Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De betekenis van het genadeverbond voor de prediking (IV)

Bekijk het origineel

De betekenis van het genadeverbond voor de prediking (IV)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de betekenis van het verbond in de Schrift, willen we in dit artikel nagaan wat de belijdenis ons zegt ten aanzien van de betekenis van het genade-verbond.

Ned. Geloofsbelijdenis
Onze N.G.B. bepaalt ons in art. 17 bij het geweldige feit van de eerste genade-belofte. ,,Wij geloven" zo wordt daar beleden, ,,dat onze goede God door Zijn wonderlijke wijsheid en goedheid, ziende, dat zich de mens alzo in de lichamelijke en geestelijke dood geworpen en geheel ellendig gemaakt had, Zichzelf begeven heeft om hen te zoeken, toen hij al bevende voor Hem vlood en heeft hem getroost, belovende hem Zijn Zoon te geven, die worden zou uit een vrouw, om de slang de kop te vermorzelen en hem gelukkig te maken".
Van belang is ook art. 25, waar bij de belijdenis dat door Christus' komst de ceremoniën en figuren der wet opgehouden hebben, toch de wezenlijke eenheid tussen oud en nieuw verbond wordt vastgehouden. Art. 19 spreekt over het gezelschap van hyprocrieten, welke in de kerk onder de goeden vermengd zijn en intussen van de kerk niet zijn, hoewel zij naar het lichaam in haar zijn, tevens worden de kenmerken van degenen, die van de kerk zijn hier duidelijk gesteld. Van de sacramenten belijdt art. 33 dat „God ze veranderd heeft om aan ons Zijn beloften te verzegelen, en om panden te zijn der goedwilligheid en der genade God te ons waart." Ten aanzien van de doop wordt in art. 34 beleden, dat Jezus Christus, die het einde der wet is, door Zijn bloed een einde gemaakt heeft aan alle andere bloedstortingen; tot verzoening van de zonde. In plaats van de besnijdenis heeft Hij zo de doop ingesteld, die ons tot een merk- en veldteken is, en die ons tot een getuigenis dient, dat God in eeuwigheid onze God zal zijn, ons zijnde een genadig Vader, om Hem geheel toegeëigend te zijn. De besprenging met rein water, zo wordt gezegd, duidt aan de besprenging des dierbaren bloeds des Zoons van God, die onze Rode Zee is, door welken wij moeten gaan, om in te gaan in het geestelijk land Kanaan. Als duidelijke betuiging van de eenheid tussen het oude en nieuwe verbond, wordt in het slot van dit art. ten aan zien van de kinderdoop gezegd: ,,Daarenboven, hetgeen de besnijdenis deed aan het Joodse volk, hetzelfde doet de doop aan onze kinderen,"

Heidelberger Catechismus
Onze Heid. Cat. is in het spreken over het verbond erg summier. Van het ware geloof wordt in Zondag 7 antw. 21 beleden ,,dat het zich richt op wat God geschonken heeft"; in antw. 22 wordt dit nader aangeduide als „alwat ons in het Evangelie beloofd wordt". Ten aanzien van de in de belofte van het Evangelie door God geschonken en toegerekende volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus, belijdt Gods Kerk in Zondag 23, dat zij deze door het geloof aanneemt en zich toeëigent en zo alleen rechtvaardig is voor God.
Als inhoud van de belofte van het Evangelie noemt onze cat. in Zondag 25, antw. 66 „dat God ons vanwege het enige slachtoffer van Christus, aan het kruis volbracht, vergeving der zonde en het eeuwige leven uit genade schenkt." Door de sacramenten wordt deze belofte betekend en verzegeld. De kerk geeft hier nader rekenschap van, wanneer ze spreekt over de Doop in vr. en antw. 70, en als zij spreekt over het Avondmaal in vr. en antw. 76. Zij stalt dan de grote rijkdom, de inhoud van die belofte uit, nl. Christus' bloed en Geest, tot levendmaking, rechtvaardigmaking en heiligmaking. Hoe zij deze inhoud van de belofte verstaat, en daar door het sacrament deel aan ontvangt, belijdt ze in vr. en antw. 69 en 75.
Bij de fundering van de kinderdoop in antw. 74 is van belang dat van de kinderen der gelovigen wordt gezegd, niet dat ze door de doop komen in het verbond en in de gemeente, maar dat ze daar reeds in zijn en mitsdien gedoopt moeten worden. De belofte is ook hen geschonken, terwijl aan het slot van dit antwoord in de overgang besnijdenis-doop, ook hier weer de eenheid tussen oud en nieuw verbond wordt beleden. Bij de bediening van de sleutelmacht door de verkondiging van het Evangelie wordt in Zondag 31 het uitgangspunt genomen in de belofte van het Evangelie. Deze belofte vraagt het aannemen met een waar geloof. In de verbondsgemeente dient een scheidslijn getrokken tussen hen die dit wel en die dit niet, hetzij bruut ongelovig, hetzij niet van ware harte doen; zowel het wel als het wee dient daarbij verkondigd.

