Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De wet medezeggenschap onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De wet medezeggenschap onderwijs

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Informatie
Het Deputaatschap „Kerk en Onderwijs" heeft o.a. tot taak het verschaffen van informatie. Om zo duidelijk mogelijk te weten over welke zaken er informatie-behoefte bestaat en om zo gericht mogelijk te kunnen in- en voorlichten, hebben deputaten zich in de loop van vorig jaar tot de kerkeraden gewend met het verzoek hen aanwijzingen te verschaffen.
Uit de ontvangen reacties èn uit de ontwikkelingen op het terrein van het onderwijs die ook de Christelijke scholen aangaan, is wel duidelijk geworden dat het een urgente zaak is om wat mee te delen over de in de scholen in te stellen medezeggenschapsraden. Mijn mededeputaten vroegen mij dat te doen in een artikel waarvan de inhoud voor mijn rekening blijft. En dat bedoeld is om kerkeraden, schoolbestuursleden en ouders van schoolgaande kinderen in grote lijnen op de hoogte te brengen. Ik zal mij dan ook tot enkele hoofdzaken moeten beperken.
Informatie over andere zaken afkomstig uit de lering van het deputaatschap kan te zijner tijd wellicht op overeenkomstige wijze tegemoet worden gezien

WMO
Binnenkort wordt (als pendant van de wet op de ondernemingsraden) een „wet medezeggenschap onderwijs" van kracht. Deze wet behelst „basisbepalingen omtrent de medezeggenschap van het personeel, de ouders en de leerlingen binnen de scholen voor kleuter-, lager- en voortgezet onderwijs". Het gaat uitdrukkelijk om „basisbepalingen"; m.a.w. er is ruimte gelaten voor nadere invullingen en bepalingen per school.
Het naleven van de wet zal voor de scholen een zg bekostigingsvoorwaarde zijn: de school die de wet niet uitvoert krijgt geen subsidie. Binnen een half jaar na publicatie van de wet in het Staatsblad, dus grofweg genomen in de loop van het eerste halfjaar 1982, moet een begin gemaakt zijn met de uitvoering. Namelijk door het in het leven roepen - laten kiezen -van een voorlopige medezeggenschapsraad

Geledingen
Daarbij doen zich dadelijk al bepalingen voor die aandacht vragen. De raad - ook de voorlopige - moet namelijk gekozen worden uit en door de „geledingen". Dat wil zeggen dat de groep personeel (en dan niet alleen het onderwijzend personeel) en de groep ouders, dan wel ouders en/of leerlingen, hun vertegenwoordigers aanwijzen. Of er leerlingen in de raad zitting nemen mogen, of ook moeten, ligt er in het algemeen gesproken aan of het merendeel van hen 16 jaar of ouder is. Aan details hierover moet ik voorbij gaan. Waar het mij nu om gaat is de bepaling dat ook nog „overige" leden kunnen worden gekozen en de mogelijkheid dat het schoolbestuur van kandidaten voor het lidmaatschap van de raad een verklaring vraagt. Over beide punten iets meer; ze hebben beide met de identiteit van de school te maken.

Overige leden
De twee delen waaruit de raad bestaat, nl uit de groepen personeel en ouders/leerlingen kunnen - maar alleen als het op te stellen reglement dit voorschrijft - nog een derde raadsdeel kiezen, in de wet aangeduid met „overige leden". Het genoemde reglement moet aangeven uit welke categorieën van personen dit dan eventueel moet gebeuren. Daarbij valt te denken aan mensen die bijzonder betrokken zijn bij de eigenheid van de school, het eigen karakter. Dat kan zijn de eigenheid van levensovertuiging, het kan ook zijn de maatschappelijke identiteit in verband met bepaalde beroepsopleidingen aan een school.
Intussen mag, door zo'n derde geleding van „overigen" op te nemen in de raad, het totaal aantal leden dat ten hoogste zitting kan hebben, niet worden verhoogd. Dat is afhankelijk van de grootte van de school, het aantal leerlingen. De raadsdelen personeel en ouders/ leerlingen moeten steeds in aantal aan elkaar gelijk zijn. Het valt niet goed in te zien waarom men deze beide delen in omvang zou terug dringen terwille van nog „overigen" van buiten de schoolgemeenschap. Overigen die men met evenveel persoonlijke invloed als adviseur(s) kan aanstellen.

