Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ons lezen van de Bijbel: ‘Een merkwaardige mengeling van respect en hulpeloosheid’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ons lezen van de Bijbel: ‘Een merkwaardige mengeling van respect en hulpeloosheid’

10 minuten leestijd

‘Voor zo ver de Bijbel überhaupt ter hand genomen wordt, doet men dat vandaag de dag gereserveerder en koeler, in ieder geval met een merkwaardige mengeling van respect en hulpeloosheid’, zo schrijft de oudtestamenticus Gerhard von Rad in 1970.

Het lijkt me dat de tijden op dit punt weinig veranderd zijn in de vijftig jaar die er op zijn gevolgd. Want inderdaad: ons heeft een bepaalde twijfel bekropen: kunnen we nog wel op de Bijbel aan? Het lijkt wel of iedereen vandaag zijn eigen straatje schoon veegt met dit Boek in de hand, en zo doet uiteindelijk een ieder wat goed is in eigen oog – precies zoals in die verwarde Richterentijd. Hoe kan dat? Herkenbaar is ook die ‘merkwaardige mengeling van respect en hulpeloosheid’. Want enerzijds proeven we nog steeds wel dat we met de Bijbel een boek in handen hebben waardoor God in het bijzonder tot ons wil spreken, maar anderzijds is er de vraag: hoe dan?

Petrus over Paulus

Ik zou in dit verband willen wijzen op een uitspraak van Petrus: ‘(…)zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften.’ (2 Petrus 3: 15b-16).

Als eerste is op te merken: gelukkig herkent Petrus onze moeite met het Bijbellezen, als hij schrijft: ‘daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn’. Paulus schreef namelijk brieven op hoog niveau, en dus kost dat moeite en inspanning om helder te krijgen wat hij precies bedoelt. En zo is het ook met andere Bijbelgedeelten. Het Oude Testament bijvoorbeeld is in een heel andere tijd en cultuur geschreven dan de onze, en dus vraagt het moeite en inspanning om Gods woorden goed te begrijpen. We zullen ons iets van het Bijbelse denken moeten eigen maken. Daar ligt dus een blijvend nut van Bijbelstudie. Iets van de hulpeloosheid waar Von Rad over schreef kan bestreden worden door studie te maken van de Bijbel. Dat kost tijd en moeite, en daar zijn geen trucjes voor. Wel hulpmiddelen. Zo kan een Bijbel in Gewone Taal een eerste instap zijn, of een Bijbel met uitleg en tekstverwijzingen verder helpen.

Dit is een leren met ‘ups en downs’ en vraagt het nodige doorzettingsvermogen. Maar zonder een dergelijke oefening blijft Gods Woord een vreemde voor je. Dan kan je de Bijbel nog wel gebruiken door hem willekeurig open te slaan, in de hoop door een losse tekst geraakt te worden, maar dat houd je niet lang vol. Door oefening kan de Bijbel meer en meer als een huis worden waarin je vertrouwd bent omdat je de verschillende kamers kent, ook al ben je nooit uitgeleerd. Door Bijbelstudie kan je echt thuis raken in de Schrift, waardoor je grotere verbanden gaat zien, en in de grote hoeveelheid verschillende teksten gaat aanvoelen waar de eenheid zit, en hoe Gods stem er door heen klinkt. Dan gaat het niet meer om losse bewijsteksten zonder context (de Bijbel als grabbelton), maar om het levende Evangelie dat de volle breedte van je leven kent en doortrekt.

Het betekent voor mij als predikant onder andere dat ik met de catechisanten altijd de tijd neem om een Bijbelgedeelte te lezen, gewoon ook als oefening in begrijpend lezen, en een bekend worden met Bijbelse woorden. Dat is de basis.

Ik gebruik ook geregeld een tijdlijn waar op de Bijbelboeken zijn geplaatst, in relatie tot de geschiedenis die God met Israël gegaan is. Is een bepaald Bijbel gedeelte voor of na Christus’ komst geschreven? Of bijvoorbeeld de profetische boeken: het is belang rijk om iets van de (aanloop naar) de Babylonische ballingschap te begrijpen, in de koningentijd, om deze profeten woorden goed te kunnen plaatsen. Zonder een historisch kader en historisch besef blijven de teksten veel te plat. Maar met dat kader ga je steeds beter begrijpen waarom er in de Bijbel uiteindelijk zo wordt uitgekeken naar de komst van de Messias, en vervolgens naar de wederkomst van die Messias, Jezus Christus. Het helpt dus om een beeld te hebben bij de plaats die een bepaald Bijbelboek heeft, ergens tussen Genesis en Openbaring.

