‘Ik zal met u trekken naar Egypte.’
Genesis 46:4
Op reis
Vóór de reis
‘Vakantie? Nee, die tijd heb ik gehad.’ Er komt een leeftijd dat je als mens een lange reis niet meer ziet zitten. Het hoeft ook zo nodig niet meer. ‘Laat mij maar lekker thuisblijven.’
Aartsvader Jakob is 130 jaar. Dat is toch helemaal een leeftijd waarop je geen lange reis meer wilt maken. Maar Jakob moet wél op reis. Hij heeft gehoord dat zijn zoon Jozef nog leeft. Jozef is onderkoning geworden in Egypte. En hij stuurt wagens om Jakob vanuit Kanaän op te halen. De oude Jakob heeft een lange reis voor de boeg. Met daarbij een mooi doel voor ogen: hij zal Jozef weer zien! Maar toch zal eerst die lange tocht gemaakt moeten worden. Wat zal Jakob er tegenop zien! Voordat Jakob de reis gaat wagen gaat hij eerst door de knieën. Hij brengt offers aan God (vers 1). Jakob gaat bidden voor de reis!
Velen van ons wagen deze maanden ook lange reizen. Natuurlijk, de omstandigheden zijn totaal anders dan bij Jakob. Een vakantiereis is in veel opzichten niet te vergelijken met de tocht die Jakob moet maken. Toch is het niet verkeerd om onze reis op dezelfde manier als Jakob te beginnen. Integendeel!
Voordat we op reis gaan, eerst door de knieën. De Heere vragen om bewaring onderweg. De Heere bidden om zijn zegen over de hele reis.
Tíjdens de reis
Jakob krijgt op zijn gebed een heerlijk antwoord van de Heere. God Zelf zegt tegen hem: ‘Ik zal met u trekken naar Egypte’. Dat is een hele troost voor Jakob. Tenslotte zal hij nu Kanaän verlaten. Het land dat de Heere aan Abraham had beloofd. Zou Gods zegen daar wel op rusten? Ja dus! God gaat mee op Jakobs reis! God is aan geen plaats gebonden. Wat een bemoediging voor Jakob tijdens die lange tocht naar Egypte. De Heere reist mee! Hij zal er ook zijn op de plaats van aankomst.
Verlangen wij ook dat de Heere meegaat op onze reizen? Ook voor ons geldt dat de Heere aan geen plaats gebonden is. Ook wanneer we een lange vakantiereis te maken hebben mogen we de Heere vragen om mee te gaan met Zijn zegen en bewaring.
Dan past daarbij wel een eerlijke vraag aan onszelf: krijgt de Heere ook een plekje in onze auto? Zit er in onze bagage ook een Bijbel, een dagboek en geestelijke lectuur? Luisteren we in de vakantie even trouw naar de preken als anders? De Heere wil meegaan, maar laat daar van onze kant dan ook het verlangen naar zijn!
Wie op reis gaat mag bidden: ‘Heere gaat U mee?’ Wie thuisblijft mag dat eveneens vragen: ‘Heere blijft U bij mij?’
Dat zijn gebeden die de Heere alleen om Christus wil verhoren kan. Want zulke fraaie reisgenoten zijn wij mensen niet. Slechts het verzoenende bloed van de Heere Jezus maakt mogelijk dat de Heere ons op onze reizen geleidt. Daarom zijn het tegelijk ook onmisbare gebeden. Want al onze reizen eindigen uiteindelijk bij de Doodsjordaan. Wie dat slotakkoord van de aardse reis zonder Christus waagt, wacht aan de andere zijde een afschuwelijke eindbestemming. Maar wie zijn aardse levensreis aan Christus leerde toevertrouwen, zal bij dit grenswater van de eeuwigheid niet beschaamd staan. Want die zal daar horen, wat hier tegen Jakob gezegd wordt: ‘Ik ga met u mee!’
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 2023
De Wekker | 20 Pagina's