Verklaring
In verband met de identiteit als eigenheid van levens- en geloofsovertuiging, kan het bestuur (in de wet heet dat „het bevoegd gezag") van kandidaten voor het lidmaatschap van de raad een verklaring vragen. Maar niet zonder voorwaarden. En wil of kan een bestuur daaraan niet voldoen, welnu het hoeft niet. Die voorwaarden houden vooreerst verband met het verschil tussen de voorlopige medezeggenschapsraad en de definitieve. De voorlopige raad heeft tot taak met het bestuur te overleggen over een ontwerp-reglement dat het bestuur aanbiedt.
Het bestuur kan een reglement voor de definitieve raad pas vaststellen, als een meerderheid van minstens twee derden van de voorlopige raad daar mee in stemt.
Nu zegt artikel 24.4 van de wet: - Het bevoegd gezag kan bepalen dat slechts zij, die hebben verklaard de grondslag en de doelstellingen van de school te respecteren, kandidaat kunnen worden gesteld voor verkiezing tot lid van de voorlopige raad.
Als een bestuur die verklaring wil vragen dan laat de wet in het midden hoe dat moet gebeuren. Dat is dan een kwestie die in het reglement geregeld moet worden en uiteraard weer in overleg.
Hier komt al duidelijk naar voren hoe belangrijk die voorlopige raad eigenlijk is.
Men kan een schriftelijke of een mondelinge verklaring vragen; ook kan het voor verschillende groepen verschillend geregeld zijn. Te denken is bijvoorbeeld aan het onderwijzend personeel. Daarvan hebben de leden veelal bij hun benoeming al verklaard en met hun handtekening bevestigd te willen werken op basis van de grondslag van de school.
Die verklaring houdt zeker ook al „respecteren" in. Nu opnieuw zo'n verklaring vragen, zal ervaren kunnen worden als een bewijs van wantrouwen. Men zou voor kandidaten uit deze groep dan ook kunnen volstaan met als bestuur te constateren dat een in art. 24.4 genoemde verklaring al gegeven is.
Anders staat het vaak met leden van het overige personeel: administratief, technisch, verzorgend ed. Ook ouders hebben over het algemeen een dergelijke verklaring niet afgelegd. Om van de groep „leerlingen" maar te zwijgen. Toch zijn er scholen, met name in het Hoger Beroeps Onderwijs, die bij toelating een soortgelijke verklaring vragen.
Men zou kunnen redeneren: wie kiest voor een bepaalde school doet dat toch niet met de bedoeling die school te laten „ontploffen"; alleen al door de schoolkeuze geeft men te kennen toch minstens de identiteit te respecteren.

