Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Muzikale retoriek in Sweelincks psalmbewerkingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Muzikale retoriek in Sweelincks psalmbewerkingen

5 minuten leestijd

Muziek spreekt, soms krachtiger dan woorden. Componisten gebruiken muziek niet alleen om een tekst te omlijsten, maar ook om de betekenis ervan te versterken. Dit heet muzikale retoriek: de kunst om met klank een boodschap over te brengen. Tekstuitbeelding en symboliek spelen daarin een grote rol. Een woord kan letterlijk worden verklankt, zoals een dalende melodie bij het woord ‘neervallen’. Emoties kunnen ook worden verklankt, zoals dreigende akkoorden bij angst.

Componisten gebruikten sinds het begin van de 17 e eeuw steeds meer muzikale middelen om de betekenis van woorden te versterken en te verdiepen. Er is een arsenaal aan middelen, zoals het gebruik van ritme, harmonie, toonhoogtes en fraseringen. Dit principe – het verklanken van een tekst in muziek – zien we terug in veel kerkmuziek. Een beroemd voorbeeld is het onweer in Bachs Matthäus-Passion. In het deel Sind Blitze, sind Donner schilderen snelle noten een stormachtige wervelwind, terwijl scherpe blazersklanken als bliksems inslaan. Ook Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621), organist van de Oude Kerk in Amsterdam, paste deze principes toe in zijn werk. Hij schreef een omvangrijk oeuvre, van klavierwerken tot vocale composities. Een van Sweelincks belangrijkste bijdragen zijn zijn psalmbewerkingen. Het eerste boek verscheen in 1604 onder de naam Cinquante Pseaumes de David. Het tweede psalmboek volgde in 1613, negen jaar later, opgedragen aan acht Amsterdamse muziekliefhebbers, voornamelijk kooplieden en leden van de gegoede burgerij die Sweelinck steunden. In 1614 verscheen zijn derde psalmboek. Het vierde psalmboek, dat alle resterende 43 psalmen bevat, werd pas na zijn dood in 1621 gepubliceerd, maar bevat een voorwoord van Sweelinck zelf, wat suggereert dat het waarschijnlijk vlak voor zijn overlijden klaar was. In dit artikel be licht ik dit psalmenboek en de muzikale keuzes die Sweelinck maakte om de tekst nog krachtiger tot leven te brengen.

In de psalmbewerkingen van Jan Pieterszoon Sweelinck valt namelijk één aspect bijzonder op: zijn spel met maatsoorten. Hij componeerde al zijn psalmen in een vierkwartsmaat, maar af en toe schakelt hij ineens over naar een driedelige maatsoort, en dan vaak maar voor een paar maten. Dit viel mij op toen ik zijn psalmboeken bekeek, en het leidde tot de vraag: waarom doet hij dat? Gebruikt Sweelinck de maatveranderingen om bepaalde teksten of thematische accenten te benadrukken? Oftewel, is er een theologisch motief achter deze maatveranderingen? En zo ja, welke dan precies? Om deze vragen te onderzoeken heb ik alle teksten die in een 3/2- maat staan, naast elkaar gezet en met bijbehorende context vergeleken. Enkele voorbeelden uit het onderzoek in de psalmboeken worden in de volgende tabel gepresenteerd.

Na het bekijken van de tabel met voorbeelden van psalmen die in de 3/2-maat zijn gezet, valt op dat de maatverandering vaak samenvalt met momenten waarop de dichter een diep gevoel van verlangen of emotie uitdrukt. Neem bijvoorbeeld Psalm 138, waarin de dichter vol lof en waardering voor God is. Hij wil God bezingen en Hem in Zijn heilige tempel aanbidden. Het verlangen om deze heilige plaats binnen te treden, krijgt extra kracht door de keuze van Sweelinck voor de 3/2-maat. Ditzelfde thema van verlangen komt ook terug in Psalm 122. De psalm begint met dat de dichter uitgelaten is toen hij hoorde dat ze de plek gingen bezoeken waar de Heere wil wonen. En dan volgt de regel ‘Thans zullen in uw poorten binnentreden’ in een 3/2-maat. Sweelinck benadrukt hier wederom de heilige tempel van aanbidding.

In Psalm 61 verandert de toon. De dichter roept God aan in een smeekbede: ‘O mijn God, verhoor me: Aan het einde van de wereld is ’t mijn ziel die in zwijm valt’. Vervolgens klinkt het verlangen om door God op een rots verheven te worden, een plek die op dat moment niet bereikbaar lijkt. Hier spreekt de muziek de diepe behoefte aan bescherming en nabijheid van God uit. Ook in Psalm 42:2 komt een verlangen naar God naar voren, maar in dit geval is het gemengd met twijfel. De dichter vraagt zich af waar God is en ‘smelt bij de herinnering dat ’k met een groep op weg was en biddend en zingend met een grote schare offer in de tempel liet brengen’. De 3/2-maat lijkt de verscheurde emotie van deze zoektocht naar God te versterken.

Ook in Psalm 71 is er een verlangen, maar deze keer naar veiligheid. De dichter vraagt God om zijn toevluchtsoord te zijn. In het vervolg klinkt meer uitleg over dat toevluchtsoord (in een 4/4-maat): ‘waar ik alle dagen binnen ga. Ik heb geen andere sterkte.’ De 3/2-maat klinkt hier als een muzikaal symbool voor die bescherming die de dichter zoekt. In Psalm 31 komt opnieuw een biddende dichter naar voren. Hij vraagt om bescherming tegen eeuwige schande. De woorden ‘Vergun me mijn verlossing’ worden door Sweelinck nog eens extra onderstreept met de maat, die het verlangen naar bevrijding benadrukt.

Conclusie

De systematische analyse van de psalmen heeft aangetoond dat Sweelinck een duidelijke intentie heeft om de theologische aspecten van de psalmteksten te accentueren. Het is geen toeval dat hij kiest voor de 3/2-maat op specifieke momenten in de psalmen. Deze maatveranderingen zijn een bewust middel om het verlangen naar God te onderstrepen. Dit verlangen kan verschillende vormen aannemen: het verlangen naar aanbidding, naar bescherming of naar vreugde. Sweelinck maakt gebruik van de 3/2-maat om deze thema’s te versterken en de luisteraar dieper te verbinden met de tekst en de onderliggende emotie. Zo wordt de luisteraar niet alleen tekstueel, maar ook muzikaal meegenomen in het verlangen naar God. Deze muzikale keuzes dienen dus als een retorisch middel dat de psalmteksten versterkt en verdiept. En zo neemt Sweelinck de luisteraar zachtjes mee in het verlangen naar God.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2025

De Wekker | 36 Pagina's

Muzikale retoriek in Sweelincks psalmbewerkingen

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 maart 2025

De Wekker | 36 Pagina's