Dordtse Leerregels
Bij de behandeling van de verkiezing gaan onze D.L. zo treffend schoon uit van de belofte van het Evangelie, die zij tegen de achtergrond van de erkenning van Gods recht om het ganse menselijk geslacht vanwege de zonde te verdoemen, in I 2. ons noemen met de woorden van Joh. 3:16. Deze belofte van het Evangelie laat God verkondigen met bevel tot bekering en geloof in Christus, de gekruisigde. I 3, I 5. Die het Evangelie niet geloven op die blijft de toorn Gods, 14. en dat tenvolle door eigen schuld. Die het Evangelie aannemen en de Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, die worden door Hem van de toorn Gods en van het eeuwig verderf verlost en met het eeuwige leven begiftigd I 4. en dat alleen door vrije genade. In II verw. der dwalingen, 4 wordt tegenover een afwijkend gevoelen van de Remonstranten positief beleden, dat het nieuwe verbond daarin bestaat „dat wij door het geloof, zoveel het de verdiensten van Christus aanneemt, door God gerechtvaardigd en zalig gemaakt worden". Van de roeping door het Evangelie wordt in III, IV 8. gezegd: „Doch zovelen er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstiglijk geroepen, want God betoont ernstiglijk en waarachtiglijk in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, nl. dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst allen die tot Hem komen en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven." Van de verschillende uitwerking van deze roeping wordt gesproken in III, IV 9.

Doopsformulier
Tenslotte nog iets over ons doopsformulier, dat juist voor de rechte verbondsprediking zulk een duidelijke leiddraad biedt. Als eerste stuk van de hoofdsom van de leer des H. Doops noemt dit formulier niet dat wij met onze kinderen, een zekere inwendige genade deelachtig zijn, maar juist dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren en daarom kinderen des toorns zijn, voor wie niet minder dan de wedergeboorte nodig is om in het rijk van God te kunnen komen.
Tot dezulken komt de drie-enige God in de doop met Zijn alles omvattende verbondsbeloften. De aanneming tot kinderen, de vergeving der zonden, de vernieuwing van het leven worden als beloften geschonken, waarbij ook in de betuiging van de Heilige Geest de toeëigening door het geloof mede tot de geschonken beloften behoort.
Tegenover de beloften des verbonds worden onder ten derde duidelijk de eisen des verbonds gesteld, dus hoe wij en onze kinderen naar Gods wil Zijn verbond hebben te aanvaarden en naar Zijn verbond hebben te leven. In het naast elkaar noemen van Gen. 17:7 en Hand. 2:39, en van de besnijdenis en de doop wordt ook hier de eenheid van oud en nieuw verbond duidelijk naar voren gebracht. Dat de geschonken verbondsbeloften niet zonder meer, het delen in de inhoud van deze beloften omvat, blijkt duidelijk wanneer in het formulier-gebed wordt gebeden om de inlijving in Christus en daarin dus om de deelachtigmaking van Gods beloften, terwijl dit in het dankgebed nogmaals wordt gedaan, maar dan speciaal met het oog op de aanvaarding van Gods verbond in het opgroeiend kinderleven.

Nunspeet, Brons

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1966

De Wekker | 8 Pagina's

De betekenis van het genadeverbond voor de prediking (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 januari 1966

De Wekker | 8 Pagina's