Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De spiegel van de sport

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De spiegel van de sport

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eerste keer dat ik onder de evangelieverkondiging bewust in de spiegel van de sport heb gekeken is mij altijd bijgebleven. De bank waar ik zat en het kerkgebouw vergeet ik nooit meer. De naam van de voorganger ook niet. Een indringende preek naar aanleiding van de eerste verzen van Hebreeën 12. Nadenkend over het thema van dit nummer kwamen dit moment weer terug. Wie de wedstrijd wil winnen zal de renbaan in moeten stappen en gefocust op Jezus, de wedstrijd moeten lopen.

Het kwartet in het vorige nummer van De Wekker legde al een link naar de “sportzomer” die we meemaken en op de voorkant was een deel van een sintelbaan te zien. Je moet deze weken wel met oogkleppen op leven om van alle sportevenementen niets mee te krijgen. Ook als je de berichtgeving niet zoekt of zelfs bewust mijdt, word je ermee geconfronteerd. Over de negatieve kanten van de sportverdwazing en hoe dat af kan leiden van de geestelijke zaken, zouden meerdere Wekkers volgeschreven kunnen worden. Het feit dat de zondag de sportdag bij uitstek lijkt te zijn geworden en kerkgang en rustdag dreigt te verdringen, kan een knagende pijn veroorzaken. Ouderwets geklaag of christelijk actueel?

Denken of doen
Maar, er is ook een andere kant aan de sportbeoefening. Ons wordt daarin een spiegel voorgehouden. Schaken en dammen daargelaten, is het kenmerk van de meeste sporten dat je er alleen bedreven in kunt worden als je ze beoefent. Veel boeken lezen over je ideale sport en eindeloos conferenties aflopen kan je op onderdelen helpen een bepaalde techniek te verbeteren, maar je gaat er geen prijs mee winnen. Om bedreven te worden in een sport is veel oefening nodig. Iets dat de meesten van ons in het klein gemerkt hebben toen we probeerden te leren fietsen. Zijwielen en meehollende vaders of oudere zussen moesten ons tegen valpartijen beschermen. Pas na verloop van tijd kregen we het slingerende rijwiel onder controle. Een maand later stapten we gedachteloos op en reden we weg, zonder ons af te vragen waarom we niet omvielen. Het is goed om ons te verdiepen in de vragen rond de toe-eigening van het heil. Maar misschien is het nóg belangrijker dat we de toe-eigening van het heil in ons eigen leven in de praktijk brengen!

Een halve sporter is geen sporter
De tweede parallel die we tussen geloofsleven en sportwereld kunnen trekken is dat mensen, die zich maar half inzetten voor een bepaalde sport, nooit in de selectie zullen komen en ook nooit de eindstreep zullen behalen.

Wie een gouden medaille wil winnen moet zich veel ontzeggen. Vroeg naar het zwembad om eindeloos baantjes te trekken. Niet alleen in de zomer maar ook hartje winter, als de rest van de wereld zich nog een keer in het warme bed omdraait. Heel bewust omgaan met eten en drinken. Je uitgaansleven zo inrichten dat je de volgende dag weer fris op het sportveld kunt staan. Oefenen, oefenen en oefenen. Waar die wil er niet is, zal het ook nooit wat worden. Kan gebrek aan inzet en motivatie om zo ook met het geloof bezig te zijn, een reden zijn voor veel kleingeloof? Dicht bij mij zelf blijvend: komt het ooit wel goed met mij als ik zo slordig met Bijbellezen en gebed om blijf gaan? Heb ik wel tot bloedens toe gestreden tegen de zonde (Hebr. 12: 4)? Zoek ik de Here en zijn genade net zo intensief en geconcentreerd als de vrouwen in de “Holland Acht”, die niet wijken voor blaren op de handen en spierpijn in het hele lijf? Of haak ik halverwege af en gooi ik de handdoek in de ring?

