Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

HET PRIMAAT VAN PETRUS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

HET PRIMAAT VAN PETRUS

Een roomse legende

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Naar r.k. opvatting is de paus, als opvolger van Petrus, Stedehouder van Christus, zichtbaar hoofd der kerk. Zich baserende op Mattheus 16:18, leert Rome dat Petrus, als opperherder der te stichten kerk, door Jezus boven de andere apostelen gesteld werd. De toerist, die de St. Pieterskerk te Rome bezoekt, leest aan de binnenzijde van de reusachtige koepel, in letters van bijna twee meter hoog, de bekende verklaring die, zoals Heiler het zegt, de Magna Charta van het pausdom is: 'Tu es Petrus, et super hanc petram aedificabo ecclesiam meam'.

'Gij zijt Petrus, en op deze steenrots zal ik mijn kerk bouwen', met die woorden zou Christus de apostel Petrus hebben aangesteld als onfeilbaar paus van de Christelijke kerk! Deze tekst roept bedenkingen op. Daar Jezus in het Aramees sprak, moet de Latijnse woordspeling Petrus-petra vervallen. Ook is het geenszins zeker dat met het woord steenrots Petrus bedoeld is. De meeste kerkvaders, en wij protestanten met hen, zien er een verwijzing in naar het in Mattheus 16:16 door Petrus beleden vaste geloof in Jezus als de Messias. De verklaring in blauwe letters op een gouden achtergrond, rondom de koepel van St. Pieter: 'Tu es Petrus, et super hanc petram aedificabo ecclesiam meam', kan dus niet dienen om het primaat van Petrus te bewijzen. Daarbij komt nog, dat uit tal van plaatsen in het Nieuwe Testament duidelijk blijkt, dat noch Jezus, noch de apostelen, noch Petrus zelf, iets afweten van het bestaan van een onfeilbaar opper- I apostel. Als Petrus probeert Jezus af te houden van zijn gevaarvolle roeping, hoort hij zich bestraffend toevoegen: 'Ga weg achter mij, satan, gij zijt mij een aanstoot'. (Matth. 16:23). Deze woorden staan n.b. enkele regels lager dan de plaats, waarop volgens Rome, primaat van Petrus en pausdom berusten! Wanneer de apostelen, onbekend met enig voorrecht van Petrus, met elkaar om de voorrang twisten, zegt Jezus hun dat zij met elkaar moeten wedijveren in nederigheid en dienstbaarheid. (Luc. 22:24-27). De roomse paus laat zich Heilige Vader noemen, maar Jezus leerde, dat alleen de Hemelse Vader recht heeft op de erenaam van 'Vader'. (Matth. 23:9). Veelzeggend is ook: 'Gij zijt allen broeders'. (Matth. 23:8). De apostelen beschouwden, evenmin als Jezus het deed, geen hunner als de eerste. In Hand. 8:14 lezen wij dat Petrus, die volgens Rome apostelvorst en opperherder is, door zijn mede-apostelen wordt uitgezonden met een opdracht. Ook wordt Petrus door hen niet als onfeilbaar beschouwd. Immers, in Gal. 2:11 lezen wij, dat Paulus aan Petrus een terechtwijzing toediende, omdat Petrus in een geloofszaak gedwaald had. Tenslotte had Petrus, de eenvoudige visser met zijn echt menselijke spontaniteit maar ook zwakheid, geen bijzondere dunk van zichzelf. Tot de Romeinse oficier die knielde om hem te aanbidden, zei Petrus: 'Sta op, ik ben zelf ook een mens'. (Hand. 10:26). Stel nu eens tegenover deze apostohsche eenvoud, het toneel van de adoratie van de 'Opvolger van Petrus', Leo XIII, door de kardinalen, zoals de r.k. diplomaat Homberg het in zijn boek 'Les coulisses de l'histoire' (1938) beschrijft: 'Toen hij, Leo XIII, van zijn draagstoel afstapte om plaats te nemen op zijn troon, kwam er aan zijn voeten een diep neerbuigen van veel in purper geklede personen; alle kardinalen waren op de knieën gevallen, en aanbaden. Iedereen keerde de rug toe aan het altaar, dat verlaten scheen. Alle huldebetoon ging uit naar de Stedehouder van Christus alleen, men vergat er de Goddelijke Meester door'. Naar aanleiding van eenzelfde ceremonie onder Pius IX, schreef de Oud-Katholieke bisschop Reinkens, dat Petrus het daar zeker niet mee eens was geweest.

