Heimwee naar de zomer
Als de wintertijd is ingegaan en het ’s avonds extra vroeg donker wordt, kan mij een gevoel van weemoed overvallen. Alsof er langzaam een donkere deken over mij heen getrokken wordt. De zomer is nu echt voorbij. Als het werken ’s morgens begint is het nog donker. Als het werken ’s avonds eindigt is het alweer donker. En als er een storm over ons land heen raast blijft het ook overdag donker.
Uiteraard is de herfstperiode het seizoen van kruidige geuren en prachtige kleuren. Een wandeling door het bos, waarin de mooist gekleurde bladeren naar beneden dwarrelen en links en rechts de zwammen en paddenstoelen in al hun pracht staan te stralen, kan je bijzonder goed doen. En al wandelend kun je de longen volzuigen met vochtige lucht die naar aarde ruikt. Prachtig! Maar in de natuur is de zomer nu wel definitief voorbij.
De zomer in de kerk is voorbij
Van deze mijmeringen over de natuur is het maar een klein sprongetje naar het christelijke geloof in ons land. Met alle mooie dingen die door de Heilige Geest in de levens van mensen en in de kerken steeds weer zichtbaar worden, durf ik toch te stellen dat de zomer in de kerk voorbij is en we diep in de herfst zijn beland. We kunnen nog zoveel goede dingen over het geloofsleven zeggen, maar het lukt mij niet om het teruglopend bezoek van de tweede en nu ook de eerste kerkdienst positief te duiden. Wie dat wel probeert, lijkt voor mij te veel op de buurman die wel torenhoog opgeeft van de liefde voor zijn vrouw maar meer nachten niet thuis slaapt dan wel. Het is herfst in de kerk. Gaan we nu dan de winter tegemoet?
Terug naar de zomer
Nu ik zo midden in de herfst nog wat aan de zomer terugdenk, hoor ik de cicaden weer, hoog in de schaduwrijke bomen, boven op een heuvel in het prachtige Italië. Voor mij het nieuwste boek van Tomás Halík: De namiddag van het christendom. Tomás Halík is priester en hoogleraar filosofie en sociologie in Praag. Als hij achttien jaar oud is komt hij tot geloof, onder invloed van schrijvers als Gilbert Keith Chesterton en Graham Greene. Dit gebeurt voor Halík in een periode die het best te typeren valt als de strengste winter ooit: de totale onderdrukking van het Tsjechische volk tijdens de communistische overheersing. In deze tijd weet de kerk daar alleen ondergronds te overwinteren. Als weinig anderen weet Halík na te denken over de verhouding van christelijk geloof en samenleving en zijn gedachten ook aan het papier toe te vertrouwen. En anders dan ik verlangt hij niet terug naar de zomer, want die heeft hij zo nooit gekend.
Een andere weg vooruit
Stiekem hoop ik bij Halík een eenvoudige manier te ontdekken om van de herfst snel weer in de lente te belanden en de winter te kunnen vergeten. Kijkend naar zijn leven en de ontwikkelingen van de kerk in Tsjechië lijkt het daar wel op namelijk. Maar Halík peilt dieper en karakteriseert de huidige situatie als die van de namiddag. De namiddag staat daarbij symbool voor de tijd van vermoeidheid en slaperigheid. Het is de periode waarin energie en levenslust afnemen en hun plaats moeten afstaan aan geestelijke verslapping en onverschilligheid. Hoewel ik niet alles begrijp wat Halík schrijft, weet hij mij als lezer steeds weer aan het denken te zetten. En die gedachten zijn niet altijd geruststellend. Want Halík beweegt in zijn denken precies de andere kant op dan ik graag wil. Niet terug naar de zomer, maar vooruit, het onbekende tegemoet. Een voorbeeld daarvan is het volgende citaat: ‘In het evangelie van Johannes (12:24) zegt Jezus dat de graankorrel eerst moet sterven en alleen dan rijke vruchten voortbrengt; als hij niet in de akkergrond sterft, blijft hij onvruchtbaar en vergaat hij zonder nut. Geldt dat ook niet voor ons geloof? Moet ons geloof niet … afsterven in zijn huidige vorm en zich leeg maken, zodat de volheid van God het kan vervullen?’
Transformatie van kerk en geloof
Een bezwaar dat tegen het werk van Halík ingebracht kan worden, is dat zijn denken niet af is en hij beter schetst hoe het niet moet met kerk en geloof dan hoe het wel moet. Maar daar staat wel tegenover dat hij oprecht zoekt naar manieren om in de context van het moderne Praag een brug te slaan tussen het christelijk geloof en de moderne samenleving. Halík is daarbij van mening dat een restauratie of een reformatie van de kerk niet genoeg is en dat een transformatie nodig is: ‘Veel van onze concepten, ideeën en verwachtingen, veel vormen van ons geloof, veel vormen van de Kerk en de theologie moeten sterven – ze waren te klein. Ons geloof moet de muren van onze angsten en ons gebrek aan moed overwinnen, zodat we net als Abraham erop uittrekken, langs onbekende wegen, een onbekende toekomst tegemoet.’ Ik merk bij mijzelf dat ik de neiging heb om met weemoed achterom te kijken en juist wel te verlangen naar de zomer die voorbij ging: een restauratie of reformatie van kerk en geloof. De gedachte van een transformatie zoals Halík die beschrijft, kan mij bang maken. Heb ik wel het geloof dat Abraham had? Ik ben daar lang niet gerust op en ook niet zeker van. Maar waar ik dan wel weer rust in vind, is de rotsvaste overtuiging dat de Koning van de kerk als geen ander weet hoe het verder moet met Zijn rijk en dat Hij het werk dat Hij begon ook af zal maken. Met Hem kan ik zelfs de winter tegemoet.
De Heer is zo getrouw als sterk,
Hij zal zijn werk voor mij voleinden.
Verlaat niet wat uw hand begon,
o Levensbron, wil bijstand zenden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 2023
De Wekker | 24 Pagina's