‘Een ambtsdrager is ook maar een mens’
Ze zijn verschillend en niet alleen omdat het leeftijdsverschil meer dan dertig jaar is. Hun beroep en gezinssituatie verschillen en de omvang van de gemeente waartoe ze behoren is van een heel andere orde. Ook zijn er overeenkomsten. Beiden dienen een gemeente als ouderling-scriba en beiden weten zich geroepen ambtsdrager. Een gesprek met Aart Kok (70, Veenendaal-Pniël) en Zegert Piet (39, Ouderkerk aan de Amstel).
“Als ambtsdrager sta je in zekere zin anders in de gemeente dan een gewoon gemeentelid,” vindt Zegert. “Je weet meer dingen die spelen. Je bent vaak letterlijk meer betrokken bij de gemeente.”
“Je plaats binnen de gemeente is echt anders,” beaamt Aart: “Je voelt de verantwoordelijkheid voor Gods gemeente. Je draagt de gemeente in je hart, bidt ervoor. Wat een gemeente van ambtsdragers verwacht, kan heel verschillend zijn. In de loop van de jaren heb ik gezien dat wanneer je probeert de mensen eerlijk te behandelen volgens Gods Woord, dit in de meeste gevallen de beste weg is om tot een gesprek te komen. We hoeven niet populair te doen en ook niet oubollig. Met het Woord naar de gemeente. Dat verwachten de meeste mensen van een ambtsdrager.”
Zegert: “Ik heb de indruk dat er in onze gemeente geen overspannen verwachtingen zijn van ambtsdragers. Iedereen weet dat de combinatie van gezin, kerk en werk en ontspanning veel kan vragen. Daar wordt ook wel rekening mee gehouden. Vooraf had ik een ideaalbeeld: geestelijk opbouwend bezig zijn in de gemeente, bijvoorbeeld, maar de praktijk is weerbarstig. Er zijn veel ‘bijzaken’, administratieve taken en vergaderingen. Soms is het lastig om daar evenwicht in aan te brengen.” Aart beaamt dat het niet altijd gemakkelijk is. “We zijn maar kleine, zondige mensjes. In de loop der jaren kom je er steeds meer achter dat je moet belijden: ‘Wie ben ik Heere, dat ik U al zoveel jaren in het ambt mag dienen?’ Bijzonder is voor mij dat ik in 2018 in Veenendaal- Pniël opnieuw werd bevestigd met de woorden uit 1 Korinthe 15: 58, waarmee ik in 1979 de allereerste keer ook bevestigd werd. Vanuit deze opdracht heb ik tot nu toe mijn ambtelijk werk mogen doen.”
Namens de Koning
Maakt het voor jezelf uit of je als ambtsdrager op bezoek gaat of als gewoon gemeentelid?
Zegert: “Het maakt uit. Huisbezoek is bijvoorbeeld heel anders dan een ge woon bezoek als gemeentelid. Je komt dan ook namens Jezus Christus. Hij gebruikt ambtsdragers om Zijn gemeente te bouwen en je mag Zijn woorden dicht bij de mensen neerleggen. Je bent als het ware een verlengstuk van de zondagse prediking: wat de dominee ’s zondags retorisch in de preek vraagt, kun jij op de man af vragen.”
Aart stemt in: “Een ambtsdrager komt namens de Koning van de Kerk! Hij leeft uiteraard met de mensen mee wanneer hij op bezoek komt, maar zal ook moeten vragen of er vrucht mag zijn op de prediking. Zo nodig in alle liefde vermanen. Het Woord van de Heere laten spreken.”
Heeft het ambt jullie veranderd?
Aart: “Zeker! Het leven met de Heere is, met vallen en opstaan, steeds afhankelijker geworden. Ook het besef dat het niet om het even is hoe het ambtelijk werk wordt uitgevoerd. De Heere ziet en weet immers alles.”
Zegert: “Ik heb niet echt het idee dat ik veranderd ben. Het is mooi als je gekozen wordt om wie je bent, niet om wie je moet worden. Of beter nog: om wie je mag zijn in het werk van de Heere Jezus Christus.”
Roeping
Moet een ambtsdrager ook een roeping hebben of volstaat de roep van de gemeente?
Zegert: “De Heere roept door de gemeente. Dat zijn niet twee op zichzelf staande zaken. Je kunt die roeping dus zeker niet gemakkelijk naast je neerleggen. Er kunnen echter wel zaken zijn die niet breed bekend zijn, maar die ervoor zorgen dat je de roeping niet kunt aannemen.”