Respecteren/onderschrijven
Maar is overal en steeds even duidelijk wat de eigenheid van de eigen school is? En zo ja, wat bedoelt men dan met „respecteren"?
Is dat alleen: zich onthouden van wat niet strookt met de grondslag en de doelstellingen van de school? Respecteren als niet ondermijnen? Als passief handhaven van een monument? Of wordt een meer positieve opstelling van kandidaten verwacht?
Namelijk grondslag en doelstelling zo eerbiedigen dat men zich zo nodig er door wil laten corrigeren? Aanvaarden dat er konsequenties voor de praktijk uit worden getrokken, zodat grondslag en doelstellingen inderdaad functioneren?
Ik denk dat de eerlijkheid gebiedt dat een bestuur laat weten wat het onder respecteren wil verstaan.
Meer inhoud zal men bij de term „respecteren" niet mogen verwachten. Want dan komt men in de richting van „onderschrijven" van de grondslag. Dat nu kan men volgens de wet niet vragen van kandidaten voor de voorlopige medezeggenschapsraad, maar wel van die voor de definitieve. En dan alleen nog maar als het bestuur er voor heeft gezorgd dat de kandidaten dat al wisten vóór hun benoeming of toelating. Besturen die in het laten onderschrijven van grondslag en doelstellingen bij benoemingen onzorgvuldig zijn geweest, kunnen dat „onderschrijven" nu niet plotseling vragen van kandidaten. Overigens geldt voor kandidaten voor de definitieve raad uit de groep onderwijzend personeel hetzelfde als boven al werd gezegd: opnieuw laten onderschrijven kan worden opgevat als blijk van wantrouwen.
Verder is het de vraag of het „onderschrijven" min of meer letterlijk moet of kan worden opgevat. Ook hierover moeten bestuur en voorlopige raad tot overeenstemming zien te komen.

Constructies
Alles overziende meen ik dat de wet slechts een zwakke constructie biedt om de identiteit van de eigen school te waarborgen. Trouwens, in de praktijk zal blijken dat welk bouwsel ook wordt gebruikt het evenveel waard is als de gezindheid van hen die het toepassen. Heeft men dan bepalingen die „op de man" spelen door bijvoorbeeld aan personen (kandidaten) eisen te stellen, dan is het gevaar van ketterjacht niet denkbeeldig.
Het lijkt mij het eenvoudigste en praktisch gezien voldoende als men in het reglement van de voorlopige en daarna in dat van de definitieve raad een artikel opneemt dat het volgende bepaalt: - De medezeggenschapsraad is in zijn werkzaamheden gebonden aan de grondslag van de school en aan het mede bevorderen van de doelstellingen van het onderwijs in de school.
Elke school waar men dat artikel op neemt kan verder nog bezien van welke wettelijke constructies men nog gebruik zal maken. Vanzelfsprekend lijkt het mij te zijn, om als men deze bepaling wenst op te nemen in het reglement, dit van te voren aan mogelijke kandidaten mee te delen.

Kiesrecht
Er kunnen aan de geledingen uit en door welke de vertegenwoordigers in de raad worden gekozen eisen voor kiezers en gekozenen worden gesteld. Eisen die objectief zijn na te gaan. Zowel ten aanzien van het kiesgerechtigd zijn (actief kiesrecht) als van het verkiesbaar zijn (passief kiesrecht) kan het reglement een bepaalde tijdsduur eisen. Van enige vorm van verbondenheid aan namelijk, of betrokkenheid bij de eigen school.
Personeelsleden worden bijvoorbeeld geacht kiesgerechtigd te zijn na een dienstverband van minstens een half jaar. Ouders als hun kind tenminste een half jaar als leerling is ingeschreven. Voor toekenning van het passieve kiesrecht zou men een periode van minimaal een jaar van betrokkenheid aan de school kunnen eisen.
Scholen die ook leerlingen in de medezeggenschapsraad opnemen, kunnen op overeenkomstige wijze dergelijke termijnen vereist stellen en bovendien de bepaling opnemen dat kandidaten uit de leerlingen tenminste drie schooljaren in het voortgezet onderwijs hebben doorlopen.
Dat zekere termijnen tenminste worden gevraagd bedoelt minimale garanties in te bouwen aan ervaring, aan bekendheid niet het onderwijs in het algemeen en met dat aan de eigen school in 't bijzonder. Bovendien om als verkiesbaar persoon voldoende bekend te zijn bij anderen. Of de genoemde termijnen daartoe voldoende cq meer dan voldoende zijn, moet elke schoolgemeenschap zelf beoordelen, om dan eventueel de termijnen bij te stellen.

