Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waarom Nederland geen leiders heeft: overpeinzingen van een Amerikaan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waarom Nederland geen leiders heeft: overpeinzingen van een Amerikaan

Essay

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Leiderschap is weer ‘in’ als thema in Nederland, zo lijkt het. De verrassende opkomst van de ‘charismatische’ Pim Fortuyn is het duidelijkste voorbeeld van een natuurlijke leider die mensenmassa’s op de been bracht op basis van de kracht van zijn persoonlijkheid. Door het politieke vacuüm in de Nederlandse politiek en de spirituele leegheid van de Nederlandse maatschappij zijn de burgers meer geïnteresseerd in de capaciteiten van leiderschap, in mensen die richting kunnen geven, die weten waar ze wel heen willen en waar niet en die er een duidelijke, innerlijke moraal op na houden. Ik ben nu een jaar in Nederland en wat mij in die tijd is opgevallen, is het gebrek aan visie in de maatschappij en het tekort aan mensen die een koers voor de toekomst kunnen uitzetten. Maar hoe zou dit leiderschap er aan het begin van de 21e eeuw in Nederland uitzien? Hoewel het waarschijnlijk mogelijk is om een korte lijst van leiderschapskenmerken op te stellen waaraan leiders van alle tijden en alle plaatsen voldoen, blijft leiderschap toch gedeeltelijk een cultureel bepaald begrip. Dat betekent dat culturen niet alle op dezelfde manier open staan voor leiders en dat het type leider dat geaccepteerd wordt ook verschilt per cultuur. Zo krijg ik de indruk uit mijn onderzoek naar de internationale Scouting, dat deze organisatie in Amerika haar jeugdige leden expliciet wil vormen tot maatschappelijke leiders, terwijl deze doelstelling voor de Nederlandse Scouting veel minder belangrijk is. Ik vraag mij ook af of het woord ‘leiderschap’ in Nederland minder wordt gebruikt dat het woord ‘leadership’ in Amerika omdat dit woord in Nederland gevoelens oproept van autoritair gedrag, terwijl het in Amerika doet denken aan mensen die motiveren en enthousiasmeren. In dit essay zal ik kort uiteenzetten waarom en in welke opzichten ‘leiderschap’ in de Verenigde Staten een grotere rol speelt dan in Nederland en besluiten met de vraag of en in hoeverre Nederland de Amerikaanse noties van leiderschap zou moeten overnemen.

Ik kom uit een land van leiders en ben opgegroeid met het idee dat leiders van vitale betekenis zijn. Het aantal boeken en seminars over leiderschap is werkelijk verbazingwekkend. Ook in Nederland is er wel enige aandacht voor leiders (als hoogleraar volg ik nu bijvoorbeeld een door de universiteit aangeboden cursus over ‘academisch leiderschap’) en als zodanig denk ik dat dit één van de voorbeelden van de veramerikanisering van de Nederlandse maatschappij is. Maar toch is het niet te vergelijken met de Amerikaanse aandacht voor dit onderwerp. De bestsellers over leiderschap op Amazon.com zijn veelzeggend. Het boek van de voormalige burgemeester van New York City, Rudolph Giuliani, staat op nummer 1 en heet kortweg Leadership. Daaronder staan boeken als The 21 Irrefutable Laws of Leadership, The Leadership Challenge, Developing the Leader Within You. Van de president van één van de universiteiten waar ik heb lesgegeven in Amerika, werd gezegd dat dit soort boeken de enige waren die hij las – je kunt er met gemak een boekenkast mee vullen. Het is de droom van menig Amerikaan om een erkende leider te zijn, want dat klinkt naar rijkdom, macht, status of succes. Kort gezegd, als leider heb je het ‘gemaakt’ in de Amerikaanse samenleving, dan heb je de American dream bereikt. Wat ligt aan de basis van de denkbeelden over leiderschap in de Amerikaanse samenleving? Amerikaanse ideeën over leiderschap worden geïnspireerd door de zakenwereld, de sportwereld, het leger, de politiek en de kerk. Misschien wekt het weinig verbazing onder Europeanen dat de Amerikaanse modellen van leiderschap vooral zijn gebaseerd op de zakenwereld, op de winstgevende ondernemingen en hun soms extravagant hoogbetaalde CEO’s, omdat dit het idee bevestigt dat alles in Amerika draait om de dollar. Vooral de laatste jaren is het zitting hebben in een Raad van Bestuur van doorslaggevende betekenis geworden voor het definiëren van leiders en wordt de Chief Executive Officer (CEO) gezien als dé voorbeeldfunctie waarop Amerikaanse ideeën over leiderschap zijn gebaseerd. Steeds meer worden leiders in andere sectoren van de maatschappij, van overheid en universiteiten tot de kerk, ertoe opgeroepen om zich de executieve leiderschapsstijlen van de zakenwereld eigen te maken. Dit zakelijke model van leiderschap is zo dominant geworden, dat het heeft geleidt tot allerlei excessen. Zelfs het ‘succes’ van Jezus wordt door sommigen uitgelegd met behulp van management principes, zo blijkt uit het boek van Laurie Beth Jones, Jesus CEO: Using Ancient Wisdom for Visionary Leadership. Door Hem na te doen, kunnen wij volgens haar succesvolle zakenleiders worden, zo staat op de achterflap te lezen:

