Waar God wil, dat alle dingen eerlijk en met orde zullen geschieden, zou men in plaats van die orde voor te staan en in de hand te werken het tegenovergestelde volgen, als met bovenstaande bepalingen geen rekening werd gehouden. Om dit nog duidelijker te maken: Welke toestanden kon men toch krijgen als de eene kerkeraad het recht bezat om goed te keuren, wat een andere kerkeraad veroordeelt en omgekeerd. Wat zou het voor eene verhouding zijn, als de leden der gemeente straffeloos in eigen gemeente den openbaren godsdienst met inbegrip van het gebruik der Sacramenten verzaakten om in een andere gemeente, soms nog onder verzwarende omstandigheden, ter kerk te gaan en de H. Sacramenten te gebruiken? De eene gemeente kan dan wel leden gaan opnemen, die door een andere gemeente zijn geëxcommuniceerd. Der verwarring zou geen einde zijn. Men zou inderdaad een huis worden dat tegen zichzelf is verdeeld en dat niet bestaan kan. Men zou als ambtsdragers elkander het leven niet alleen bitter, maar zelfs onmogelijk maken. Men zou ten slotte gaan spotten met de tucht en met alle kerkelijke vermaning. Daarmee is nu volstrekt niet beweerd, dat dan de eene kerkeraad maar onvoorwaardelijk moet goedkeuren alle handelingen van een anderen kerkeraad. Dat is wat anders. Er kan verschil zijn van oordeel en inzicht tusschen broeders onderling in één en denzelfden kerkeraad. En op de vraag: hoe komt men dan in zulk een geval tot een besluit? luidt het antwoord: door stemmen. Wat dan met meerderheid van stemmen wordt besloten, wordt voor wettig gehouden, altijd met dien verstande dat ieder die omtrent eenig besluit als zoodanig bezwaard is, het recht behoudt tot appèl, volgens de daartoe vastgestelde bepaling. Onder de dingen waarop hierbij wel moet gelet, behoort ook dit, dat elke kerkeraad en elke kerkelijke vergadering zich houde binnen de grenzen zijner bevoegdheid. Door dit niet te doen kan men wel eens gaan spreken en besluiten over en omtrent dingen, waar noch eenige kerkeraad noch eenige kerkelijke vergadering het recht toe heeft, wat dan weer ten gevolge zou hebben, dat alles van meet af onwettig zou verklaard worden door een meerdere vergadering.
Verflauwing der grenzen is mogelijk in betrekking tot de leer. Daar waarschuwt de Heere tegen in Zijn heilig Woord. Daartoe dient de vermaning, om de belijdenis der hoop vast te houden, om getrouw te zijn tot den dood en te bewaren het goede pand ons toebetrouwd. Verflauwing der grenzen is mogelijk ook op het terrein van kerkregeering zoo in opzicht tot de beginselen als in betrekking tot de kerkelijke rechtspraak. Een en ander is in den regel het gevolg van verflauwing der grenzen in het persoonlijke practikale leven. Waar men of in kennis of in godzaligheid of in beide mank gaat, blijven de gevolgen niet achter. Onkunde doet dwalen. Dwalen in de leer, dwalen in het rechtsbewustzijn, dwalen in alles, waarin het welzijn van de gemeente Gods begrepen is. Vandaar dat de apostolische vermaning om op te wassen in de genade en in de kennis van onzen Heere Jezus Christus, zoo gewichtvol van inhoud en zoo uitgestrekt van omvang is.

W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1903

De Wekker | 4 Pagina's

Kerkrecht (Kerkrecht en Kerkregeering XII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 februari 1903

De Wekker | 4 Pagina's