Niet allemaal hetzelfde
Of het beeld van Hebr. 12 echt te vergelijken valt met een olympische wedstrijd vraag ik mij af. Er zijn in de geestelijke loopbaan waartoe wij opgeroepen worden, toch meer podiumplaatsen dan drie? Er is toch groter loon dan een gouden, zilveren of bronzen plak? Er is in het geloofsleven toch ook geen sprake van onderlinge concurrentie? Alsof de één kan winnen ten koste van de ander? Als we het dan toch met een actueel sportief evenement willen vergelijken, denk ik eerder aan iets als de vierdaagse. Langs de kant mensen die flesjes water uitdelen en de wandelaars aanmoedigen. Over het uitgezette wandelparcours een bonte stoet van wandelaars. Ik zie kinderen die volgens mij nog geen goed idee kunnen hebben waarom ze daar zijn. Ik zie militairen die van eigen kennen en kunnen overtuigd lijken en zich stoer voordoen. Ik zie groepen lopers die veel onderling contact hebben, maar bijna niet met andere groepen. Ze hebben wel allemaal een spandoek of vaandel en daarom namen die van een afstand heel veel op elkaar lijken. Ik zie lopers in vrolijke kleuren. Sommigen slordig gekleed en anderen deftig. Er zijn er die somber voor zich uitstaren alsof ze zeker weten dat ze na honderd meter al neer zullen vallen. Er zijn er die slingerend van links naar rechts over de baan gaan. Er zijn er die consequent links lopen en anderen angstvallig rechts. De verleiding groeit deze bonte stoet zorgvuldig te blijven observeren. Waarom zijn al deze lopers zoals ze zijn? Waar komen ze vandaag en waar zijn ze naar op weg? Gaan ze de eindstreep wel halen of komen ze er nooit? Zijn ze, tussen twee haakjes, wel op de goede manier gekwalificeerd en hebben ze alle testen wel doorstaan? Of zijn ze halverwege ingestapt? Al kijkend naar dit mooie schouwspel zou ik zomaar vergeten dat ik ook een oproep heb gekregen om de loop te lopen en vol te houden tot het einde toe!

Sport is genadeloos
Op onderdelen gaat de vergelijking tussen geloof en sport volledig mank. Ik denk aan het feit dat de sport wel een sociaal gebeuren is, maar aan de andere kant ook genadeloos. Wie één avond besluit het olympisch dorp te verlaten om feest te vieren, loopt het risico geschorst te worden en de volgende dag te horen te krijgen linea recta naar huis te mogen. Als de overste Leidsman, zoals onze Here Jezus in de Hebreeën brief genoemd wordt, ook zo streng op zou treden, zou er binnen afzienbare tijd geen deelnemer meer op het sportveld te bekennen zijn. Van iedere sporter zou vroeg of laat Zijn conclusie moeten zijn, dat hij of zij toch ongeschikt is en niet langer aan de wedstrijd deel mag nemen. Gelukkig weten we van Hem dat Hij heel anders is. Hij moedigt de wandelaars inderdaad aan om vol te houden. Maar als ze struikelen en in de greppel, of erger nog, de goot terechtkomen, laat Hij hen daar niet aan hun lot over. Diezelfde overste Leidsman is ook een goede Herder die op zoek gaat naar de schapen die achterblijven en niet verder meer kunnen. Hij is tenslotte niet alleen de overste Leidsman maar ook de Voleinder van het geloof. Hij heeft zelf het hele parcours gelopen en weet welke hindernissen zich voor kunnen doen. Hij weet als geen ander hoe daar mee om te gaan. En hoe vreemd het ook mag klinken, hij roept Zijn volgelingen niet op om goed om zich heen te kijken of er gevaar dreigt, maar alleen om op Hem te zien. Ook de geloofshelden die als supporters langs het parcours de sporters aanmoedigen, moeten niet aangestaard worden. Het gaat uiteindelijk alleen om Jezus. En als de wedstrijd ten einde is en de lopers binnen komen gaat er geen gejuich op vanwege de prestaties van de sportmensen. De sporters staan niet op een podium met een medaille om de nek en het gezicht naar het volk met reclame voor een biermerk op de achtergrond. Nee, ze blijven kijken naar de Leidsman en de Voleinder van het geloof. En als één van de lopers begint te zingen, vallen alle anderen in. Het wordt een groot en indrukwekkend koor. Geen volkslied uit een blikkerige luidspreker, maar wel een lied van winnaars:

Gij toch, Gij zijt hun roem, de kracht van hunne kracht;
Uw vrije gunst alleen wordt d’ ere toegebracht;
Wij steken ‘t hoofd omhoog en zullen d’ eerkroon dragen,
Door U, door U alleen, om ‘t eeuwig welbehagen;
Want God is ons ten schild in ‘t strijdperk van dit leven,
En onze Koning is van Isrels God gegeven.

J.A. Voorthuijzen
maakt deel uit van de redactie

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2016

De Wekker | 24 Pagina's

De spiegel van de sport

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 augustus 2016

De Wekker | 24 Pagina's