Taken
Wat heeft de medezeggenschapsraad nu te doen? Waarin en hoe heeft de raad het nu mede voor het zeggen?
Wel, de wet geeft niet alleen algemene bevoegdheden maar noemt ook met name een groot aantal (28) onderwerpen waarvan bepaald moet worden in het reglement of de raad bij een voorgenomen besluit daarin instemmingsrecht heeft dan wel adviesrecht, dan wel dat deze besluiten zonder meer door het bestuur worden genomen.
Alleen deze aanduiding al maakt duidelijk hoe belangrijk het werk van de voorlopige medezeggenschapsraad is, die immers het reglement moet (kunnen) goedkeuren. Nader ingaan op de taak van de raad zal dit belang nog onderstrepen.

Algemene
De algemene bevoegdheden en taken zijn:
- tenminste twee maal per jaar de algemene gang van zaken bespreken met het bestuur;
- alle schoolzaken in bespreking kunnen nemen, voorstellen daarover kunnen doen en standpunten kunnen kenbaar maken;
- het bevorderen van openheid, openbaarheid en onderling overleg in de school (dus niet slechts in de raad!);
- waken tegen discriminatie en in het bijzonder de gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen

Bijzondere
De bijzondere bevoegdheden betreffen voorgenomen besluiten. Zoals gezegd somt de wet daarvoor 28 terreinen op. Op elk van die moet het al of niet bevoegd zijn van de raad in het reglement bepaald worden. En als bevoegdheid vast staat dan moet nog worden uitgemaakt hoe daaraan vorm wordt gegeven. Is het instemming vooraf, of is het advies vooraf?
En om het moeilijk te maken: als er instemming vooraf vereist is voor een voorgenomen besluit is dat dan instemming van de hele raad of wordt die bevoegdheid toegekend aan een deel van de raad. En bij deel van de raad moet dan gedacht worden aan de leden uit het personeel, dan wel de leden uit ouders/ leerlingen.

Voorbeelden
Ik kan niet meer doen dan een paar voorbeelden geven. Meer dan voorbeelden zijn het ook niet. Het is niet: zo moet het geregeld worden, of: daar moet elk die er mee in aanraking komt naar streven. Het is alleen maar: zo kan het.
1. Vooraf instemming van de raad is nodig bij een voorgenomen besluit inzake vaststelling of wijziging van een schoolreglement
2. Vooraf instemming van het deel van de raad dat door het personeel is gekozen is nodig bij een voorgenomen besluit inzake fusie van scholen
3. Vooraf is advies van de raad nodig bij een voorgenomen besluit inzake deelneming aan een onderwijskundig project (experiment)
4. Het bestuur kan zonder meer een besluit nemen inzake het te voeren beleid t.a.v. het onderhoud van het schoolgebouw.
In de praktijk zal tussen instemmingsrecht en adviesrecht niet veel verschil bestaan.

Model
Mijn bedoeling was allen die het aangaat te informeren over het grote belang van de „wet medezeggenschap onderwijs" en de gewichtige zaken die daarbij op het spel staan, 't Ging er niet om alles van die wet te behandelen; dat is ook niet doenlijk. Maar vast staat dat geen schoolgemeenschap van ouders, leerlingen, personeel en bestuur er onder uit kan in deze zaken beslissingen te gaan nemen. Vraag een model-reglement medezeggenschapsraad aan bij de Nederlandse Protestants Christelijke Schoolraad. Adres: Oosteinde 114, Postbus 907, 2270 AX Voorburg. Bezin u aan de hand van zo'n model, het is niet bedoeld om klakkeloos over te nemen.

Belang
Let op de grote invloed die de voorlopige medezeggenschapsraad zal hebben. Onttrek u niet aan besprekingen daarover of aan het zitting nemen in besturen of (voorlopige) raden als u daarvoor gevraagd wordt. De zaak is het waard. Zeker met het oog op de identiteit van de school.

P.W.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

De Wekker | 12 Pagina's

De wet medezeggenschap onderwijs

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 5 maart 1982

De Wekker | 12 Pagina's