Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet te arm, niet te rijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet te arm, niet te rijk

Naar aanleiding van Dankdag 1990

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geef mij armoede noch rijkdom,
voed mij met het brood, mij toebedeeld;
opdat ik, verzadigd zijnde, U niet verloochene
en zegge: Wie is de HERE?
noch ook, verarmd zijnde, stele
en mij aan de naam van mijn God vergrijpe.
(een wijsheid van Agur, Spreuken 30:8-9)

Wijsheid van de middelmaat?
De wijsheid van de middelmaat, zo lijkt wel het woord van Agur dat hierboven uit de bijbel is geciteerd. Het past goed bij de Hollandse kleurloosheid. Wie zijn hoofd boven het maaiveld steekt, wordt hier een kopje kleiner gemaakt, zo karakteriseerde onlangs een buitenlandse journalist de Nederlandse gelijkheidsdrang. Nederland houdt niet van zichtbare puissante rijkdom, noch van openbare extreme armoede. Het werd er geschreven alsof het een afkeurenswaardige mentaliteit betrof, daargelaten of het ook waar is wat hij schreef.
De verschillen in Nederland zijn (gelukkig, zeg ik) niet zo gigantisch groot als in bv. de beide Amerika's, of in sommige andere landen van Europa, maar ze zijn ook in Nederland aanzienlijk. De „doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg"-mentaliteit is inderdaad lastig voor mensen die zich graag (op welke manier dan ook) willen onderscheiden van anderen. Het is ronduit hinderlijk als daarmee uitzonderlijke talenten of prestaties worden miskend. Misschien is het wel waar, dat we in Nederland graag „geslaagde" mensen naar beneden halen, om ze weer gauw in het hok van de middelmaat te duwen. Dat zou kunnen. De keerzijde, dat we een hekel zouden hebben aan zichtbare armoede, is mijns inziens toe te juichen. Toch is ook daar de vraag wat er achter zit. Is het werkelijk vanwege verbondenheid met de mensen op een minimum. Of omdat de gemiddelde Nederlander graag geen echte armoede wil zien in zijn omgeving. Dat zou er immers ook toe leiden, dat als het er toch is, we liever de ogen er voor sluiten dan het te erkennen en er iets aan te doen.

Dankdag voor gewas en arbeid
Ondertussen is het in november weer dankdag voor gewas en arbeid. Dat is (verbonden aan het landbouwseizoen) een oude traditie in de Nederlandse protestantse kerken. Ook toen de industrie kwam in plaats van de landbouw bleef er jaarlijks dat moment om te zien op de vrucht van de menselijke arbeid. Sinds vorig jaar dankdag is er veel gebeurd. Het is nog geen jaar geleden dat de muur in Berlijn werd geopend en de twee Duitslanden zijn al één. De economische omvorming en ontwikkeling van Oost-Europa is een onzeker avontuur.
Sinds augustus is er sprake van een heuse Golfcrisis, waaraan nog niet zomaar een einde lijkt te komen. Wat zal de (economische) toekomst brengen? De onzekerheid is toegenomen. Onze minister van economische zaken ziet het niet rooskleurig in.
Wie rijk is heeft veel te verliezen. Wie arm is heeft niks te verliezen. Dat is precies de waarheid achter de wijsheid van Agur.

Hoe komen we aan ons geld?
Pas was ik bij een paar groepen christenjongeren. Praten over geld. En over de problemen achter onze economische (al of niet tegenvallende) groei. Zoals daar zijn de eenzijdige handelsbalans met de arme landen en hun schuldenproblematiek, en de enorme milieubelasting vanwege ons afval en ons energieverbruik (voor produktie en mobiliteit). Misschien moeten we meer voor ons zelf en samen met elkaar een bepaalde soberheid inbouwen, betoogde ik. Dat klinkt goed, zeiden ze, maar als je altijd naar de schaduwkanten kijkt „kun je nooit meer eens lekker denken en genieten, en ook niet meer echt danken!". Toen dacht ik weer: dat klinkt goed; maar klopt het ook? „Het geld dat je hebt, heb je van God gekregen. Je moet het wel verantwoord gebruiken, maar door er van te genieten, eer je de Gever". Toen dacht ik: wacht even, gaat dit niet te gemakkelijk: het bemiddelde leven dat ik me kan veroorloven door mijn inkomen, krijg ik dat zo van God? En gaan we daar dan bijvoorbeeld op dankdag voor danken? Maar hoe zit het dan met mij als ik de eindjes aan elkaar moet knopen. Dan krijg ik dus te weinig... van God? Of moeten we op zijn minst met twee woorden spreken. Zo dat we drommels goed blijven beseffen, dat hoe we ons geld krijgen veel meer met onze economische verhoudingen te maken heeft dan met de Voorzienigheid van God? En dat we tegelijk blijven uitgaan van het dankbare geloof dat in dit alles God voor ons zorgt. Dat houdt in, dat je niet meer kritiekloos er voor je zelf uit haalt wat er (economisch) in zit om daar vervolgens God voor te gaan danken als de Gever. Integendeel. Juist het geloof dat God voor ons zorgt, doet ons kritisch vragen naar hoe wij misschien druk doende zijn voor onszelf te zorgen, zonder oog te hebben voor de zorgen van anderen. Als je je afvraagt hoe we aan ons geld komen in het licht van de wereldeconomie en de inkomensverdeling van vandaag, kun je God als Gever nooit meer als vrome dooddoener gebruiken om vervolgens over te gaan tot de (consumerende) orde van de dag.

Danken
Danken voor je levensmogelijkheden kun je volgens mij alleen als je „inclusief" denkt, dat wil zeggen als je daar de ander bij betrekt. Danken is dan ook verplichtend in de richting van een bepaalde levensstijl, niet in opgelegde zin, maar omdat je niet anders meer wilt. Een dankend geloof verandert je bestaan, ook in actieve zin. De Heidelbergse Catechismus (het klassieke vraag- en antwoordboek over het geloof van de Nederlandse kerken afkomstig uit de Reformatie) besteedt het grootste deel aan „dankbaarheid". Daarin gaat het niet om „genieten" naar de normen die wij daarvoor hebben uitgezet. Daarin gaat het om onze concrete levenswandel. De wijsheid van de bijbel leert ons dat er meer echt valt te genieten als je oog hebt voor Gods Koninkrijk, dan als je krampachtig ingesteld bent op je eigen financiële toestand en wat je je al of niet (dit jaar) kunt veroorloven. Het beste is om noch rijk, noch arm te zijn, zei Agur de wijsheidsleraar uit het oude Israël. Mijn buitenlandse journalist zal wel zeggen, dat dat precies bij Nederland past. Was die Heidelbergse Catechismus ook niet calvinistisch of zo? Ongetwijfeld, maar voorlopig heb ik geen aandrang om me vanwege dit punt voor dat calvinisme te schamen.

J.M. Aarnoudse,
industriepredikant,
Rozenburg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1990

De Wekker | 8 Pagina's

Niet te arm, niet te rijk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1990

De Wekker | 8 Pagina's