Tussen Kyrie en Gloria
‘Er zit muziek in de kerk.’ In een situatie waarin u het me hopelijk niet euvel zult duiden als ik deze uitdrukking in eerste instantie figuurlijk interpreteer en bij ‘de kerk’ als vanzelf aan de Christelijke Gereformeerde Kerken denk, kun je de bedenker(s) van het thema van deze Wekker in ieder geval niet beschuldigen van een gebrek aan positiviteit. Maar of het ook van veel realiteitszin getuigt? Als er überhaupt nog muziek in onze kerken zit, dan zetten we er na de recente ontwikkelingen op z’n minst een aanduiding als funebre (treurig) of lamentoso (klagend) boven. Kan na al deze pijnlijke dissonantie nog een bevrijdend consonant-akkoord klinken? Heeft het niet iets heel goedkoops om nu met ronkende teksten – of ze nou letterlijk of figuurlijk bedoeld zijn – over muziek in de kerk aan te komen?
Vrijdagochtend 31 januari, Victorkerk Apeldoorn. De integratiecolleges van de TUA staan in het teken van ‘Gemeenschap der heiligen’ en worden die dag zingend ingezet met lied 321 uit het Liedboek voor de Kerken. Over de Vader die Zijn woning sticht, over de Zoon als grondsteen en fundament, over de Geest als mortel van Gods kerk. Het zingen stemt ons zuiver en vormt de opmaat voor een ochtend geestdriftige gereformeerde theologie, con spirito (met geestdrift)!
Vrijdagmiddag 31 januari, Oenenburgkerk Nunspeet. Samen met een medestudent ben ik getuige van de trieste ontwikkelingen op de generale synode. De stemming is bedrukt, con dolore … (met smart). De hooggestemde tonen van deze ochtend lijken een uitgestorven klankwereld. Het is verwarrend. We krijgen de inhoud van beide dagdelen niet bij elkaar, terwijl ze toch zeer op elkaar betrokken zouden moeten zijn?
In zijn klassieker Waarom zou ik naar de kerk gaan? schrijft Van Ruler onder andere een hoofdstuk met de titel ‘Om weer op toonhoogte te komen’. We zijn er hard aan toe. Liturgie gaat niet over een hobby van mensen die toevallig iets met muziek hebben, die houden van een goed verhaal of bovengemiddeld gevoelig zijn voor het mysterie. We hebben het niet over een leuk extraatje waar we ons monofone liedje van het eigen gelijk zingen. Nee, in de liturgie klinkt de polyfonie van Vader, Zoon en Geest. Daar ervaren we dat de grond van ons bestaan in Christus ligt. Daar vindt gemeenschap met God en met elkaar plaats. Onze klare taal maakt plaats voor Gods klare wijn. Lied 321 eindigt als volgt:
O Heilige Drievuldigheid
die eerste en die laatste zijt,
wil ons ontmoeten van omhoog,
laat ons feestvieren voor uw oog,
bereid voor ons de heil’ge dis
in ’t huis dat U geheiligd is.
Over gemeenschap der heiligen gesproken! Godzijdank zit er wel degelijk muziek in de kerk. De synodevergadering van 31 januari werd afgesloten met een gezongen Psalm 130. Van onze ‘diepten van ellende’ tot ‘De Heer is vastbesloten tot goedertierenheid!’. Het deed me denken aan de traditionele liturgie, waarin het Kyrie in een adem gevolgd wordt door het Gloria. Al kan ik er maar moeilijk bij, mijn gevoelens zijn niet het einde van alle tegenspraak. O God, leer ons tegen onszelf in te zingen, breng ons op de juiste toonhoogte, draag ons met Úw muziek …
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2025
De Wekker | 36 Pagina's