Petrus is geen apostelvorst geweest. Evenmin is hij de stichter van de kerkgemeente te Rome, gelijk sinds de tweede eeuw de traditie wil. Er wordt namelijk noch in Handehngen, noch in de brieven van Paulus, die beide toch een tijdperk van tientallen jaren omvatten, gerept van een verblijf van Petrus te Rome, laat staan van een episcopaat van 25 jaar, zoals de rooms katholieken beweren. De mogelijkheid bestaat echter dat Petrus, kort voor zijn dood, toch naar Rome gekomen is, waar hij als martelaar het leven liet. Hiervoor beroept men zich op Jezus' voorspelling in Joh. 21:18-19, en op het feit, dat de eerste brief van Petrus geschreven is te Babyion, waaronder Rome verstaan zou moeten worden.

Er zijn nog twee andere Bijbelteksten, waarop Rome het primaat van Petrus poogt te gronden. In Matth. 16:19 geeft Jezus aan Petrus de sleutelmacht, de bevoegdheid om te binden en te ontbinden. Blijkens Matth. 18:18 is deze sleutelmacht aan alle discipelen gegeven, aan de gemeente dus. Men vat deze bevoegdheid dan ook wel op als het recht om de tucht in de gemeente te handhaven. Dan is er de driemaal herhaalde oproep van Jezus tot Petrus: 'Weid mijn lammeren (schapen)'. (Joh. 21:15-17). Daar Jezus, naar wij zagen, aan Petrus geen enkel voorrecht heeft toegekend boven de andere apostelen, moet de oproep 'Weid mijn lammeren (schapen)' worden beschouwd als een soort eerherstel voor de apostel die, in een ogenblik van angst en verwarring, zijn Meester driemaal verloochende. (Matth. 26:69-75)

Uit nauwkeurige lezing van het Nieuwe Testament blijkt zonneklaar, dat het primaat van Petrus een roomse legende is. Petrus was noch bisschop van Rome, noch onfeilbaar opperherder der kerk. Het primaat van de paus van Rome moet anders verklaard worden, dan als een soort erfdeel, door Petrus aan zijn opvolgers nagelaten. Het primaat van de paus van Rome is een produkt van een historisch ontwikkehngsproces dat tot de tweede eeuw teruggaat. Na de aanvankelijke eenvoud van de apostolische tijd begon zich een zekere rangorde af te tekenen onder de kerkelijke ambtsdragers. De opzieners der gemeenten (bisschoppen) komen boven de andere functionarissen te staan, en krijgen gezag over de door hen gestichte dochtergemeenten. Zo ontstaan de diocesen. De uitzonderelij ke positie van Rome, de oude en beroemde hoofdstad van het Romeinse wereldrijk, verleende bovendien aan de bisschop van Rome een groeiend overwicht op zijn medebroeders in het episcopaat: ziedaar de oorsprong van het primaat of opperherderschap van de paus! Vinet drukt het kernachtig uit: 'Als Rome er niet geweest was, zou er geen pausdom geweest zijn, voor deze afgod was dat voetstuk nodig'.

Dit artikel werd u aangeboden door: Protestants Nederland

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

Protestants Nederland | 8 Pagina's

HET PRIMAAT VAN PETRUS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 mei 1987

Protestants Nederland | 8 Pagina's