Aanhankelijk geloven
Lukas 18: 15-17
‘De mensen probeerden ook kleine kinderen bij Hem te brengen om ze door Hem te laten aanraken. Toen de leerlingen dat zagen, berispten ze hen. Maar Jezus riep de kinderen bij zich en zei: “Laat ze bij Me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind het koninkrijk van God ontvangt, zal er zeker niet binnengaan!”’
Je ziet het zo voor je ogen gebeuren: ouders, moeders, die hun kinderen bij Jezus willen brengen. De discipelen die er met hun brede schouders en over elkaar geslagen armen voor gaan staan. De Here Jezus die hen dichterbij roept en de kinderen in Zijn armen neemt. Wat een heerlijk beeld! Ook die woorden, ‘als een kind’, zijn woorden die tot de verbeelding spreken. Het zijn woorden die allemaal associaties oproepen en waar we soms een beetje mee aan de haal kunnen gaan. Als de Here Jezus zegt dat we ‘als een kind’ het koninkrijk van God moeten ontvangen, wat bedoelt Hij daar dan mee?
Wat voor plek hadden kinderen eigenlijk in de Joodse maatschappij van Lukas 18? Kinderen waren een zegen. Denk aan Psalm 121: ‘Kinderen zijn een geschenk van de HEER.’ Echter, daarmee was ook alles wel gezegd. In de ogen van de Joden uit de eerste eeuw droegen kinderen niets bij aan een familie of samenleving. Kinderen waren afhankelijk, je had er niet zoveel aan. In de sociale hiërarchie stonden kinderen dus ook helemaal onderaan. Die Joodse houding ten opzichte van kinderen is goed zichtbaar bij de leerlingen van Jezus; echt anders dan hoe we vandaag de dag als kerken met onze kinderen en jongeren omgaan.
Van zulke kinderen maakt de Here Jezus dus een voorbeeld. Zo moet iedere persoon die het koninkrijk van God wil binnengaan, dat koninkrijk ontvangen. Als een kind, dat vanuit zichzelf niets bij te dragen heeft, maar compleet afhankelijk is. Een pasgeboren kuikentje of hertje redt zichzelf al aardig, maar onze kinderen zijn, zeker hun eerste maanden, maar ook de jaren daarna, volledig op ons aangewezen.
Kinderen zijn afhankelijk van hun ouders. Ik heb soms het idee dat voor een volwassene niets erger is dan afhankelijk te zijn van een ander. Als je een leven lang dingen zelf op een bepaalde manier hebt gedaan, of dat nou koken of douchen is, dan is het moeilijk als op een gegeven moment een ander die dingen voor je moet doen. Het kan even moeilijk zijn om in geloof compleet van Jezus Christus afhankelijk te zijn.
En voor kinderen? Is het voor kinderen moeilijk om afhankelijk te zijn? Voelt een baby’tje zich opgelaten als het zijn ouders voor de derde keer die nacht wakker huilt? Denkt een kleuter dat hij te veel van zijn ouders vraagt als hij voor de zevende keer die week zo aanschuift voor het avondeten? Nee, verre van. Kinderen zijn vrijmoedig afhankelijk. Met andere woorden, kinderen zijn aanhankelijk. Ze zijn aangewezen op de zorg van hun ouders, maar ze accepteren die zorg ook.
Ontvang nou zo het koninkrijk van God. Ontvang nou zo de Here Jezus zelf en het eeuwige leven. Als een kind, als iemand die compleet op Hem aangewezen is. Als een kind, als iemand die vrijmoedig Zijn liefde ontvangt. Afhankelijk én aanhankelijk.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 februari 2024
De Wekker | 20 Pagina's