After years in business, Jones was struck by the notion that Jesus' leadership approach ran counter to most of today's management styles. In Jesus, CEO, she explains that by harnessing the three strengths behind Jesus' leadership techniques (the strengths of selfmastery, action, and relationships), we can become the empowered leaders that the next millennium will require.

Following the example of Jesus -- a "CEO" who took a disorganized "staff" of twelve and built a thriving "enterprise" -- Jesus, CEO details a simple, profound, fresh, and often humor-filled approach to motivating and managing others.1

Hoewel succes inderdaad gedefinieerd wordt als winstgevendheid en groei, richten de boeken over leiderschapsstijlen zich vooral op de persoonlijke aanpak die nodig is om dergelijke organisaties op te bouwen: zelfdiscipline, hard werken, juiste prioriteiten stellen, het vinden en motiveren van de juiste mensen, etc. De sleutel voor succes is dan de mate waarin de leider kan fungeren als voorbeeld voor anderen in zijn houding, zijn persoonlijke vaardigheden en zijn capaciteit om succes te bevestigen en uit te bouwen. In Amerikaanse ideeën over leiderschap, zowel in de zakenwereld als daarbuiten, is daarom het rolmodel-zijn een belangrijke notie. Maar naast de zakenwereld is ook de sportwereld een belangrijke bron van inspiratie, vooral die (semi-) professionele sporten die een commercieel succes zijn. Zo heeft Brian Billick, de coach van de Baltimore Ravens – een Amerikaans football team dat recent kampioen werd in de Super Bowl – net zijn eigen boek over leiderschap gepubliceerd. In zijn Competitive Leadership: Twelve Principles for Success, waarin ook hij zich richt op mensen die succes nastreven in de zakenwereld, noemt hij een lijst kenmerken waaraan leiders herkenbaar zijn:

Be Values-Oriented
Be Prepared
Be Self-Disciplined
Be Knowledgeable
Be Performance-Oriented
Be a Communicator
Be a Motivator
Be a Problem Solver
Be a Team Builder
Be Opportunistic
Be Self Assured Be Courageous

Dit lijkt nuchter advies, waar weinig tegen in te brengen valt. Maar als Nederlandse lezers deze lijst eens met hun eigen ideeën over leiderschap vergelijken, dan blijken sommige ‘principes’ misschien toch tegencultureel te zijn. Niet alleen de coaches en de teameigenaars – die in staat bleken om van hun team een atletisch en commercieel succes te maken – zijn belangrijke inspiratiebronnen voor Amerikaanse leiderschapsnoties. Ook de spelers zelf inspireren zowel kinderen als volwassenen en kunnen dienen als rolmodel voor toekomstige leiders. Sporthelden als Michael Jordan werden geprezen om hun leiderschap zowel binnen als buiten het veld. Tenslotte wordt het beoefenen van een sport door Amerikanen vaak gezien als een manier om leiderschapsvaardigheden aan te leren. En elke sport kan dan dienen ter bevordering van specifiek gewenste vaardigheden. Zo kan jogging zelfdiscipline aanleren, is het beoefenen van tennis goed voor de daadkracht en ook de martial arts blijken meer te zijn dan een vechtsport:

