Wij, onze medemens, de kerk en onze verlegenheid
Stelt u zich eens voor dat in uw plaatselijke gemeente in korte tijd tientallen mensen gaan geloven. Ze komen uit allerlei sociale klassen, achtergronden en religies naar uw kerk. 1 Ze weten over de Bijbel hoegenaamd niets en ze mixen gedeelten van oude religieuze overtuigingen door hun dagelijkse praktijk. Het feit dat ze christen – discipel van Jezus – worden zou tot grote vreugde moeten stemmen.
Dit is de dagelijkse praktijk van een zendingswerker die uitgezonden is naar het buitenland. Maar mocht dit in uw plaatselijke gemeente echt gebeuren, hoe zit het dan met onze vreugde over de zondaren die zich bekeren? Hoe rekbaar is ons religieuze elastiekje? Veel nieuwe mensen brengen veel veranderingen met zich mee. Kunnen we deze nieuwe gelovigen een plaats geven in onze gemeente, of hebben we als we eerlijk zijn, liever dat nieuwgelovigen zich aanpassen aan ons? Deze laatste visie roept een diep geestelijke vraag op: zijn we bereid om onszelf op te offeren om zondaren tot Christus te brengen? Het vraagt nederigheid en een levensstijl van dienstbaarheid om juist onze rechten en plannen op te geven omwille van de uitbreiding van het koninkrijk van God. Iets wat steeds moeilijker lijkt te zijn in onze huidige samenleving. Het moet gezegd dat we meer en meer gefocust lijken te zijn op onze rechten, onszelf en ons schermpje en niet zozeer op de uitbreiding van het koninkrijk van God.
Verlegenheid
Deze vragen brengen ons meteen naar de kern van het Bijbels getuigenis: elke kerk is missionair en heeft de taak het Evangelie bekend te maken.
Dit komt nadrukkelijk tot uiting in de brieven van Paulus. Gehoorzaam aan Christus’ opdracht zijn ook CGK-gemeenten zendende gemeenten. We mogen echter ook concluderen dat een plaatselijke gemeente ‘zending’ niet kan uitbesteden aan een deputaatschap buitenlandse zending of een plaatselijke evangelisatiecommissie en vervolgens verwachten dat aan de Bijbelse roep om uit te gaan met het Evangelie wordt voldaan. Van ’t Spijker beschrijft dat, hoewel binnen de CGK vanaf 2004 een duidelijke kerkelijke verandering zichtbaar werd op de synode, de ontwikkelingen in de daaropvolgende jaren aantoonden dat er ook iets van een struikelblok waargenomen werd. Deze uitspraak geeft iets weer van een verlegenheid, een spreekwoordelijk steentje in de schoen dat gevoeld wordt.
Deze verlegenheid is een mooi gegeven. Een echt missionaire kerk kan immers haar verantwoordelijkheden niet vervullen door deze enkel op de schouders van uitgezonden zendingswerkers te leggen. De kerk die missionair is, moet zelf een intrinsiek instrument worden van haar missionaire roeping.
We willen graag, maar hoe dan?
De praktijk van zending in en naar het buitenland heeft voor een lange periode een belangrijke rol gespeeld in het Nederlandse kerkelijk leven, maar wat kan deze praktijk ons vertellen over de uitdagingen en kansen voor de kerk in Nederland, een land dat door ons niet vanzelfsprekend als zendingsgebied wordt beschouwd? Een zendingswerker is niets anders dan een discipel van Jezus. Wij allemaal mogen lerend van de Heiland en ziende op een wolk van getuigen leren van Hem, Zijn Woord en van elkaar als medeleerlingen.
Lessen vanuit de praktijk van de zending
In de eerste plaats leren we van Paulus ‘niets anders onder u te weten dan Jezus Christus, en die gekruisigd’ (1 Kor. 2: 2). We hoeven zogezegd geen zoete evangeliebroodjes te bakken. De boodschap staat. Zijn we oprecht bewogen met het uiteindelijke lot van de ander wanneer deze zich niet bekeert?
