Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Synodale acta

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synodale acta

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

1905 zoo schreven wij was de rubicon, die wij als kerk tot geen prijs wilden oversteken. Hierom was reeds van te voren elke correspondentie en elke samenspreking met „de Gereformeerde Kerken” vastgeloopen.
Ten opzichte van de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken staan de zaken eenigszins anders, waardoor onze Generale Synode zich opnieuw zal hebben te bezinnen, hoe wij als Kerk voor ’s Heeren aangezicht ons hebben te bepalen op dit allergewichtigst punt. Wij kunnen natuurlijk heel spoedig klaar zijn en de looper hanteeren: de deuren der Christelijke Gereformeerde Kerk staan naar alle zijden open en ze kunnen bij ons komen.” Maar wie zoo spreekt of denkt, moet toch zich zelf eerst rustig afvragen, of dit de gewenschte weg zou zijn? Ik voor mij zou niet gaarne zien geschieden, wat hier of daar op deze wijze wordt gedacht of gezegd. Het zou te bezien staan, of zulk een positie de Christelijke Gereformeerde Kerk ten zegen kon strekken?
Dit kan en mag ook nooit de weg zijn, wanneer Kerken elkander zoeken, dat men zich zelf alleen taxeert en waardeert. Het jaar 1869 kan in dezen ons ook nog iets leeren. Zelfs meenen wij te mogen zeggen, dat ook niet de wijze van prediking de maatstaf en de basis kan of mag worden. Inderdaad wordt er in de vrijgemaakte kerken op een andere manier Gods Woord verkondigd, dan veelal in de Christelijke Gereformeerde Kerk geschiedt. Ons zijn conferenties bekend, waar zoowel de Christelijke Gereformeerde Kerkeraad als de kerkeraad der vrijgemaakte kerk heel openhartig deze wijze van prediking heeft besproken in beide kerkformaties. Terecht is daar gezegd, dat in de Christelijke Gereformeerde Kerk de wijze van prediking toch ook niet alom gelijk is, en als dit een maatstaf der eenheid moest wezen de Christelijke Gereformeerde Kerk verre van één kon geacht worden. Al zouden wij hierop nog wel een kleine kantteekening willen maken, wij kunnen in zooverre zulk een oordeel aanvaarden, als het laat aanvoelen, dat nimmer in de wijze van prediking de grondslag mag gezocht of gevonden worden voor kerkelijke saamhoorigheid of kerkelijke eenheid.
In elke kerkgroepeering, of deze nu is de Christelijke Gerefomeerde Kerk, of de Gereformeerde Gemeente, of de vrijgemaakte Kerken brengt de wijze van prediking een nuanceering teweeg, die niet altijd even duidelijk de eenheid demonstreert. Wij moeten hier uiterst voorzichtig zijn, wanneer het zulk een teeder punt raakt, als het contact zoeken van twee kerken, die beiden in Gods Woord en de Gereformeerde confessie haar fundeering willen zoeken. Daarom achten wij dat primair aan de orde dient gesteld, niet de wijze van prediking, ook al is dit ongetwijfeld een punt van groote waarde naar de concreete zijde van het kerkelijk leven, en al kan dit niet overgeslagen bij een eventueel ontmoeten beiderzijds, maar primair blijft naar Gereformeerd beginsel Gods Woord en de belijdenis.
Juist daarom is het van zoo groote beteekenis, wat de vrijgemaakte kerken hebben besloten omtrent de kerkelijke uitspraak van 1905.
Hier heeft de Christelijke Gereformeerde Kerk steeds gevoeld, waar de schoen wringt. Hier was een belijdeniskwestie voor haar aan de orde, die als van zelf sprekend ook op de wijze van prediking invloed uitoefende, maar die allereerst als leeruitspraak dient getoetst.
Een Gereformeerde kerk voelt in de leer der waarheid haar levensbestaan kloppen. Zij kent het dogma maar niet als een leerstuk zonder meer, maar zij kent het ook in zielbewogenheid van haar geestelijk leven. Het dogma staat niet naast ons zieleleven in afgetrokken grootheid van denken en systeem. Wie het dogma zoo behandelt en mishandelt denatureert het dogma, en rooft uit zijn bestaansgrootheid het theologisch karakter, waardoor alle dogma gedragen wordt en waardoor het zielscontact heeft in de kerk van Christus op aarde.
De leeruitspraak van 1905 is daarom van groot gewicht en bepaalt zoo sterk de houding onzer Kerk. Deze kerkelijke uitspraak uit den jare 1905 heeft ons getoond, dat de Christelijke Gereformeerde Kerk in het jaar 1892 met helderen blik en met vastheid van beginsel haar positie naar Schrift en confessie heeft gehandhaafd.
