‘En zij zagen de God van Israël. Onder Zijn voeten was er iets als plaveisel van saffier, zo helder als de hemel zelf’
Exodus 24:10
Nectamen consumebantur
Mozes is terug voor Gods aangezicht. Ooit stond hij voor de brandende braamstruik, daar ontmoette hij God. Daar gebeurde het wonder: ‘en toch werd hij niet verteerd’ – nectamen consumebatur, de wapenspreuk van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Het wonder was dat de braamstruik brandde en niet verteerd werd. Of was het wonder dat Mozes God zag en niet verteerd werd, want ‘wie zal God zien en leven?’ Nu zien Mozes en de zeventig oudsten de Heere en zij worden niet verteerd – nectamen consumebantur. Het is maar één lettertje verschil, maar het is een wonder van genade.
Wat zagen zij? Alleen het plaveisel onder Gods heerlijkheid wordt beschreven. Er zijn meer antwoorden mogelijk. Misschien omdat zij languit op de grond lagen, de oude gebedshouding die we nu alleen nog kennen van de Aramese kerken, moslims hebben het van hen overgenomen; uit eerbied keken ze niet, ze zagen alleen de weerschijn van Gods heerlijkheid op de grond onder Hem. Het kan ook zijn dat de heerlijkheid van God niet te beschrijven is. Als een mens Gods heerlijkheid ziet, wie heeft er dan woorden voor? Bestaan er woorden om de Heere te beschrijven?
Ze zagen God en ze leefden. En nadat zij God gezien hadden aten en dronken zij. Ze waren te gast bij de Heere. Ze ontvingen een wonder van Gods genade. De Heere sloot Zijn verbond met hen, een verbond van genade. Gods volk mag leven van genade.
Maar niet lang daarna: velen kwamen om in de woestijn, door hun ongeloof. Geloof en bekering, een leven van vruchten die bij het geloof horen, een leven in de verwondering, een leven van genade, dat is waar het om gaat. Maar slechts twee bleven trouw om de Heere te geloven en te volgen tot in het beloofde land, de rest stierf in de woestijn. De rest stond erbij en keek ernaar toen het gouden kalf werd gemaakt en aanbeden – terwijl ze zo veel beter hadden moeten weten.
Wij hebben Gods heerlijkheid gezien. In de Zoon van God, onze Heere Jezus Christus, is de heerlijkheid van God geopenbaard. ‘Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.’ Het evangelie is dat wij God mogen kennen in Zijn Zoon. Op Golgotha zien we God zelfs in het hart, wanneer Hij de hemel sluit voor Zijn Zoon, terwijl Hij wel Zijn gebed verhoort: ‘Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.’ Dat is het wonder van nectamen consumebantur – en toch werden zij niet verteerd! Beseffen we dat nog? Hebben we nog die heilige eerbied, dat we voor de Heilige verschijnen, dat we alleen maar kunnen zoeken en tasten naar woorden die iets van de weerglans van Zijn heiligheid op het plaveisel onder Hem beschrijven? Of weten we het allemaal wel? We zijn getuigen van onbeschrijflijke wonderen. We hebben God gezien – en we leven!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 2025
De Wekker | 20 Pagina's