[You can apply] the key principles of the martial art of aikido to business leadership. As with most martial arts the mastery of aikido builds on a repertoire of techniques, and the ability to be centered, calm and focused while 'under attack.'

The most central principle, and in my opinion the most useful in application, is that of "full powered presence." The words alone provide a crystal clear description of the state of the personal mastery of the warrior.2

De martial arts als mogelijke bron van leiderschap brengt ons naar de volgende inspiratiebron in Amerika: het leger. Zo’n voorbeeld als het leger was in het vooroorlogse Duitsland en Japan is het in Amerika gelukkig niet, maar toch oefent het veel invloed uit in vooral het zuiden van de Amerikaanse samenleving, waar de meerderheid van de Amerikaanse soldaten en officieren wordt gerekruteerd. Ook het leger kan je voorbereiden op een leidinggevende functie in de Amerikaanse maatschappij. Veel van de nationale, politieke leiders in Amerika waren militaire helden – soms lager- en soms hogergeplaatst in het leger – van generaal Washington tot luitenant John Kerry (de huidige Democratische kandidaat voor president). Militaire opleidingsscholen richten zich expliciet op het voortbrengen van leiders, zowel binnen het leger als in de samenleving, door hen via hiërarchische structuren om te vormen tot gedisciplineerde, volhardende en moedige soldaten. En de Amerikaanse burgers verwachten van militairen dat zij zich gedragen als leiders van het volk die de samenleving beschermen tegen de vijand. De publicatie van foto’s en verhalen die getuigen van oorlogsmisdaden tegen Irakese gevangenen door Amerikanen hebben een schok teweeg gebracht in Amerika, juist omdat het leger in Amerika moreel gezag heeft en een voorbeeldfunctie bekleedt in de samenleving. Na de zakenwereld, de sportwereld en het leger, richt ik mij nu pas op de politiek als een bron van inspiratie voor leiderschap in het huidige Amerika. Politieke leiders zijn meer omstreden als goede voorbeelden voor de maatschappij, omdat de politiek toch vaak wordt gezien als dirty business, veelal beoefend door politici zonder morele ruggengraat. Toch is de Amerikaanse politiek vol van mensen die zich presenteren als leiders, zij het meer in stijl dan in inhoud. In de politieke campagnes worden kandidaten zonder uitzondering geroemd om hun leadership qualities. Zo omschrijft een pro-Bush redacteur van de Lincoln Journal in januari 2004 de huidige president als volgt:

President George Bush. We need him.

He is the leader who stuck his neck out for the safety and security of this country. He is the person who did not waver after the nation was attacked on Sept. 11, 2001. Bush was the one who clearly displayed the will to protect this country from potential harm in the aftermath of those horrid attacks …

In November, Americans will go to the polls to choose their leader. This month, the Journal endorses George Bush for the office of president.3

Terry Holt benadrukte diezelfde kwaliteiten tijdens de Bush campagne toen hij zei: “There will be tough times in Iraq, but the key to prevailing and winning the war on terror is steady, determined leadership”. Maar de volgelingen van Kerry doen niet onder voor die van Bush in het wijzen op de leidinggevende capaciteiten van hun kandidaat, zo blijkt ook uit het volgende artikel van een milieu activist:

… Endorse John Kerry for President … America needs a leader to stand up for our environment. That leader is John Kerry! John Kerry has been a leader in the environmental movement throughout his career.4