Aart: “Persoonlijk geloof ik stellig dat de Heere roept door de verkiezing. Dat ligt bij mij vast. Zo heb ik het alle negen keer mogen ervaren. Ziende het gebod, blind voor de toekomst. Hij Die roept is getrouw. Er moeten gewichtige, overtuigende redenen zijn om Zijn roep naast je neer te leggen.”
Moeten ambtsdragers aan bepaalde voorwaarden voldoen?
“Bij ons is er een groslijst van de mannelijke leden,” vertelt Zegert. “Men moet aan het Avondmaal gaan en een – voor zover zichtbaar – christelijke levensstijl hebben. Er wordt niet te veel naar praktische bezwaren gekeken (als drukte en gezinsgrootte), omdat men daar zelf een keuze voor het aangezicht van de Heere in moet maken.”
Aart somt op: “Een broeder moet een persoonlijke relatie met de Heere hebben, deelnemen aan het Heilig Avondmaal, geworteld zijn in de Schriften en een onbesproken levens wandel hebben. Hij moet op de zondag beide diensten bezoeken en zich positief inzetten binnen de gemeente en positief binnen het kerkverband staan. Hij moet een redelijke tot goede gezondheid hebben en een stabiele persoonlijkheid zijn. Ook wordt gekeken naar de gezinssituatie.”
Beiden zijn jullie diverse malen herkozen. Wordt in de gemeenten die jullie dienen de Dordtse Kerkorde gevolgd?
Zegert: “Ik heb er de vorige twee keer bewust voor gekozen om na vier jaar af te treden. Daar geeft de DKO goede redenen voor. Ook een periode van rust in het gezin is waardevol. En je geeft anderen de gelegenheid om ambtsdrager te worden.”
Aart: “In Werkendam was je direct weer herkiesbaar. In Veenendaal-Pniël treed je na vier of vijf jaar dienen terug. In de praktijk word je dan meestal het volgend jaar weer gekandideerd. Beide toegepaste praktijken hebben hun voors en tegens.”
Zegert: “Wij hebben een kleine kerkenraad en zitten in principe altijd vooraan. Dat wordt door vrouw en kinderen niet altijd als prettig ervaren.”
Aart: “Bij ons mag je van tijd tot tijd bij je vrouw of gezin plaatsnemen. Zelf zit ik bijna altijd in de kerkenraadsbank. Als ambtsdrager ben je herkenbaar aan je kleding en je zitplaats, dat is voor mij altijd een stukje principe geweest. Het heeft er ook wel mee te maken dat ik vaak scriba ben. Dan ben je de spin in het web, voor veel zaken verantwoordelijk en het gezicht naar buiten. Er is altijd veel te regelen. Dit moet wel bij je passen, anders gaat het niet goed.”
Zegert: “De spil vind ik wat overdreven, maar je hebt inderdaad te maken met een veelheid aan praktische zaken. In de praktijk is bij ons toch de predikant voor vele zaken het eerste aanspreekpunt. Er is wel veel overleg tussen predikant, scriba en tweede voorzitter.”
‘Heftige tijd’
Jullie waren allebei ambtsdrager in corona tijd.
Zegert: “Een bijzondere tijd. Als het gaat om verantwoordelijkheid merkte ik de neiging om aan de voorzichtige kant te zitten. Je wilt de richtlijnen navolgen, ook al zijn ze soms in eigen ogen te rigide. Dat zorgt weleens voor een spanningsveld.”
Aart: “Zeker was en is dat een heftige tijd. Er moest eerst veel worden geregeld. Extra vergaderingen via Teams. Reguliere diensten konden niet meer worden gehouden. Het bezoekwerk kwam stil te liggen. Er was wel telefonisch contact met de broeders en zusters. Wij zijn maar mensen, de Heere regeert. Hem loopt niets uit de hand.”
Willen jullie nog iets opmerken naar ‘gewone’ gemeenteleden?
Aart: “Een ambtsdrager is ook maar een mens. Evenals ieder ander maakt hij fouten. Binnen de gemeente wordt vaak gesproken over de kerkenraad, maar laten we als gemeente veel met de Heere spreken over de kerkenraad.” Zegert: “En in aanvulling daarop: ik ben ook een ‘gewoon’ gemeentelid dat mag dienen achter de grote Dienaar Jezus Christus aan.”
‘Vooraf had ik een ideaalbeeld: geestelijk opbouwend bezig zijn in de gemeente, bijvoorbeeld, maar de praktijk is weerbarstig’
‘Wie ben ik Heere, dat ik U al zoveel jaren in het ambt mag dienen?’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 2020
De Wekker | 24 Pagina's