Maar nu kan ieder toch begrijpen, dat wie 1905 loslaat, neen niet alleen loslaat, maar afkeurt, heel dicht komt bij het jaar 1892. Ongetwijfeld zal hierover nog wel een woordeke gesproken worden, wanneer het nauw contact van een en ander aan de orde zal komen. Kunt ge het nu verklaren, dat de Generale Synode der vrijgemaakte kerken met groote nauwgezetheid zich rekenschap gegeven heeft van haar houding ten opzichte van de uitspraak in zake leergeschillen 1905?
Zij heeft zeer diep aangevoeld, dat hier haar bestaansrecht in geding kwam en dat zij hier voor heel kerkelijk Nederland zich te verantwoorden had, hoe zij over deze leeruitspraak dacht. Immers, een Synodale uitspraak is altijd nog iets anders en iets meer, dan dat bijv. prof. Greijdanus niet malsch over 1905 schrijft, of dat een of andere predikant dit stuk onder handen neemt.
Een particulier oordeel en een privaat gevoelen mag nimmer gelijkgeschakeld worden met een Synodale uitspraak.
Daarom lijkt het ons van groote beteekenis, dat wij wat nauwkeuriger nagaan hoe de synode der vrijgemaakte kerken hierop heeft gereageerd. Wie de Acta inziet kan niet anders, dan onder den indruk komen van de groote nauwgezetheid en ernstige berading omtrent dit voor deze kerken allergewichtigst punt.
Er waren enkele instructies ter tafel, die toch waard zijn even genoemd te worden, omdat zij al dadelijk den geest dezer Synode kan typeeren.
De particuliere Synode van Overijsel-Gelderland had het volgende voorstel:
De Generale Synode,
Overwegende dat de verklaring van 1905
1e. in haar terminologie noch Schriftuurlijk noch confessioneel is.
2e. innerlijk tegenstrijdig is.
3e. verhindert de hereeniging met alle kerkformaties, die zich met woord en daad stellen op de basis van Gods Woord, zooals dat beleden is in de Gereformeerde belijdenisschriften, besluite de Verklaring van 1905 niet langer te handhaven.
Hierop volgde een instructie van de Particuliere Synode van Zuid-Holland:
Deze luidde: ten aanzien van de Verklaring van 1905 verzoekt de particuliere (naar aanleiding van het voorstel van de Part. Synode van Overysel-Gelderland) aan de Generale Synode, de genoemde verklaring in te trekken.
Nog was er een voorstel van de Classis Groningen, dat de Generale Synode een Commissie zal benoemen om het voorstel Overijsel-Gelderland in zake 1905 eens grondig te onderzoeken met tijdige toezending der rapporten aan de kerken”.
Op dit voorstel van de Classis Groningen is de Synode niet ingegaan. Zij meende, dat voor het instellen van zulk een studie-commissie geen reden bestond, wijl voldoende publiciteit was gegeven aan het onderzoek, dat eenige broeders uit het midden der kerken naar de geschiedenis, karakter en bedoeling der Utrechtsche verklaring van 1905 hadden ingesteld.
Ongetwijfeld wordt hier door de Synode heengedoeld o.m. naar hetgeen prof. Greijdanus heeft geschreven, die deze uitspraken van 1905 aan geen malsche critiek heeft onderworpen en het onsamenhangende en tegenstrijdige dezer uitspraken heeft aangetoond. Naast prof. Greijdanus is algemeen bekend, hoe Ds. Vonk in blad en geschrift en niet minder de Redactie van „De Reformatie” voortdurend kerkelijk Nederland heeft op de hoogte gesteld van den aanvechtbaren inhoud der uitspraken van 1905.
Om deze en nog veel meer andere overwegingen meende de Synode, dat niets pleitte voor de noodzakelijkheid van het instellen van een studiecommissie.
Het is te begrijpen, dat deze Synode hierop niet wilde ingaan; want haar bestaansrecht in de toekomst stond hiermede ten nauwste in verband. Hoe eerder deze Kerken klaar en duidelijk haar positie tegenover 1905 bepaalde, hoe beter zij haar houding tegenover de Gereformeerde Kerken kon handhaven en tevens het contact met de Christelijke Gereformeerde Kerken kon zoeken.
Of echter de redeneering der Synode tot volle bevrediging der Christelijke Gereformeerde Kerk kan geacht, blijft altijd nog een open vraag.
Maar laat ons daarop thans niet vooruitloopen, en eerst eens hooren, wat de Synode besloot en hoe over deze, ik zou bijna durven zeggen levenskwestie, door deze Kerken in haar Synodale vergadering is gesproken.
Wij, als Christelijke Gereformeerde Kerk, gevoelen zeer diep; hoe hier een punt aan de orde is gesteld, dat in de naaste toekomst ongetwijfeld nog wel eens stof tot veel gedachtewisseling kan geven. Hierom lijkt het ons van groote waarde, dat de kerk kennis draagt van den gang der dingen die zoo zeer haar positie dragen en haar bestaansrecht bepalen.
Wij zullen thans de Synode zelf hooren.

A. (Apeldoorn)   S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1947

De Wekker | 4 Pagina's

Synodale acta

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 februari 1947

De Wekker | 4 Pagina's