Het gaat er hier even niet om of deze partijdige woorden van lof zijn gebaseerd op de realiteit of niet, maar om het feit dat Amerikanen zich zo aangetrokken voelen tot de mate waarin politici blijk hebben gegeven van leiderschapskwaliteiten. Als zoiets ongrijpbaars als ‘leiderschap’ zoveel invloed heeft tijdens de verkiezingen, kun je je afvragen of Amerikanen misschien een voorkeur geven aan stijl over inhoud. Toch is ook uit het voorgaande duidelijk geworden dat kandidaten onmogelijk kunnen worden getypeerd als leiders zonder standpunten in te nemen die controversieel kunnen zijn. Ten slotte wil ik nog stilstaan bij de rol van leiderschap in de Amerikaanse religie. Hierbij richt ik mij vooral op de orthodox-protestantse kerken, omdat dit in historisch opzicht de grootste religieuze groepering is in de Amerikaanse geschiedenis en omdat zij zich speciale belangstelling genieten onder Nederlandse gereformeerden. Onder de orthodox-protestanten zijn het vooral de evangelischen die het ontwikkelen van leadership tot een hoge prioriteit hebben gemaakt. Het tijdschrift voor evangelische dominees in Amerika heet bijvoorbeeld Leadership en de evangelische studentenorganisatie Campus Crusade for Christ heeft een vereniging opgericht onder de naam Christian Leadership Ministries, die zich richt op het ondersteunen van christelijke professoren en docenten in seculiere universiteiten. Prominente evangelische dominees, zoals Leith Anderson die het boek Leadership that Works (1999) schreef, zijn veelgevraagde sprekers in kerken en op conferenties om christenen van advies te dienen. Kerken die vanwege meningsverschillen of ledenverlies in een crisis zijn beland, zijn er in Amerika snel toe geneigd om hun heil te zoeken bij leiderschapsboeken en –adviseurs vanwege de gedachte dat sterke leiders een visie voor de toekomst kunnen ontwikkelen en implementeren, zodat de plaatselijke kerk weer uit de crisis kan worden getild. De kritiek die vaak wordt gegeven op deze fascinatie met christelijk leiderschap is dat het weinig meer omvat dan een samenvoeging van bestaande inzichten uit de psychologie en het management, overgoten met een sausje spiritualiteit. De nadruk op bestaande theorieën en de interesse van dominees en andere kerkleiders voor statistieken en programma’s die ‘hun effectiviteit hebben bewezen’ worden niet door alle kerkleden met gejuich ontvangen, vooral niet als zij zich gepasseerd voelen. Want sommige boeken en adviseurs willen de gemeenteleden zo min mogelijk betrekken bij het ontwikkelen van een plan van aanpak om niet afgeleid te worden door mogelijke kritiek uit de gemeente. Toch zijn er andere boeken die de kerkleiders juist oproepen tot het actief betrekken van de gemeenteleden bij deze zaken en die zich minder baseren op academische theorieën en meer op de Bijbel, zoals blijkt uit het volgende getuigenis van een dominee over het boek dat hij juist had gelezen:

… It is an excellent book that presents the biblical basis for strong pastoral leadership. I especially appreciated the emphasis he puts on the role of the Holy Spirit in the life of the Christian leader. True spiritual leadership is not the result of natural charisma, but results from one giving his or her life totally to God.
As I read through it, I was constantly amazed at the amount of Scripture containing leadership principles which I had overlooked in my studies of the Bible …5