Dan nog steeds blijf je bij Bijbelstudie stoten op moeilijke passages, waar je niet uit komt. Maar dat geeft niet. Want de hoofdlijn van de Bijbelse boodschap krijgen we door studie gelukkig helder.

Petrus spreekt over ‘sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn’, niet over ‘alle zaken’. De moeite met het begrijpen van de Bijbel overschaduwt soms ons Bijbellezen, maar het is goed om dan te bedenken: het betreft hier meestal Bijbelgedeelten die handelen over bijzaken, terwijl de hoofdzaak helder wordt. Die hoofdzaak is: Jezus Christus, die ons door Zijn Geest verzoent met de Vader, en in Zijn Koninkrijk plaatst. Die geloofswerkelijkheid is Godzijdank glashelder in de Schrift. Zoals Luther zegt: ‘Ik geef grif toe dat veel teksten in de Schrift duister en ontoegankelijk zijn […] Dat belet echter op geen enkele manier dat wij alle in de Schrift bedoelde werkelijkheden kennen’. Deze gedachte helpt om de moeite met sommige Schriftplaatsen in het juiste perspectief te blijven zien, en hier ontspannen mee om te gaan. Bijbelstudie heeft niet als doel om een bepaalde passage tot in de details te beheersen, maar heeft als doel om ons te laten beheersen door de kern van een Bijbelgedeelte. Laat Bijbelstudie daarom in eerste instantie gericht zijn op het helder krijgen van de kern, alvorens je de details bestudeert.

Verdraaiing

Vanuit 2 Petrus is nog op een ander aspect te wijzen. Er staat namelijk dat die moeilijke teksten van Paulus door sommigen verdraaid worden: ‘Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften’. In het lezen van de Bijbel is blijkbaar niet alleen de tekst zelf van belang, maar ook wijzelf, als lezers. Blijkbaar geeft een moeilijke passage in de Schrift bepaalde lezers een aanleiding om de boodschap van de Bijbel naar hun hand te zetten. Zij maken van de onduidelijkheid op bijzaken handig gebruik om hun eigen agenda door te drukken. Zij verdraaien de betekenis van de tekst. Met dit punt komen we nog een spade dieper dan dat Bijbelteksten alleen moeilijk zouden zijn voor wie moeite heeft met lange zinnen of slecht in taal is. Petrus brengt hier ons hart ter sprake.

Nu zal vrijwel niemand van ons zich direct in die typering herkennen: ‘onkundige en onstandvastige mensen’, die de Bijbelwoorden ‘verdraaien, tot hun eigen verderf’. We zijn toch juist integer op zoek naar Gods wil voor ons leven, vanuit het Woord? Toch moeten we oppassen om onszelf niet te snel buiten deze waarschuwing te plaatsen. Want wie kent zichzelf? Vaak zijn we voor onszelf een raadsel, en is er het gevaar dat we in de Bijbel slechts horen wat we willen horen. Denk in dit kader maar eens aan de Farizeeën en schriftgeleerden, in de tijd van Jezus. Zij zullen zich absoluut niet als ‘onkundige en onstandvastige mensen’ aangesproken weten, die door Bijbelstudie ‘zaken verdraaien, tot hun eigen verderf’. Toch was dit wel het geval. Het punt is: zij deden dit meer onbewust dan bewust. Daar zit het gevaar. Jezus zegt: ‘Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u geeft tienden van de munt, de dille en de komijn, en u laat het belangrijkste van de Wet na: het recht, en de barmhartigheid en het geloof’ (Mat. 23: 23).

Dit verwijt van Jezus zal voor de Joodse leiders als een klap in het gezicht ervaren zijn. Zij zien de moeite met de Schrift vooral als een verstandelijk probleem, dat opkomt uit de tekst zelf.

En men discussieert: wat is nu het grote gebod van de wet? Hoe moeten we de Thora, de boeken van Mozes, uitleggen? Maar Jezus gaat een spade dieper, en benoemt het probleem niet in de tekst, maar in henzelf, in hun hart. Jezus ontmaskert deze vrome Bijbellezers als ‘huichelaars’ en ‘blinde leiders’ (vers 24). De rijke jongeling die bij Jezus komt, denkt de Bijbel precies te hebben begrepen, en vertelt dat Jezus ook. Hij is klaar met Bijbelstudie, voor hem zijn er geen moeiten of vragen meer. Totdat Jezus doorsteekt naar het hart, en totale zelfverloochening en navolging vraagt. En dan valt hij door de mand. Onbewust had hij de boodschap van de Schrift verdraaid, door te focussen op uiterlijke regels, en niet op de diepere intentie.