Ten tweede: wat te denken van Paulus’ tactvolle omgang met culturele diversiteit en het toepassen van het Evangelie op de context waarmee hij geconfronteerd werd (Hand. 17: 15-34)? Op deze manier was hij een bruggenbouwer die echte interesse toonde in de ander. Wie woont er in uw straat, dorp of stad die Jezus nog niet kent en hoe slaat u bewust een brug? Wanneer we dat heel eenvoudig voor onszelf opschrijven, dan ontstaan er vanzelf ideeën en mogelijkheden.
In Galaten 6: 2 komt een derde aspect van praktisch zendingswerk naar voren: diaconaat en sociale rechtvaardigheid. Samen mogen we de spreekwoordelijke last van de ander dragen, samen mogen we onszelf en onze verlangens wegcijferen door onze agenda ondergeschikt te maken aan iemand in nood, samen mogen we opkomen voor de zwakke en de onaanzienlijke. We kunnen bij onszelf nagaan hoe we praktisch vorm kunnen geven aan het laten zien dat ook wij discipelen van Jezus zijn. Het zorgt absoluut voor mogelijkheden om over Jezus te vertellen. Het is daarbij belangrijk om als christenen en als kerk getuigend onze plek midden in de samenleving in te nemen. Hierdoor kan de gemeente groeien in geloof en in aantal.
Gebed mag nooit ontbreken. Elke week komen we als zendingswerkers bij elkaar om te bidden. Samen Gods aangezicht zoeken en vragen of Hij ons wil leiden naar mensen, naar plekken waar we iets mogen vertellen over Hem. We zijn voor zegen volledig afhankelijk van God. We bidden voor nieuwe gelovigen om bescherming. We bidden voor mensen met wie we relaties hebben en die Hem nog niet erkend hebben als Heer over hun leven. Zijn er problemen met terugval? We mogen het aan Hem vertellen. We mogen alles in Zijn handen leggen en daar onze ontspanning in vinden. En God beantwoordt deze gebeden vaak op wonderlijke wijze.
Uitbreiding van het Koninkrijk
En dan komen er een, of twee en ik hoop nog veel meer. En die vinden genade en vrede bij Jezus. Wat dan? Dan zijn er nieuwe discipelen van Jezus bijgekomen en dat vraagt offers en scherpte van ons. Tactvol communiceren over het oude en het nieuwe leven. We zullen moeten leren nederig te zijn en in de spiegel te kijken: hebben onze kerkelijke praktijken reformatie nodig? In die spiegel leren we misschien ook ontdekken dat we vaak zo weinig empathie hebben voor de ander. We moeten onszelf even vergeten wanneer de nieuwe discipel langzaam meer en meer over Jezus leert en af en toe terugvalt. Daar moeten we open in staan en creatief in zijn, net als Jezus Zijn discipelen onderwees. Zij mochten met eigen ogen zien hoe Jezus hun voorleefde en zij zagen met eigen ogen de effecten daarvan. De scherpte die we nodig hebben zit hem precies hierin: hoe wij het leven met Jezus voorleven, bepaalt voor een deel de mate van groei van een nieuwe discipel. Dat klinkt vermoeiend, en dat is het ook.
Amen?
Voordat u terugrent naar de kerk en een commissie, een actieplan, een visie en een missie gaat bedenken: stop! Houd het alstublieft eenvoudig. Een praktisch vormgegeven christelijk leven, doordrenkt in gebed, uit liefde en bewogenheid met de ongelovige, moet op uw ‘amen’ kunnen rekenen. Dan zullen de mogelijkheden om het Evangelie met ongelovigen te delen vanzelf komen en geeft u praktisch vorm aan de opdracht om alle volken tot Zijn discipelen te maken. En dat mag best een beetje georganiseerd, maar we mogen ook gewoon discipel zijn.
Noot
1 Zie ook dr. Paul Visser, De Kracht van het Evangelie in een Seculiere Context, Lezing bij Geloofstoerusting, https:// youtu.be/sdIHGxBtI3k?si=roER-NCzZllNVNbB.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 17 mei 2024
De Wekker | 36 Pagina's