Het is dus duidelijk dat de Amerikaanse cultuur een bijzondere belangstelling heeft voor leiderschap. Maar Nederlanders hebben er waarschijnlijk niet veel moeite mee om te zien dat dit verlangen naar leiderschap ook problematisch kan zijn. De arrogantie en de autoritaire trekjes die zo vrij spel kunnen krijgen leiden soms tot excessen, zoals nu zichtbaar is rond het Amerikaanse ‘leiderschap’ in Irak. En dat is niet alles. Het klaarstomen van leiders door hen te voorzien van oppervlakkige psychologische inzichten en effectieve management technieken werkt niet in alle situaties waarvoor leiders worden gezocht. Dit wordt vaak het meest schrijnend zichtbaar in de kerken, waar gemeenteleden zich soms geregeerd voelen door zakenmensen, in plaats van door het soort leiders als beschreven wordt in 1 Timoteüs 3. Een belangrijke reden voor de gehechtheid aan leiders in de Amerikaanse maatschappij is het individualistische karakter van deze samenleving. Mensen moeten zelf wat van hun leven maken; ze staan er alleen voor. Maar als zij dan iets hebben bereikt in het leven, kunnen ze ook rekenen op bewondering en waardering. Het verlangen naar prestatie is veel sterker aanwezig in Amerika dan in Europa en zeker in Nederland. Een individualist is in Nederland iemand waarop meestal wordt neergekeken, terwijl die in Amerika bewondering oogst. De waardering voor rugged individualism en leiders heeft ook een positieve kant: mensen die in Amerika hogerop zijn gekomen in de maatschappij, voelen zich moreel verplicht om iets terug te geven van hun tijd en hun geld aan de gemeenschappen waaruit zij zijn voortgekomen. Van hen wordt ook verwacht dat zij zich zullen gedragen als maatschappelijke voorbeelden. De ideale leider in Amerika is een dienende leider. Dienend leiderschap is zo’n belangrijk thema in Amerika, dat vrijwel elk college en elke universiteit bij de diploma-uitreiking een inspirerende spreker uitnodigt om de pas afgestudeerden op te roepen om community leaders te worden en van de wereld een betere plaats te maken. Nederland is daarentegen een maatschappij die meer gekenmerkt wordt door het collegialiteitsprincipe. Door het verlangen naar consensus en harmonieuze samenwerking, wordt de opkomst van leiders gehinderd. Dit is ook zichtbaar binnen de protestantse kerken, en het verschil in werkwijze van kerkenraden in beide landen kan ter illustratie dienen. Kerkenraden in Nederland nemen de belangrijkste beleidsmatige beslissingen en zetten de koers van hun kerk uit. De dominee heeft slechts één stem en dient de raad. De rol van de kerkenraad is anders in Amerika. Omdat veel ouderlingen en diakenen uit naam van hun functie voorzitter of lid zijn van de verscheidene kerkelijke commissies, spreken zij tijdens hun raadsbijeenkomsten voornamelijk over de voortgang van het commissiewerk. De dominee is daarentegen vooral verantwoordelijk voor de overkoepelende taken. Zodoende wordt aan de dominee veel meer ruimte gegeven om het algemene kerkelijke beleid vorm te geven en uit te voeren. Er zijn in Nederland natuurlijk ook movers and shakers onder de dominees, maar hun succes hangt af van de mate waarin zij de drie kernprincipes van consultatie, collegialiteit en consensus in het oog weten te houden.