Zo zijn ook wij, in onze tijd, kwetsbaar voor het verdraaien van Gods woord, ook tijdens vrome Bijbelstudie. Er is blijkbaar de diepe neiging in ons hart om onszelf buiten schot te houden bij het lezen. Er is van nature een bepaalde verblinding die ons doet focussen op de oppervlakkige buitenkant, als het gaat om het dienen van God. Het geven van de tienden is een mooie, haalbare, meetbare regel, maar doodt de oude mens in ons niet. Integendeel: het voedt deze zelfs. De diepere deugden van recht, barmhartigheid en geloof doen een veel ingrijpender appel op ons, en daarom zien we die veel moeilijker. Er is de blijvende strijd in de christen van de farizeeër in het hart, die zoekt naar zelfrechtvaardiging tegenover God, zonder bekering. ‘Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen?’ (Jer. 17: 9). En deze strijd is een blijvende strijd, zolang we hier op aarde zijn.

Moderne hermeneutiek

De vraag naar het nut van de Bijbelstudiegroep is actueel geworden nu in menige kerkelijke discussie de vraag naar de juiste uitleg van de Bijbel centraal staat. Het vraagstuk van de hermeneutiek. Dit heeft ons onzekerder gemaakt aangaande het nut van Bijbelstudie. Want blijkbaar leest toch een ieder in de Bijbel wat hij of zij zelf lezen wil? En hebben we het vroeger dan allemaal verkeerd gezien? Wat dit betreft is het goed om te zien dat dergelijke discussies ouder zijn dan we denken. Want is Jezus’ discussie met de Joodse leiders ook niet precies een discussie om de juiste hermeneutiek? De Bijbel uitleggen is nooit makkelijk geweest, hermeneutiek is altijd een thema, want ons hart speelt mee.

Wij hebben in de Bijbel in het bijzonder moeite met de regels die er in staan. Moet je dat letterlijk lezen of meer figuurlijk? Zijn die regels tijdloos, of meer contextgebonden? Jezus wijst op het hart: er is bekering nodig. Het zou zomaar kunnen dat een voorstander van een modernere manier van Bijbellezen vrijheid zoekt in de Schrift, maar zonder het sterven van de oude mens. Of een orthodox gelovige strijdt voor een tijdloos letterlijke lezing van de Schrift op deze punten, maar zonder de levende Christus als het hart. Jezus stelt een inhoudelijke regel: gerechtigheid, barmhartigheid en geloof (vers 23b). Mogelijk grijpt deze drieslag terug op Micha 6: 6, ‘Wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God?’ Het goede Bijbellezen gebeurt ootmoedig, en met het hart. Het komt uiteindelijk uit bij Christus zelf, bij Wie gerechtigheid, barmhartigheid en geloof volmaakt op hun plek vallen. Bijbelstudie is een middel om ons bij de levende Heere te brengen, onder Zijn heerschappij. En dat gaat nooit zonder slag of stoot, en daar is geen makkelijke regel voor, in Jezus’ tijd niet, en ook nu niet.

Lezen en laten lezen

Met deze woorden heb ik één en ander slechts kunnen aanstippen. Daarom verwijs ik de Bijbelstudiegroep graag naar het recent verschenen boek van prof. Huijgen over Bijbellezen: ‘Lezen en laten lezen’. Wanneer verlegenheid en hulpeloosheid de kop op steken, helpt dit boek opnieuw op weg met ‘een lezing vanuit Christus, en met het oog op het hart’ (blz. 208). Ik geloof dat een bezinning zoals Huijgen die geeft de Bijbelstudiegroep wezenlijk verder helpt, omdat hij ons lezen onder de heerschappij van Christus brengt, en niet onder de heerschappij van ons eigen denken, hetzij orthodox of modern. Zodat niet wij God in de vingers krijgen, maar Hij ons. Zo is er toekomst voor de Bijbelstudiegroep.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 2020

De Wekker | 24 Pagina's

Ons lezen van de Bijbel: ‘Een merkwaardige mengeling van respect en hulpeloosheid’

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 2020

De Wekker | 24 Pagina's