Nederland heeft ook een krachtige egalitaire traditie, die naar voren komt in uitspraken als: ‘Steek je hoofd niet uit boven het maaiveld’, ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ en die in zijn gebrek aan respect voor autoriteiten nog versterkt is door de culturele revolutie van de jaren zestig. In een cultuur waar je alle schijn van autoriteit moet zien te vermijden, worden niet veel leiders geboren. Zelfuitgeroepen leiders kunnen rekenen op schampere opmerkingen, een beetje zoals de broers van Jozef reageerden op zijn bewering dat hij hen zou leiden. Teveel ambitie, teveel macht en teveel geld zijn niet gewenst. Het Nederlandse gebrek aan respect voor leiders komt ook tot uiting in de manier waarop zijn omgaan met standbeelden en papiergeld – weinig portretten. Helden en leiders zijn sinds de Tweede Wereldoorlog niet erg zichtbaar. Want na de Tweede Wereldoorlog groeide de desillusie en nam de secularisatie toe. Voor die tijd kende Nederland nog wel grote leiders en hadden de gereformeerden hun voormannen, van Kuyper tot Colijn. Dit is nu vrijwel helemaal verdwenen; alleen in bevindelijke kringen bereiken sommige mensen nog de status van gekoesterd leider. Het gebrek aan leiders in Nederland heeft dus niet alleen te maken met de politieke en culturele tradities van Nederland, maar ook met de afname van respect voor autoriteiten en de secularisatie van na 1945. Want om leiding te kunnen geven moet je wel ergens in geloven. In Europa en in Nederland is het ongeloof zo groot en het postmoderne gedachtegoed zo invloedrijk, dat er te weinig idealen zijn om leiders te kunnen voortbrengen en om mensenmassa’s er warm voor te laten lopen. Maar is dit nu aan het veranderen? De bliksemsnelle opkomst van Pim Fortuyn als charismatisch leider van een groot deel van Nederland doet de vraag rijzen of er misschien in Nederland toch een verlangen naar leiders bestaat? De progressieve, egalitaire maatschappij van de jaren zeventig en tachtig is nog niet verdwenen, maar de waarden en deugden van toen worden nu toch niet meer zo breed door de bevolking gedragen. Een besef van crisis steekt de kop op en Nederlanders lijken in verwarring te zijn over wie zij zijn en wat ze willen worden. Wie kan de maatschappij de weg wijzen, wie kan de kerk in Nederland de weg wijzen? Het heeft wel zijn voordelen om geen opvallende leiders te hebben – er is geen volksmenner die het volk op het verkeerde been kan brengen en hen een verkeerde richting op sturen. Maar het gevoel van leegte dat in een tijd van crisis acuut door Nederlanders wordt gevoeld is ook onbevredigend en doet hen uitzien naar leiders. Deels vanuit dit verlangen en deels vanwege de veramerikanisering van de Nederlandse cultuur wordt er nu ook vaker getracht om aankomend leiders te vinden en te voorzien van een basis voor succes door het aanbieden van trainingen en seminars over leiderschap, waarbij vaak gebruikt gemaakt wordt van Angelsaksische literatuur en - materialen. Hoe zullen we dit opkomende verlangen naar leiders in Nederland en het grotere aanbod van leiderschapsliteratuur en –cursussen waarderen? Is dit een gezonde ontwikkeling voor de maatschappij en voor de kerken of niet? Doen Nederlanders er goed aan om de Amerikaanse situatie na te volgen of om die juist te willen vermijden? Op basis van dit essay hoop ik te kunnen stellen dat een klakkeloze overname van Amerikaanse inzichten en technieken op het gebied van leiderschap niet gewenst is. Niet alleen omdat daardoor het goede niet altijd bereikt wordt, maar ook omdat de Nederlandse cultuur en geschiedenis anders is dan de Amerikaanse. Maar het gebrek aan geloof en idealen in de Nederlandse samenleving en het vermijden van het nemen van verantwoordelijkheid door te vertrouwen op collectief genomen beslissingen leidt ook niet tot een gezonde maatschappij. Bovendien is het gebrek aan leiders en visie voor de samenleving en voor de eigen gemeenschap niet goed geweest voor de Nederlandse kerken, die lijden aan vergrijzing, een gebrek aan aantrekkingskracht op buitenkerkelijken en een verlies van maatschappelijke positie. Misschien mogen vooral de Nederlandse gelovigen zich in deze situatie opgeroepen weten om op te staan en zich – met tact en sympathie voor de Nederlandse cultuur en haar eigenaardigheden – binnen de eigen kerk en maatschappij in te zetten als leiders die wel een visie hebben, en die dat graag willen uitdragen.


Noten
1 http://www.amazon.com/exec/obidos/tg/detail/-/0786860626/102-0719536-6224147?vi=reviews
2 http://www.refresher.com/!randori.html
3 Hoofdartikel ‘Bush leadership vital to the U.S.’, donderdag 8 januari 2004.
4 http://s87058197.onlinehome.us/.
5 http://www.enotalone.com/books/0802467997.html

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.forumc.nl/radix

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2004

Radix | 54 Pagina's

Waarom Nederland geen leiders heeft: overpeinzingen van een Amerikaan

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juni 2004

Radix | 54 Pagina's